Molen Heukelomse watermolen, Heukelom

Heukelom, Noord-Brabant
v

korte karakteristiek

naam
Heukelomse watermolen
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen, oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
beek
Voorste Stroom (Leij)
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06680 s
oude dbnr.
V5643
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Heukelom
plaatsaanduiding
aan de Laag Heukelomseweg, op het punt waar de Leij de weg naar Waalwijk kruiste
beek
Voorste Stroom (Leij)
gemeente
Oisterwijk, Noord-Brabant
streek
De Kempen
kadastrale aanduiding 1811-1832
Berkel, Enschot en Heukelom C (2) 480 Theodorus Marius, molenaar
geo positie
X: 138939, Y: 397504
N: 51.56625, O: 5.15556

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
2, later tijdelijk 3 schoepenraderen
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
1713 verbrand en herbouwd
verdwenen
1869 buiten bedrijf 1881 gesloopt?
geschiedenis
De vroegste vermelding van de watermolen van Heukelom of Huikelem, die eveneens werd aangedreven door de Voorste Stroom (stroomopwaarts De Ley genoemd), dateert van 1340.

Hij stond aan de Laag Heukelomse weg, ter hoogte van het huidige cafe "Jagers en Vischerslust". In 1419 is er behalve een korenmolen ook van een slagmolen sprake.
In 1530 is de omschrijving nauwkeuriger: een rogmolen, een oliemolen, een dijk en twee bruggen.
Rogge was het alom geteelde broodgraan op de zandgronden. De twee bruggen wijzen erop dat de stroom ter plaatse de in onze streken gebruikelijke, kunstmatig aangelegde aftakking, evenwijdig aan de hoofdtak had, die enerzijds nodig was om de molen in droge omstandigheden te kunnen bouwen, en anderzijds ook om de waterstand met behulp van sluizen nauwkeurig te kunnen regelen.
Vanaf de 15e tot in de 17e eeuw is de molen in handen van de eigenaars van kasteel Durendaal. Opmerkelijk is dat dat ook gold voor de Kerkhovense molen in die tijd, zodat een belangrijk deel van de Oisterwijkse maalcapaciteit en daaruit voortvloeienden inkomsten toevielen aan de zelfde (welgestelde) familie. Concentratie van molens in één hand, zowel van de kant van de eigenaar, als ook van de kant van de pachter of molenaar (zie ook Anthony Sprangers te Oisterwijk), vinden we regelmatig geboekstaafd en lijkt een fenomeen geweest te zijn van alle tijden.

De Heukelomse molen kreeg enige jaren voor 1612 een derde rad ten behoeve van de lakenvollerij (Tenbruggencatenummer 08754), maar dit rad blijkt in de 18e eeuw alweer te zijn verdwenen. Er is in deze laatste periode wel herhaaldelijk sprake van een korenmolen te noorden van de stroom en van een "oly water en paerdemolen'' ten zuiden ervan, welke afzonderlijk werden verhuurd. Net zoals bij andere watermolens in de streek mocht er Heukelom slechts gemalen worden in de wintermaanden of, zoals men dat Brabantse mulders ook in onze tijd nog kon horen zeggen, "tussen Bamis en Sint Geertrui" (1 October en 17 Maart). Het schutten of opstuwen van het water dat voor het malen nodig was zou gedurende de zomer immers een water tekort achter de molen hebben veroorzaakt, waardoor de boeren hun aan de stroom gelegen hooilanden niet konden benutten.

Momenteel resteert in het landschap nog de gekanaliseerde zuidelijke tak van de stroom, terwijl er een lichte, geulvormige, inzinking in het terrein westelijk van de Laag Heukelomse weg, welke bij nat weer zelfs nog wat water bevat. Het restant is van de noordelijke tak. Deze noordelijke tak liep vlak langs de plaats van het huidige café, en daar hebben ook, dat laat de kadasterkaart uit 1832 zien, de koren- en oliemolen in die tijd gestaan. Wanneer de molen verdwenen is is weer onduidelijk. Het cafe is hier omstreeks 1860 begonnen. Gezien de locatie van dat café is het voorstelbaar dat dit tevens de sloop, of het buiten gebruik komen van (een deel van) de watermolen gebouwen heeft betekend. Een verdwijningsdatum in de tweede helft van de 19e eeuw spoort in ieder geval met het feit dat er van de molen geen foto's lijken te bestaan.

Bron: Stichting de Kerkhovense molen.
jnjv
-----

In het Latijnsboek uit 1312 wordt vermeld: "Arnoldus de Dike, de una parte molendini de Hoclem, empta erga Ghiselbertum de Audenhoven". Stellig betreft dit de molen van Heukelom.
Informatie van Nico Jurgens, 29 juli 2007.
-----

De water-oliemolen mocht alleen in de winter gebruikt worden, in de zomer werkte de oliemolen met paardaandrijving. In 1832 is alleen nog sprake van een ros-oliemolen, de oliemolen had toen geen waterrad meer.
Bron: "Watermolens in Noord-Brabant vroeger en nu", Ir. Piet-Hein van Halder, 2010.

aanvullingen

trivia
"Pyromanie in Heukelom
In de winter van 1713 liepen Rachel Hendriks Savrij, weduwe van Jacobus Janssen Ruijtenbeeck, en haar zoon Jan, alsmede de familievriend Matthijs Wilborts uit Tilburg, die op zijn lichaam reeds voorzien was van het Düsseldorfs brandmerk, in de richting van Laag Heukelom. Zij hadden snode plannen met de watermolen aldaar. Een kwartier nadat Rachel een lont met poeder daarin had gestoken, stond de gehele molen in lichterlaaie.
Het gezelschap had het spektakel niet afgewacht, maar het hazepad gekozen over de heide in de richting van Moergestel. Gelegen op de pijnbank bekende Rachel ook brandstichtingen in Tilburg en Boxtel. Met die bij Jan de Lepper had zij niets van doen. Mogelijk wel haar zoon, want De Lepper had de jongen met een riek geslagen."
-----

Ligging vlg. Ten Bruggencate: 1,3 km O der RK kerk.