Molen (verfmolen / moutmolen) 3x ?, Rotterdam, stadsdeel Delfshaven

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1724

verdwenen

circa 1757

gesloopt

geschiedenis

Op 22 juli 1724 kregen Cornelis Leeman, Gillis Claesz. Agterzoon en Dirk den Edeldam (of Edelman) vergunning om te "stellen een Wint houte verffmoolen op Delfshaven". Aangezien op 12 december 1724 een hypotheek op de molen werd afgesloten, moet hij toen al geheel of gedeeltelijk klaar zijn geweest.

Nadat op 12 december 1725 de verkoop van 2/3 deel van de molen in gang werd gezet, en op 19 januari 1726 het resterende 1/3 deel, is er van deze molen niets meer bekend.

Op 17 augustus 1726 verkreeg Leendert Voorduijn toestemming om "tot dienst van de coornbranderijen te maelen mout en Rogge, in zijn nieuwe moolen bij de Schie tot Delffshaven". Het lijkt aannemelijk dat het hier om de als verfmolen gebouwde zeskante molen ging, maar dat is niet zeker. Verder is er over deze molen niets meer bekend.

In Het Quohier van de Ordinaire Verponding over Delfshaven volgens het Nieuwe Redres Generaal d'Anno 1734 wordt genoemd "aan de Schie W.Z. Gillis Kalff, verruwmolen en woonhuijsing". Mogelijk gaat het hier weer om de vroegere verf- en/of moutmolen, maar dat is niet weer zeker.

Op 28 juli 1757 werd besloten om deze "Post van de ordinaris en extra ordinaris verponding met den Jaare 1758" af te schrijven, de molen zal dus in 1757 zijn verdwenen.

Bronnen:
- Verdwenen molens van Zuid-Holland, Marrenga.
- Jaarboekje Rotterdam 1969.
- De Destilleerketel, de molen op het Middenhoofd, 1994, Jan Oudenaarden, St. Hist. Publicaties Roteradamum.
Informatie van H. van der Kaay, 7 april 2009