Molen De Groene Hollandsche Tuin, Zaandam-West

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1662

verdwenen

1799

gesloopt

geschiedenis

Op 2 april 1662 werd een padregelement opgesteld door notaris C.D. Kleijn. Er stond toen een molen achter het Hollandsche Pad en dat was volgens Ron Couwenhoven de Groene Hollandsche Tuin.

De molen wordt genoemd op 21 juni 1681 bij de veiling van een stuk land, hierbij werd de molen als belending genoemd. Een en ander werd als volgt beschreven:"een stuck lant genaemt de noorder sevenhont gelegen op ende bewesten de nieuwe vaert tegenover Claes Dircksz. Heijnes molen”. Dit was, zo blijkt later, de Groene Hollandsche Tuin.
Ook deze molen ging over van vader op zoon. Na het overlijden van Pieter Claesz. Heyn omstreeks 1717, werd de molen geveild, als volgt omschreven:”Een dubbele balcksagers molen c.a. genaamt de Hollandse Thuijn, staande en gelegen tot Westsaandam op het Hollandse Patt.” Voor het forse bedrag van Fl.2450,-, werd Cornelis Otter de nieuwe eigenaar van de Groene Tuin.
Op 17 mei van het eerdergenoemde jaar werd er nog een partij hout verkocht bij de molen wat eigendom was van de erven Dirck Claesz. Heijn.
Cornelis Otter bleef lang werken met de Groene Hollandsche Tuin. Hij stierf in 1765, waarna zijn erfgenamen op 9 januari 1766 het volgende te koop aanboden: ”Een balkensagersmoolen genaamd de Groene Hollandsche Tuijn c.a. op het end van het Hollandsche Pad...staat in de wint op ƒ 3,00.” Voor ƒ 2000 werd de molen gekocht door Jan van Houte.
Van Houte bleef tot zijn overlijden in 1771 eigenaar van de molen, die op 9 januari 1772 weer in de verkoop ging, ditmaal als volgt beschreven: ” Een houtsagersmoolen sijnde een paltrok genaamd de Groene Hollandsche Thuijn. De eygenaar van de houtzaagmolen..de Rust van 't Vaderland heeft een vrije passage. Staat in de wind op ƒ 3,00”. Er moest dus recht van overpad verleend worden voor de zagers en de eigenaar van de paltrok “de Rust van ‘t Vaderland”, die aan de andere kant van de Vaart stond.
De nieuwe eigenaar van de Groene Hollandsche Tuin was Gerrit Groot, die een bedrag van Fl.1250,- betaalde voor de molen. Gerrit Groot bleef tot omstreeks 1799 werken met de molen die kort hierna voor sloop werd verkocht.
Op 22 juni 1799 werd het volgende te koop aangeboden: ”Een houtzagersmolen zijnde een paltrok, genaamd de Groene Hollandsche Thuijn om af te breken, staande op het Hollandsche Pad. weg te halen binnen 4 weken.” Cornelis van der Mark kocht hem voor ƒ 460 en liet de molen slopen.
Op 6 augustus 1799 verkochten de gemachtigden van Gerrit Groot o.a. het land waarop de Groene Hollandse Tuin had gestaan voor ƒ 177,15 aan Adriaan Knots.

Bronnen:
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz. 89
- “Het Hollandse pad en het Ossepad” uitgave werkgroep historie Oud West 1993 blz. 26
- "1100 Zaanse Molens", Ron Couwenhoven 2015, blz. 44.