Molen De Zwarte Leeuw / Het Wapen, Zaandam-West

Zaandam-West, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Zwarte Leeuw / Het Wapen
modeltype
Paltrokmolen
functie
zaagmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06669 g
oude dbnr.
V3491
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Zaandam-West
plaatsaanduiding
aan de Vaart oz., bij het Rustenburg
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
geo positie
X: 116193, Y: 494679
N: 52.43852, O: 4.81651

constructie

modeltype
Paltrokmolen
krachtbron
wind
functie
inrichting
als wagenschotzager
plaats kruiwerk
onderkruier
kruiwerk
onderkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
In Westzaandam hebben maar liefst drie molens gestaan die de naam “de Zwarte Leeuw” droegen. Een van deze molens was een oliemolen, de andere twee molens waren paltrokken en dus houtzaagmolens.

De windbrief van De Zwarte Leeuw werd op 14 juni 1631 uitgereikt aan Neel Dircxd. Doordat deze windbrief in 1725 werd verkocht aan Dirk Duyn, de eigenaar van de oliemolen “de Zwarte Leeuw”, kennen we de datum van uitgifte.
De Zwarte Leeuw behoorde tot de oudere zaagmolens van Westzaandam. In de eerste helft van de zeventiende eeuw werden er aan de Zaanoevers diverse zaagmolens opgericht. Toen Zaandam groter groeide kwamen deze, doorgaans, paltrokken in de verdrukking. Alhoewel er bijna geen gegevens over deze molens zijn, is het waarschijnlijk dat de toenmalige eigenaren deze molens lieten afbreken en verplaatsen naar het open veld. Het kan zijn dat dit ook met de Zwarte Leeuw is gebeurd.

De molen wordt genoemd in een acte van 2 december 1662. Op 1 maart 1674 verkocht de voogd van Neeltje Dircx, haar grootvader Gerrit Maartensz. Heeren, het volgende: ”de helft in een houtzaagmolen, genaemt de Swarte Leeuw, staende op het land van de domeinen van Zardam aan het einde van de Damstraet aan de nieuwe Vaart, belent ten zuiden door Piet Hayn en ten noorden door Pieter Jansz. Schaap”. Het halve part in de molen werd voor ƒ 695 gekocht door Pieter Jansz. Kegh uit Zaandam. Vermoedelijk bleef de andere helft van de Zwarte Leeuw in handen van Neeltje Dircx.

Op 25 mei 1725 verkocht Neeltje Dircx. de windbrief van de Zwarte Leeuw aan Dirk Duyn, de eigenaar van de gelijknamige oliemolen.

Pieter Kegh stierf in 1727 waarna zijn erfgenamen de gehele molen op 8 januari 1728 voor ƒ 1500 aan Pieter Harp verkochten. Pieter Harp was de bouwheer van de wagenschotzager “de Gekroonde Harp”, die hij in 1716 had laten oprichten.

Op 25 april 1742 werd geveild: ”Een hegte wagenschotsagersmolen genaamt ‘t Wapen c.a. om daar van daan te halen en af te breken. Staande achter 't Rustenburg over de nieuwe Vaart.” De verkoop ging waarschijnlijk niet door.

Ook de Zwarte Leeuw ontkwam niet aan de grote economische malaise in de houtindustrie halverwege de achttiende eeuw. In het midden van de achttiende eeuw ging het zeer slecht met de houtzagerij in de Zaanstreek. Doordat de Engelsen omstreeks 1740 zeer hoge invoerrechten gingen berekenen voor bewerkt hout, was het niet meer lonend om gezaagd hout naar Engeland te exporteren. Toen 12 jaar later ook nog eens een invoerverbod van gezaagd hout naar de Zuidelijke Nederlanden werd aangekondigd, betekende dit de doodsklap voor de wagenschotzagerij. De balkenzagerij wist zich naderhand te herstellen van de klap. Binnen een tijdsbestek van 30 jaar verdwenen er meer dan 100 houtzaagmolens uit de Zaanstreek, ook de Zwarte Leeuw was hierbij. De molen werd in 1744 gesloopt.

Bronnen:
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz. 84, 91
- “250 Zaanse molens” R. Couwenhoven 2001 blz. 35
-----

Het Wapen en De Zwarte Leeuw aan het Rustenburg waren namen voor dezelfde molen. Ik heb ervoor gekozen Het Wapen met nummer in 1100 Zaanse Molens op te nemen omdat hij onder deze naam ook in de stukken voorkomt.

Op 1 maart 1674 verkocht Gerrit Maartensz Heeren, "grootvader en voogd over Neeltje Dircx, nagelaten dochter van Dirk Pietersz de Boer en Maritje Gerrits te Koog de helft in een houtzaagmolen, genaemt De Swarte Leeuw, staende op het land van de domeinen van Zardam aan het einde van de Damstraet aan de Nieuwe Vaart, belend ten zuiden door Piet Hayn en ten noorden door Pieter Jansz Schaap" aan Pieter Jansz Kegh uit Zaandam. Dit erf lag aan het Rustenburg. Kegh betaalde ƒ 695 voor het halve part.
En het was deze Neeltje Dircx, die 51 jaar later de windbrief van de molen van haar vader "en waarschijnlijk ook grootvader" verkocht aan Dirk Duyn. Zij was dus altijd betrokken financieel betrokken gebleven bij De Zwarte Leeuw, waarvan ze vermoedelijk het andere halve part in eigendom hield. Daarmee staat ook vast dat De Zwarte Leeuw aan het Rustenburg in elk geval vanaf 1631 in bedrijf was.
Aangezien haar grootvader als voogd optrad, was Neeltje nog minderjarig (toen dus jonger dan 25 jaar). Over haar geboortedatum zijn geen gegevens bekend maar zij kan dus zeker wel 51 jaar in bezit van de windbrief zijn geweest.

Wat nog steeds een raadsel is, is dat de windbrief in 1725 verkocht werd, terwijl De Zwarte Leeuw toen nog bestond. Dat is volgens mij uitsluitend mogelijk als de verkochte windbrief afkomstig was van een voorloper van deze Zwarte Leeuw. Er moet dan voor de opvolger een nieuwe windbrief zijn aangevraagd. De locatie uit de verkoopacte van 1674 geeft onomstotelijk aan dat het om de Zwarte Leeuw aan het Rustenburg ging.

De molen was in 1726 eigendom van Pieter Harp. Toen de molen in 1731 in een nieuw verpondingsregister werd opgenomen, tekenden de regenten aan: "Gekocht door Pieter Harp, naam gewijzigd in Het Wapen." Dit was waarschijnlijk omdat er nog een wagenschotzager met dezelfde naam in de buurt stond.

Op 29 februari 1744 werd Het Wapen uit het windpachtregister geroyeerd. In het windpachtregister wordt Het Wapen op 1 mei 1744 als geroyeerd gemeld. Op 26 februari 1746 werd de molen wel gewoon onder zijn eigen naam De Zwarte Leeuw uit het windpachtregister geroyeerd. De Zwarte Leeuw komt in het windpachtregister van 1744 niet meer voor, deze molen werd op 11 april 1744 niet meer opgenomen in het quohier van de verponding.

Bronnen:
- "1100 Zaanse Molens", Ron Couwenhoven 2015, blz. 34, 47.
- aanvullingen Ron Couwenhoven, 20 sept. 2018.