Molen De Visscherman / De Drijver, Zaandam-Oost

Zaandam-Oost, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Visscherman / De Drijver
modeltype
Paltrokmolen
functie
zaagmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Ten Bruggencate-nr.
06673 d
oude dbnr.
V3995
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Zaandam-Oost
plaatsaanduiding
nabij en zuidelijk van het Pantepad, bewesten de Gouw
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek

constructie

modeltype
Paltrokmolen
krachtbron
wind
functie
inrichting
als balkenzager
plaats kruiwerk
onderkruier
kruiwerk
onderkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
De paltrok De Visserman - ook wel De Visser of De Drijver - dateerde van 1659. Dat bleek toen de laatste eigenaar Jacob Musk op 15 april 1763 een insinuatie liet uitbrengen aan Dirk Tijmons, de baas van pelmolen Het Zwarte Paard (tweede locatie), die op het molenpad naar De Drijver een hek en een afgesloten poort had aangebracht. Er was een knallende ruzie ontstaan, omdat Musk zo met zijn volk niet meer bij zijn molen kon komen. Hij stuurde daarom door notaris Willem Hondius naar Tijmons om hem te sommeren de vrije overgang naar de paltrok weer te herstellen. In dat stuk stond onder andere dat 'sedert den Jare 1659 tot den Jare 1763 teegen betaling van behoorlijk patgeld sijn geweest in de posessie van een vrij molenpad over 't land van Uw geïnsinueerde van de Dijk af tot aan opgemelde Molen De Visser of Drijver toe.'
Het recht van overpad was dus al meer dan honderd jaar geleden geregeld. Er was altijd een bedrag van zes gulden per jaar voor betaald aan de eigenaar van Het Zwarte Paard (beide locaties). Deze molen stond ten westen van de Gouw aan de Pantepadsloot in Oostzaandam. Van De Visserman of Drijver werd nooit een exacte standplaats achterhaald, maar uit deze schepenakte van de Banne Oostzaan blijkt dus dat de molen ook op deze locatie stond, vermoedelijk aan de Gouw. Jacob Musk was nog maar net eigenaar van de molen toen hij met gerechtelijke stappen tegen Tijmons dreigde, waarvoor hij de insinuatie nodig had. De baas van Het Zwarte Paard (tweede locatie) hoorde het allemaal aan en gaf de notaris het standaard antwoord: 'Ik hoor en zie en vraag kopie.'
Het recht van overpad was al verstrekt lang voor Het Zwarte Paard (eerste locatie) werd gebouwd. Cornelis de Jongh kreeg op 13 september 1690 de windbrief voor deze pelmolen. Er werd toen met de eigenaar van De Visserman of Drijver een nieuw contract opgesteld, waarin het recht van overpad voor de paltrok nogmaals werd vastgelegd. Een vermelding van de paltrok De Visscherman of De Drijver staat in een huurcontract van 11 februari 1690. Eigenaar en huurder werden niet bij naam genoemd door Pieter Boorsma.

Jan Hendriksz Drijver verzekerde de molen op 4 oktober 1691 voor ƒ 1800. Hij schreef de paltrok balkenzager in onder de naam De Visser in het grote assurantiecontract dat vijf jaar eerder voor notaris Hendrik Kreet uit Zaandam was opgericht. De molennaam De Visserman werd in de volksmond maar zelden gebruikt. Voor de Zaandammers heette de molen De Drijver, naar zijn eerste eigenaren.

Op 1 januari 1711 werd De Visscherman tegen brand verzekerd in een assurantiecontract. De molen stond toen op naam van Hendrik en Abraham Jansz Drijver. Het is duidelijk hoe de molen aan zijn tweede naam kwam.

Het ging de gebroeders Drijver aardig voor de wind, want in 1714 lieten zij een nieuwe paltrok bouwen, Abrahams Offerande. Deze molen stond in de buurt van het Hanenpad.
De zonen van Jan Drijver waren Hendrik en Abraham Jansz Drijver, die De Visserman op 10 januari 1711 in een assurantiecontract lieten opnemen voor een verzekerde som van ƒ 1490. Vijf jaar later stond het brandcontract alleen op naam van Hendrik Drijver, die de molen toen voor ƒ 1950 verzekerde.

Een contract, opgesteld 8 augustus 1728, betreft een houtzagerij met molen De Visscher voor gezamenlijke rekening. Meer is er over deze molen niet gevonden, zodat aangenomen moet worden dat De Visscherman werd bedoeld.

De Visserman was een molen van groot formaat. Vermoedelijk was het een zogenaamde dommekracht, geschikt voor het zagen van de zwaarste balken. Op 26 februari 1731 bleek dat toen het nieuwe verpondingsregister werd opgesteld. De huurwaarde van De Visserman werd vastgesteld op 72 gulden. Dat was zes gulden meer dan de meeste paltrokmolens. De belastingafdracht was op 12 gulden gesteld. Ook dat was vier gulden meer dan de bazen van de andere paltrokmolens moesten betalen aan de plaatselijke overheid.

In 1726 waren zowel De Visscherman als Abrahams Offerande nog in bezit van de familie Drijver, wanneer zij de molens van de hand deden is niet gevonden. In 1733 werd de molen opnieuw verzekerd in een assurantiecontract onder allebei zijn namen, wie de molen verzekerde wordt niet genoemd.

Hendrik Jansz Drijver bleef tot 1742 ook de windpacht voor de molen betalen. Nadat jaar is er geen registratie meer van De Drijver in het windpachtregister van de Banne Oostzaan, maar de verzekering van de molen ging ook over naar zijn zwager Dirk Rombouts, die op 8 juli 1741 als opvolger van Drijver in het assurantiecontract werd opgenomen. De molen was toen voor ƒ 1200 verzekerd. Ook bij deze wisseling van de wacht speelden familiebanden een rol. Hendrik Drijver was getrouwd met Stijntje Simons Gelepij, terwijl zijn broer Abraham echtgenoot was van Hester Simons, de zuster van Stijntje. Dirk Rombouts was de echtgenoot van hun zuster Neeltje Sijmons Gelepij
Hij was geen Zaankanter, maar kwam uit Schoonhoven, waar hij op 18 juli 1702 werd gedoopt als zoon van dominee Wilhelmus Rombouts en Anna Spruijt. Het huwelijk van Dirk en Neeltje werd in december 1722 in Schoonhoven voltrokken. Ongetwijfeld door de vader van Dirk.

Op 18 juni 1762 deed Rombouts een nieuwe inschrijving voor in de verzekering voor De Visserman slechts ƒ 700, waaruit wel bleek hoe slecht het toen in de zagerij ging. De molen overleefde de crisis in de houtzagerij niet, in 1764 werd hij gesloopt.

In de erfenis van Abraham Ongelaar werd op 30 mei 1769 nog vermeld: “Een stuk lant te Oostzaandam agter de Zuijtdijk in Jan Heijnen weer, met het erf daar de molen de Drijver op gestaan heeft.”

Bronnen:
- “Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz. 118
- “de Zaende” 3e jaargang 1948 blz. 218
- "1100 Zaanse Molens", Ron Couwenhoven 2015, blz. 107.
- aanvullingen Ron Couwenhoven, 23 sept. - 7 dec. 2018.

DE TEKST IS NOG IN BEWERKING

aanvullingen

trivia
Bij een vergadering van de burgemeesters, schepenen en vroedschappen van de Banne Oostzaan op 5 juli 1721 op het Rechthuis in Oostzaan over het baggeren van de sloten in het Oostzijderveld, kwam ook De Visserman ter sprake. Zij bepaalden die dag: '1723 te diepen de Suyer Valdeursloot en de Lande af te steeken voor de Moolen van Hendrik Drijver volgens het reets goedgekeurde.' Aangezien dit twee verschillende locaties en verschillende werkzaamheden betrof, zegt het niets over de standplaats van De Visscherman.
Ron Couwenhoven, 7 dec. 2018.