Molen De Dageraad / De Zwavelstok, Zaandam-Oost

Zaandam-Oost, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Dageraad / De Zwavelstok
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
pelmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06673 r
oude dbnr.
V4769
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Zaandam-Oost
plaatsaanduiding
Gouw wz, ter hoogte van het Groote Glop
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
geo positie
X: 117048, Y: 496308
N: 52.45322, O: 4.82889

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
als gerstpelmolen. Hij bezat twee pelstenen, een luierij, twee harpen en een waaierij.
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
De pelmolen De Dageraad werd gebouwd in het jaar 1679. Op 30 september van dat jaar werd de windbrief van deze molen uitgereikt aan haar bouwers, Jacob Cornelisz. Emenes en Albert Cornelisz., vermoedelijk twee broers. Jaarlijks moesten de beide heren een bedrag van Fl. 4,00 betalen aan windgeld. De hoogte van het gevraagde windgeld laat direct zien dat De Dageraad maar van een bescheiden omvang was. Voor de grotere pelmolens moest al vlug jaarlijks Fl.12,00 aan windgeld worden betaald.
Op 3 juni 1681 liet Jacob Emenes de molen tegen brand verzekeren in een assurantiecontract. Ook het bedrag dat hij zou moeten betalen bij brand laat zien dat De Dageraad tot de kleinere pelmolens behoorde. Normaliter betaalde de eigenaar van een grote pelmolen een bedrag van Fl.100,- aan een door brand getroffen collega, Jacob Emenes hoefde slechts Fl. 75,- te betalen.
Jacob Emenes stierf vermoedelijk in 1682. Vanaf dan wordt namelijk de molen te huur aangeboden door de voogden van zijn kinderen. Zij verschenen op 26 april 1683 voor de Zaandammer notaris Van der Stengh, huurder van de molen werd Jacob Jansz. Gorter. Een gedeelte uit dit huurcontract luidde als volgt, “..de peldegarstmoolen genaempt den Dageraet werd verhuijrt voor den tijt van twee jaere…ingaende metten eersten May Ao. 1684 voor de somme van Tweehondert en vijff en taghtigh Caroly guldens Jaerlijck.”
Op 9 maart 1687 kreeg De Dageraad een nieuwe huurder. Ditmaal ging de Koger Jan Pietersz. Pell met de molen werken. Hij zou de molen voor 2 jaar huren en daar een bedrag van Fl.300,- per jaar voor betalen. Daarnaast moest hij nog het volgende geschenk aan een van de kinderen van Emenes doen, “…met den aenvanck van het eerste jaer, het stoff tot een nieuw jack voor Hillegont Jacobs, sijnde een van de voorsz: kinderen, ten minstens waerdich twaelff Caroly guldens.” Pell moest dus voor Fl. 12,00 aan stof kopen voor het maken van een nieuwe jas voor Hillegont Jacobs.
In 1691 werd de molen opnieuw verhuurd aan Jan Pietersz. Pell. Ditmaal huurde hij de molen voor een periode van vier jaar. De huurprijs bleef staan op Fl. 300,-, ditmaal moest hij echter jaarlijks hierbij een zilveren lepel schenken en in het laatste huurjaar 3 zilveren lepels.
Hierna wordt het erg stil rondom De Dageraad. Het is niet bekend of Jan Pietersz. Pell de molen voor een derde termijn zou huren. Latere eigenaars van De Dageraad waren Dirk Josef Decker en nog weer later zijn zoon Dirk Dekker. Ten slotte zou de molen in bezit komen van de familie Volmer
Op 21 januari 1762 werd De Dageraad genoemd in het testament van Guurtje Harmens Volmer, de molen vertegenwoordigde toen een waarde van Fl.3686,-.
De Dageraad werd gesloopt in het jaar 1792.
In deze periode had de pellerij het zwaar te voorduren. De oorzaak hiervan is terug te vinden in de roerige tijd waarin de republiek Holland verkeerde. De patriotten, de verloren vierde Engelse oorlog en het conflict met Pruisen hebben de handel geen goed gedaan. Ongetwijfeld heeft de overzeese handel in deze jaren een zeer gevoelige klap gehad, wat in de Zaanstreek als het oudste en grootste industriële gebied van West-Europa zijn weerslag heeft gehad. Enkele tientallen pelmolens stonden tegen het einde van de achttiende eeuw stil, vele kwamen nooit meer in bedrijf en werden voor sloop verkocht. Pas na de eeuwwisseling trok de pellerij weer aan.
Guurtje Harmens Volmer stierf in 1799. In haar boedelscheiding stond toen het volgende beschreven, “3 stukken land te Oost Zaandam, zijnde het land daar de molens de Dageraat en de Deutel op gestaan hebben.”
De Deutel was een volmolen die in 1791 was gesloopt.

Over de bijnaam van de molen schreef Pieter Boorsma in zijn boek “Zaanse Windmolens” uit 1939 nog het volgende.
“De schoonklinkende naam van dezen, waarschijnlijk niet grooten pelmolen was de “spraakmakende gemeente”al te verheven. Dageraad, wat een opschepperij! Dat werd niet geduld en weldra was de spotnaam Zwavelstok in omloop; zeker wel de meest groote tegenstelling die te bedenken was.”

Bronnen:
- “de Zaende” 5e jaargang 1950 blz. 78
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz. 124
- “De pelmolens in het Oostzijderveld” 1925 J. Kruijver blz. 13
- “Zaanse Windmolens” P. Boorsma 1939 blz. 32-33
F. Rol, Zaandijk.

aanvullingen

trivia
In Zaandam is een straat naar deze molen vernoemd. Deze ligt hemelsbreed niet ver verwijderd van het oude molenerf.

De locatie is gebaseerd op de in 1949 door G. Husslage bewerkte kadasterkaart.