Molen De Braziliëmolen, voorganger dbnr. 5066, Zaandijk

Zaandijk, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Braziliëmolen, voorganger dbnr. 5066
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
verfmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06674 x
oude dbnr.
V5067
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Zaandijk
plaatsaanduiding
aan de Zaan ter hoogte van de Beeldentuin
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
geo positie
X: 116098, Y: 498653
N: 52.47423, O: 4.81465

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
De molen was ingericht als verfhoutmolen.
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verplaatst
geschiedenis
De Braziliëmolen op Zaandijk is zeer waarschijnlijk de eerste windverfmolen, die werd gebouwd in Nederland.
De bouwheer van deze molen heette Pieter Jansz. Stijfselmaker, de stamvader van het geslacht van der Ley. Deze familie stond aan de bakermat van diverse Zaanse industrieën. Naast deze verfmaalderij, waren zij actief met vermoedelijk de eerste Zaanse papiermolen en één der eerste oliemolens.
De eerste Zaanse verfmolen heeft slechts zeer kort gemalen aan de Zaan. Hij werd gebruikt voor het kappen en malen van het zgn. Braziliëhout. Dit hout, ook wel Fernambuk- of Roodhout genaamd, was afkomstig uit Brazilië en werd gebruikt voor het verven van wol en zijde. De kleur die men hiermee verkreeg varieerde van bruin tot rood naar paars.
Helaas voor Pieter Jansz. Stijfselmaker bezat “het Rasphuis” in Amsterdam, het monopoly voor het verwerken van dit verfhout.
Het Rasphuis was een strafinrichting in Amsterdam, gelegen aan de Heilige Weg. De gevangen die in het rasphuis belanden werden daar te werk gesteld. Het was hun taak om met een aantal aan elkaar gebonden zagen, de stammen verfhout te verzagen. Het zaagsel van het verfhout werd vanuit het Rasphuis weer verder verhandeld, meestal naar de textielververijen in Leiden en Antwerpen.
In 1599 had het rasphuis het monopoly verkregen voor de verwerking van verfhout, ieder ander die dus in Holland verfhout zou verwerken was strafbaar.
Zodra de regent van het Rasphuis erachter kwam dat Pieter Stijfselmaker in Zaandijk een verfmolen had opgericht kwam hij in actie en sloot een overeenkomst met Stijfselmaker. De tekst van dit contract luidde als volgt:
“1602, april 29.
Op huyden zijn Ysbrand Hermansz. als regent van ’t Tuchthuys, soo voor hemselven als uyten name van zijne medebroeders ter eenre, ende Pieter Jansz., wonende op de Saendijck tegens het Calff over, ter anderen zijden metten anderen int vrundelijck overgecomen…te weeten, dat de voorn. Pieter Jansz. hem nu voortaan onthouden sal in eeniger maniere met sijn molen nu staende ter voorsz. plaetse eenich houttte malen ofte breecken ‘tweckl int voorsz. Tuchthuys bij de tuchtelingen soude cunnen gebroken ende geraspt worden, sulx, dat hij Pieter Jansz. nyet sal vermogen eenich te malen als facet hout, spaenderen ende diergelijcke, het voorn. tuchthuys nyet dienstelijck wesende alle welcke de voorn. Pieter Jansz. belooffde als man met eere naer te commen op een boete van 200 guldens te verbeuren, soo wanneer bevonden mochte werden bij hem contrarie gedaen te zijn, enz.
Actum, den 29sten april anno 1602”

Met andere woorden Pieter Stijfselmaker beloofde geen verfhout meer te zullen vermalen, dat niet uit het rasphuis afkomstig zou zijn. Het Rasphuis zou hem voortaan voorzien van restanten verfhout, die daar niet meer verwerkt konden worden. Wat er toen gebeurde is erg vreemd. Kort na het aangaan van het contract met het Rasphuis, wordt de Braziliëmolen afgebroken en verplaatst naar Amsterdam om daar als meelmolen te gaan werken. Vermoedelijk was de molen niet goed geschikt voor de verwerking van het verfhout, ook de standplaats kon wel eens niet zo gunstig zijn geweest.
Hoe het ook zij geweest. De eerste Braziliëmolen is verdwenen en kort daarna begon men met de bouw van een tweede molen. Deze werd iets zuidelijker gebouwd dan de eerste, in het jaar 1603. Hij zou tot 1669 in bedrijf blijven.


Bronnen:
“de Zaende” 1e jaargang 1946 blz. 27-32/ 53-58
“de Zaende” 2e jaargang 1947 blz. 4-14
“Duizend Zaanse Molens” P.Boorsma 1968 blz. 168
“Dat goede oude Zaandijk” G.Oosterbaan 1971 blz. 99/ 104
“De Papiermolens in Noord Holland” H.Voorn 1960 blz. 339-341
“Drie eeuwen verf” Mr.D.Vis 1943 blz. 10-27


informatie F.Rol

aanvullingen

trivia
Verfmolen “de Braziliëmolen” of “de Parseleimolen”, achtkante bovenkruier met schuur, te Zaandijk aan de Zaan ter hoogte van de Beeldentuin. Bouwjaar 1601, in 1602 afgebroken en verplaatst naar Amsterdam.