Molen De Jonge Ridder / De Platte Havik / Plathannik, Zaandam-Oost

Zaandam-Oost, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Jonge Ridder / De Platte Havik / Plathannik
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
snuifmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06672 y
oude dbnr.
V12302
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Zaandam-Oost
plaatsaanduiding
Gouw wz., Pantepadsloot zz.
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
geo positie
X: 117447, Y: 495006
N: 52.44155, O: 4.83491

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
zeskante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis
Op op 4 april 1743 verkochten Dirk en Cornelis de Ridder De Jonge Ridder in Westzaandam (zie Verwijzing "afkomstig van") voor 400 gulden aan Teeuwis van Breen uit Oostzaandam, waar hij als vroedschap deel uitmaakte van het gemeentebestuur. Hij liet de molen aan de Krabsloot afbreken en naar Oostzaandam vervoeren.

Op dat moment stond De Jonge Ridder in de volksmond al lang bekend onder de bijnaam Plathannik of Platte Havik. De bijnaam werd in elk geval genoemd in de lijst van molennamen, die Jacob van Sante, Cornelis P. Mens en Jan Pouw in de winter van 1726 opstelden, nadat ze op schaatsen langs de honderden molens in de Zaanstreek reden. Zij vermeldden bovendien, dat Jan Ridder toen eigenaar was van de zaagmolen. De neerlandicus dr. G.J. Boekenoogen deed aan het eind van de negentiende eeuw onderzoek naar het woord Plathannik voor zijn boek De Zaansche Volkstaal, maar kon de ware betekenis er van niet meer achterhalen. Onder ‘hannik’ registreerde hij een zwarte havik, maar ook een schreeuwend, scheldend wijf of een toverkol, terwijl het zelfs werd gebruikt voor ‘lummel of sukkel.’ Vermoedelijk had de bijnaam te maken met een slecht geschilderd naambord van de molen met daarop ongetwijfeld een mislukte Jonge Ridder.
Na de verplaatsing naar Oostzaandam kwam De Jonge Ridder aan en bezuiden Het Pantepad te staan. Pieter Boorsma kwam zowel de Plathannik of Platte Havik als De Jonge Ridder tegen onder de Oostzaandamse molennamen en hij wist ze niet te combineren, zodat hij ze beide in zijn standaardwerk Duizend Zaanse Molens opnam met een eigen nummer (id, pag. 143, nr. 4 en nr. 8). Zo kwamen beide namen in de lijst van tabakstampers en snuifmolens. Dit blijkt niet correct, want de molens zijn identiek.
Boorsma meldt dat De Jonge Ridder in 1744 in Oostzaandam werd gebouwd voor rekening van Tewis van Breen, 'van een out opgemaakt tabaksmolentje.' Bovendien meldt hij verwoesting door brand in 1756.
Voor De Plathannik citeert Boorsma de Brandkroniek van Van Pomeren: '1757 7 januari, verbrandde te Oostzaandam de snuifmolen De Platte Havik of Plathannik.'
In de brandkroniek van Jan Honig Jsz, die van 1720 tot 1822 loopt, wordt eveneens melding gemaakt van deze brand, hoewel Honig hem op 8 januari 1757 noteert. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de molen ’s nachts is afgebrand. Maar Honig zet de brand niet op naam van De Plathannik, maar op die van De Jonge Ridder, de oorspronkelijk naam, waaronder de molen indertijd in Westzaandam werd gebouwd (Brandkroniek Jan Honig Jsz – particulier bezit. Kopie in bezit van de schrijver).
Na de brand waren er nog wel enige waardevolle resten achter gebleven, want de schepenen van Oostzaandam betaalden op 5 februari 1757 nog ƒ 2,75 uit ‘voor ’t oppassen bij ’t verbrande molentje van Tewis van Breen.’ Wie de bewaking op zich had genomen werd niet vermeld (RA Haarlem archief Zaanland bergnr. 949).
Hiermee staat het vast dat de lijst van tabakstampers en snuifmolens, zoals die voor Oostzaandam door Boorsma werd gepubliceerd, met één moet worden terug gebracht. Er stonden dus twaalf van dit soort molens ten oosten van de Zaan.

In 1781 werd aan de westzijde van de Gouw en bezuiden de Pantepadsloot ondermeer een molenerf verkocht, dat zal van deze molen zijn geweest.

Bronnen:
- "Duizend Zaanse molens", P. Boorsma 1968 blz. 143.
- archief Ten Bruggencate (Buijs 510 & 551a, Boorsma 143 (2x)).
- tekst van Ron Couwenhoven, 7 okt. 2020.

aanvullingen

trivia
De locatie is gebaseerd op de kaart van Oostwoud en Van Heteren uit 1794.
NB De Gouw is ter plekke naar het oosten verlegd!