Molen De Oude Veering / De Vergulde Veering, Koog aan de Zaan

Koog aan de Zaan, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Oude Veering / De Vergulde Veering
modeltype
Paltrokmolen
functie
zaagmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Ten Bruggencate-nr.
06655 g
oude dbnr.
V3525
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Koog aan de Zaan
plaatsaanduiding
aan het Relkenpad (nu Reëelenstraat)
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek

constructie

modeltype
Paltrokmolen
krachtbron
wind
functie
plaats kruiwerk
onderkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
De Veering in Koog aan de Zaan was vermoedelijk een paltrok.

Claes Jelisz uit Koog liet op 30 april 1644 een transportacte opmaken door de schepenen van de Banne Westzaan. Daarin bekende hij "schuldig te zijn aan de weduwe Aeltgen Harmens, brouwster int Hoeffijser te Haarlem, onverminderd een bezegeldheid van 600 guld, de dato 2 juli 1637 in hoofdsom ƒ 1800 wegens geleverde en ontvangen bieren onder verband van o.a. een saechmolen bij hem comparant selffs doen bouwen met een erf, staande bij de Koog, belend ten zuiden door Heijndrick Pietersz en ten noorden door Arent Sijmons, benevens gereedschappen, gezaagd en ongezaagd hout" (GAZ. ORA Wzn OA-0008-1578-137).
Claes Jelisz was biersteker en zaagmolenaar. In dat laatste vak was hij al actief in 1628. Toen kocht hij op 10 december een half part in de zaagmolen van Pieter Jelisz, vermoedelijk zijn broer, en een half part in een koepraam, waarvoor hij ƒ 570 betaalde plus ƒ 560 voor losse gereedschappen. Deze molen had aan de noordzijde Dirk Davitsz en aan de zuidkant Gerrit Willemsz als buurman (GAZ. ORA Wzn OA-0008-1573-164). Deze molen verkocht hij op 15 februari 1635 voor ƒ 200 en ƒ 740 aan losse gereedschappen aan Gerrit Jelisz, ook een broer. De zuidelijke buurman was nog steeds Gerrit Willemsz, maar het noordelijke erf was eigendom geworden van Claes Pietersz (GAZ. ORA Wzn OA-0008-1573-210).

Maar in 1637 liet Claes Jelisz dus een nieuwe zaagmolen bouwen. Deze stond tussen de Mallegatsloot en het Relckepad in Koog. Heijndrick Pietersz had land aan deze sloot. Hij werd genoemd als zuidelijke buurman van de paltrok De Herder of Oude Schaapherder en Claes Jelisz was de zuidelijke buurman van een molentje dat op het erf aan het Relckepad stond, waarop later veerzager De Groene Jager werd gebouwd.
De windbrief voor de zaagmolen werd pas op 20 april 1641 afgegeven op naam van Claes Jelisz, hoewel hij in de acte van de Grafelijkheidsrekenkamer van de Staten van Holland en West-Friesland als Felixsz werd omschreven. De naam van de molen werd toen ook genoemd: De Veering. In latere stukken dook hij op als De Oude Veering en ook wel als De Vergulde Veering.

Jelisz zou altijd met De Veering blijven werken. Dat bleek uit het restantboek van de verponding, waarin hij van 1648 tot en met 1659 werd aangeslagen voor ƒ 103,90 en acht penningen. Ook werd een betaling op 6 november 1670 genoteerd. Deze werd door de Zaandijker burgemeester Floris Cornelisz de Lange gedaan namens Claes Jelisz. De Lange betaalde ƒ 14,75 voor deze onroerendgoedbelasting (GAZ. OA-0126-204-0014). Vermoedelijk hielp hij daarmee de weduwe van Claes, want Jelisz overleed in 1670.

Op 1 februari 1650 werd Jelisz ook eigenaar van de voorloper van De Groene Jager, toen hij een ruil aanging met Arent Jansz Prins. Claes Jelisz leverde een damschuit van 2/5de last (een last was 2000 kilogram) in en betaalde ook nog ƒ 320, want de schepenen van de Banne Westzaan had de waarde van de molen getaxeerd op ƒ 390 (GAZ. ORA Wzn 1579-336v). Kennelijk ging Claes Jelisz zich geheel op de houtzagerij toeleggen en had hij zijn damschuit niet meer nodig om bier uit Haarlem te halen. Over de molen, die hij als onderpand gaf voor de financiering van zijn biervoorraad, werden geen verdere gegevens gevonden (de molen komt niet voor in Duizend Zaanse Molens (Pieter Boorsma, 1951) en 1100 Zaanse Molens (R. Couwenhoven, 2015)).

De Veering of Oude Veering hield niet lang stand, want al op 3 juli 1670 werd de molen geveild als 'een vervallen moolen mitsgaders het heijsel en masselwerck daartoe behoorend op de Kooghe in dezen banne bij 't Relckepadt uijt, genaemt geweest de Veering, om daeraff te haelen.' De klus moest binnen zes weken geklaard zijn. Maarten Cornelisz Sevenhuijsen, eigenaar van papiermolen De Salamander, werd voor 68 gulden de nieuwe eigenaar en Maarten Dirksz Poort kocht het erf voor 126 gulden van Aecht Jans, weduwe van zaliger Claes Jelisz. Hij deed dat ongetwijfeld om er later één van zijn zaagmolens te bouwen.

Op 1 december 1678 werd De Oude Veering nog eens vermeld in het transportregister, toen Pieter Egbertsz Steur de paltrok De Oude Poort van Dirk Maartensz Poort kocht. Deze houtzager stond aan het Relkenpad, nu Reeëlenstraat, en als bijzonderheid werd vermeld, dat er recht van vrij overpad ‘en het recht om anderen dit te beletten’ werd gegeven over het erf van de molen d’Oude Veering.
Het kan hier niet om de pelmolen De Veering gaan, omdat deze aan de Sluissloot stond.
Gosse Oosterbaan, schrijver van "De Tweeling in de Ban" (1968) meldt overigens dat de paltrokmolen De Veering aan het Relckenpad in 1670 werd gesloopt. Hij meldt echter geen bron, maar zijn studie was zeer gedegen. Het kan dus zijn dat het erf genoemd werd, maar dat de molen in 1678 al was verdwenen.

Bronnen:
- “Duizend Zaanse molens”, P. Boorsma 1968 blz. 151
- “250 Zaanse molens”, R. Couwenhoven 2001 blz. 14
- aanvullingen Ron Couwenhoven, 10 mei 2012 & 2 jan. 2021.