Molen Loosemolen / Molen van Damoiseaux, Sittard

Sittard, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Loosemolen / Molen van Damoiseaux
modeltype
Watermolen
functie
volmolen, oliemolen, korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
beek
Geleenbeek
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06681 r
oude dbnr.
V1247
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Sittard
plaatsaanduiding
aan de Wal, zuidzijde van de stad waar de Molenbeek de stad binnenkomt
beek
Geleenbeek
gemeente
Sittard-Geleen, Limburg
streek
Zuid-Limburg
kadastrale aanduiding 1811-1832
Sittard F (1) 598 Antoon Philip Pierssens c.s., notaris
geo positie
X: 188811, Y: 334246
N: 50.99687, O: 5.86882

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
1 rad
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
herbouwd
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Deze molen was oorspronkelijk bekend als molen "Het Steenen Muurke" en ook wel als "Molen aan de Wal". Het was de derde watermolen op de Molenbeek in Sittard na de banmolen (Sittardermolen, zie db. 460) aan de Molenstraat en de Stadbroekermolen (zie db. 466) aan de noordzijde buiten de Stad. De molen werd stroomopwaarts van de banmolen gebouwd, vlak bij de stadswal bij de versterking "Het Steenen Muurke", ter plaatse waar de Molenbeek de stad binnenkwam.
Het bouwjaar van de molen is niet bekend, maar ze moet zijn gebouwd in de 16e-eeuw toen de lakenindustrie in Sittard volop bloeide. De molen was dan ook oorspronkelijk ingericht als volmolen voor het vollen van laken waardoor dit aan kwaliteit won. In de loop van de 16e-eeuw, toen de lakenindustrie in Sittard geleidelijk ging verdwijnen, werd de molen omgebouwd tot olie-slagmolen. Toen in 1677 bij de grote stadsbrand de hertogelijke banmolen werd vernield en 60 jaar lang als ruïne bleef bestaan, heeft de molen de functie van graanmolen van de banmolen tijdelijk overgenomen.
Na herbouw van de banmolen kreeg die haar oude rechten weer terug en werd de molen "Het Steenen Muurke" als oliemolen ingericht voor het slaan van oliezaad. Hiervoor werd de omgebouwd waarbij een groot deel van het bestaande gangwerk werd hergebruikt. Na opheffing van het banrecht van de Sittardermolen werd de molen, nadat hiervoor vergunning was gegeven door de Franse prefectuur, ingericht als graan- en eikenschorsmolen voor het looien van runderhuiden.
Uit een akte uit 1826 blijkt dat de molen in dat jaar werd verkocht door Jean Baptist Deleau en in eigendom kwam van Jan Gisbert Bartholomeus van de Meer, pastoor te Kessenich.
In 1839 verkocht van der Meer de molen aan de Sittardse notaris Antoon Philip Pierssens en de belastingontvanger Nicolaas Jörissen uit Millen. In de akte werd de molen omschreven als een molen met één waterrad en dat deze bestond uit een graanmolen met twee koppel stenen en een looimolen met één koppel stenen. Na het overlijden van Pierssens en later zijn echtgenoot Theresia Schmitz, kwam de molen in het bezit van de erven Schmitz die deze later verkochten aan Goswin Arnoldts, een voormalig ontvanger van de rijksbelastingen te Sittard.

De nacht van 14 februari 1862 was een rampnacht voor de molen, deze brandde geheel af. Alle graan-, meel- en schorsvoorraden gingen hierbij eveneens verloren. In 1864 kon de molen na herbouw weer in gebruik worden genomen en was zelfs groter dan voorheen. De molen kreeg tevens een nieuw waterrad met een middellijn van 5,48 m en een breedte van 0,77 m. De capaciteit van het waterrad werd echter niet groter omdat de schoepen met afmetingen van 0,30 m kleiner waren dan voorheen.
Zoon Jan Hendrik Arnoldts erfde de molen in 1869. Deze Arnoldts, een man van aanzien die ook de burgemeester van Sittard was, kocht in hetzelfde jaar ook de Sittardermolen. Door vererving bleef de molen "Het Steenen Muurke" tot 1919 in het bezit van de familie Arnoldts. In dat jaar kocht de toenmalige pachter Joseph Damoiseaux de molen met het huis en de stallen.
De molen had ondertussen de nodige wijzigingen ondergaan. In 1891 werd het houten middenslagrad aangepast en kreeg een middellijn van 5,48 en een breedte van 0,88 m en in 1909 werd ze gemoderniseerd waarbij de houten uitvoeringen van het waterrad, het gangwerk en de maalstoel werden vervangen door ijzeren constructies en werden op de steenzolder 3 koppel stenen geïnstalleerd. De familie Damoiseaux maalde voor de inwoners van Sittard en de boeren uit de omliggende dorpen, waarbij het maalgoed werd opgehaald en gebracht met molenkarren.
In 1931 werd de molen geërfd door Hubert Arnold Damoiseaux. Diens zoon Harrie Damoiseaux volgde hem op in de jaren vijftig en was de laatste molenaar die de molen bedreef. In 1957 werden de waterrechten afgekocht, een jaar later werd de moleninrichting er uit gesloopt. De maalstoel en het gangwerk werden verkocht en na revisie ingebouwd in de Leumolen in Nunhem (Tenbruggencatenummer 03514 a). In 1969 werd de molen met alle aanhorigheden door de gemeente aangekocht. De gebouwen werden in 1972 gesloopt in het kader van stadsvernieuwing.

Informatie ingezonden door Pierre Vossen, 24 februari 2008

aanvullingen

trivia
De naam Loosemolen werd gebruikt in stukken van Provinciale Staten welke werden uitgegeven voor de herbouw van de molen in 1864-1865.
In de volksmond werd de naam Molen van Damoiseaux gebruikt, genoemd naar de familie die in de molen bijna een eeuw lang heeft gemalen, eerst als pachters en later als eigenaars.