Molen De Uil, Zaandam-West

Zaandam-West, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Uil
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06668 b
oude dbnr.
V4129
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Zaandam-West
plaatsaanduiding
ten westen van de Heerenwatering, in het verlengde van de Parkstraat
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
geo positie
X: 115797, Y: 495122
N: 52.44248, O: 4.81063

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
De windbrief werd afgegeven op 14 juni 1631 op naam van Claas Claasz. De molen wordt daarin niet bij naam genaamd, maar het ging om een oliemolen en de windpacht bedroeg ƒ 4, hetzelfde bedrag dat voor de Uil betaald moest worden. Claas Claasz was waarschijnlijk dezelfde persoon als Claas Claasz Stickel, die 23 jaar later de molen voor ƒ 250 verhuurde.

Op 3 juli 1642 verkocht de weduwe Maddeleen Gerrits namens haar kinderen de helft van de oliemolen de Uil aan Claes Jaspersz. uit Westzaandam voor ƒ 2200. Ook nam Claes Jaspersz. 2/3 van de losse goederen die in de molen aanwezig waren over, hiervoor betaalde hij ƒ 1468. Waarschijnlijk behoorde met deze koop de gehele molen toe aan Jaspersz.

In 1654 besloot Claes Jaspersz. met zijn compagnon Claes Claesz. Stickel om de molen te verhuren, hier een deel van het huurcontract. "Op huijden den february anno 1654 compareerden (voor Notaris Cornelis Dircksz. Kleijn) Claes Claesz. Stickel ende Claes Jaspersz. als verhuijrders ter eenre ende Jan Cornelisz. Haringh als Huijrder ter andere sijde Ende bekenden de voorsz:Comparanten met malcanderen ingegaen te sijn een contract van huijer van een Oly-molen genaemptr de Uyl staende in Molenbuijrt achter de Nieuwe kerck uijt. Ende dat in manieren ende op conditien naerbeschreven te weten, dat den huijrder de voorsz. moolen sal mogen gebruijcken den tijt van een jaer ingaende primo may eerstcomende en expirerende ulto aprillis daer aen volgende voor de somme van twe hondert ende vijftich carolus guldens tot XX stuijvers 't stuck.
Mits conditie dat de verhuyrders gehouden sijn zullen omme de voorsz: Oly molen te repareeren ende gangbaer te maken naer behooren sulcx datse goet ende bequaem sal sijn om de olyslagerije daer mede te doen. Is oock bevoorwaert dat de huijrder naer 't voldoen vande huijrpenningen sijn obtie ende keur sal hebben off hij de gemelte molen noch een jaer ten prijse als voorsz. is, in huijre sal houden of niet, Ende sal naer 't verloop van 't eerste of twede jaer so hij vande huijr disisteert ende offstaet de molen overleveren so goet ende bequaem tot de olyslagerije als de selve bij hem ontfangen ende aengenomen sal sijn. Alle 't gunt voorsz. is beloofden de comparanten elxs in 't sijne."
Mogelijk had de Uil al enige jaren stilgestaan en was er wat verval opgetreden, wat nu voor de nieuwe huurder verholpen moest worden.

Op 17 januari 1660 werd de helft van de molen gekocht door o.a. Dirck Cornelisz. Veen, die er ƒ 785 voor betaalde. Dit is een behoorlijke waardedaling in twintig jaar, het is goed mogelijk dat de molen nog steeds in een slechte staat van onderhoud verkeerde.

De Uil werd op 31 maart 1682 door Jan Gerritsen Kronenburgh tegen brand verzekerd. Dit gebeurde nogmaals op 3 juli 1702, toen echter voor eigenaar Abraham Dircksz. Kuyper.

Op 26 augustus 1703 verbrandde het pruthuis van deze molen. Vermoedelijk dekte de verzekering de schade, de verzekeringsmaatschappij besloot op 1 september 1704 echter wel: ”Als de Uyl door of van wegen het pruthuijs ’t welck naast de voorsz. Molen staet in brandt mogt geraaken geen schadevergoeding uit te keeren”. In pruthuizen werd uit vuile olie en drab, die afkomstig was als bezinksel uit de oliebakken en vaten, weer schone olie geproduceerd. Dit gebeurde echter deels door verhitting, waardoor er altijd een zeer groot brandgevaar aanwezig was bij deze pruthuizen.

Tijdens de oprichting van het olieslagerscontract voor ladingen op 17 juni 1727 was Abraham Dirckse Kuyper nog steeds eigenaar van de Uil en werd de lading van de molen op zijn naam verzekerd. De molen zelf werd op 1 mei 1734 opgenomen in het OC, toen door Abraham en Claes Kuyper.

De verzekering van de lading bij het OC werd op 6 mei 1809 stopgezet, kort daarna werd ook de molen uit deze verzekering gehaald. Tegen het einde van de Franse tijd sneuvelden er een tiental oliemolens in de Zaanstreek, de Uil was er een van. Zeer waarschijnlijk werd de molen in januari 1812 verkocht om daarna gesloopt te worden.

Oprechte Haarlemse courant, 17-01-1811
Uit de hand te koop: Een capitale, hechte, sterke en welgeconditioneerde dubbelde OLIJ-MOLEN, genaamd DE UIL, met deszelfs Erve, Schuur en Gereedschappen, volgens Inventaris, staande en gelegen te Westzaandam, aan ;t einde van 't Noorder Kerkpad.

Bronnen:
- "250 Zaanse molens" R. Couwenhoven 2001 blz. 50
- “Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
- “Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz. 104
- “Zaanse windmolens” P. Boorsma 1939 blz.209-210
- "1100 Zaanse Molens", Ron Couwenhoven 2015, blz. 79.

aanvullingen

trivia
De aangeduide locatie op Google Maps is een (betrouwbare) benadering, de exacte locatie van het oude molenerf is niet meer terug te vinden.