Molen De Oude Volmolen / Het Lam, Rijswijk

Rijswijk, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Oude Volmolen / Het Lam
modeltype
Onbekende windmolen
functie
volmolen, runmolen, papiermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06498 v
oude dbnr.
V2357
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Rijswijk
plaatsaanduiding
naast de steenplaats
gemeente
Rijswijk, Zuid-Holland
streek
Haaglanden
kadastrale aanduiding 1811-1832
Rijswijk G (1) 82 Adrianus van Loon, snuifmolenaar
geo positie
X: 83446, Y: 450622
N: 52.03930, O: 4.34430

constructie

modeltype
Onbekende windmolen
krachtbron
wind
functie
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis

1632: In 1632 besloten de burgemeesters van Delft tot de bouw van een volmolen aan de westzijde van de Haagse Vaart onder Rijswijk. Vollen is het proces waarbij door bewegen van de wollen stof de wolvezels beter aan elkaar hechten (vervilten). Oorspronkelijk werd dit met de hand gedaan, maar het proces werd al vroeg gemechaniseerd. 

De kaart van Johan van Beest (1632) toont de positie van de nieuwe molen (objectnummer 65715; archiefnummer 1; inventaris nr 1049; stadarchief Delft). Het schild op deze kaart vermeld: "Ten versoucke van de Edele Heere Burgemeesteren der Stadt Delft, hebbe ick onderschreven openbaar landmeter bij den Hove van Hollant geadmitteert, gemeten de neffens staende afgebeelde kade ende werf van de nieuwe volmolen, genomen ende gedolven van't lant van de Edele Heere Henrick Duijst, Heere van Sevenhuisen. Ende gemeten sijnde uijt den Raij van de helft van de Suijtsijde sloot van't voorschreven lant. Sulcx aenwijst de linie A.B. Voorts ten halven de Heinslooten, en de vier voeten in de Haechsche Vaert, hebbe ick deselfde kade ende werf groot bevonden twee hondt vijffenvijftich roeden Delflantse maet. Actum den 15e November anno 1632. Bij mijn Joan van Beest".

1638: In 1638 wordt de volmolen verhuurd voor zes jaar aan de Delftse vollers Daniël Cosson en Wijnant Mathijsz.

1648: In 1648 verkopen de burgemeesters van Delft de volmolen aan de timmerman Hendrick Janszoon van Heeckel.

1660: In 1660 lenen Joris Torvil, Cornelis van Beresteijn en Phillip Mars, volmolenaar 2175 gulden van de burgemeesters van Delft wegens de rest van de koopsom van een lakenmolen met huis, erf, zeilen en ander gereedschap. Phillip Mars gebruikt een derde deel van de volmolen als borg voor een lening van 500 gulden.

1709: In augustus 1709 maken de broers Jacob en Willem van Dort hun testament op, waarin zij de volmolen aan de Haagse trekvaart nalaten aan hun zus Maria. De Cruquiuskaart van 1712 toont zowel de positie van de Oude Volmolen en de Volmolen (zie fragment van deze kaart; de rode pijl geeft de Oude Volmolen aan, gelegen bij de Ackers; de blauwe pijl geeft de latere Volmolen aan.). Hierna begint de verwarring in de akten van het Delftse stadsarchief wanneer de volmolen aan de Haagse Vaart vermeld wordt, omdat het niet duidelijk is welke van de twee volmolens bedoeld wordt. Deze verwarring komt ten einde na de invoering van het kadaster.

1832: In 1832 bezit Adrianus van Loon een huis, erf en snuifmolen (kadaster G1; 82) in Rijswijk. Hij overlijdt in 1833. Zijn bedrijf, de firma A. van Loon en Comp., karottenfabriek en handel, zal worden gecontinueerd (advertentie in de Rotterdamse Courant 15 maart 1833). Karotten zijn opgerolde gesausde tabaksbladeren, die de basis vormen voor de snuifproductie.

In een advertentie in de Opregte Haarlemsche Courant van 25 mei 1833 wordt aangekondigd dat notaris Willem van der Velden in juli of augustus alle onroerende goederen van wijlen Adrianus van Loon gaat veilen. Het betreft een nieuwe karottenfabriek, (gebouwd in 1823) met gereedschappen en woning, twee winkelpanden in Delft, de run- en snuif-molen in Delft genaamd "Windlust" (later afgebroken en herbouwd in Nootdorp-Pijnacker) en de Snuifmolen "het Lam" staande aan de Haagsche Trekvliet in Rijswijk.

De snuifmolen "het Lam" komt met twee paar snuifstenen, zeven kuipen met stampers en messen, een paar kantstenen en gereedschappen. Bovendien een schuur, loods, knechtswoningen, erf, tuin, boomgaard en tuinhuis. De grondbeasting bedraagt 59 gulden en het windgeld is 4 gulden per jaar ten behoeve van de Ambachtsheren van Rijswijk. (advertentie in de Rotterdamsche Courant 20 juni 1833). Op de Kuijperkaart van 1867 komt de snuifmolen "Het Lam" nog steeds voor. Ook op een plattegrond van Rijswijk en omgeving, vervaardigd rond 1913 door Wichers komen de vier molens aan de Haagsche trekvaart nog steeds voor. (Haags Gemeentearchief gr.0698). Dit valt niet te rijmen met het feit dat molen "de Stier" in 1866 afgebroken en verplaatst werd naar Rotterdam.