Deze molen werd Groote Stinkmolen of 't Roode Hart genoemd. Ook bekend als Twee Harten of Steenbok.
In 1711 werd de molen verkocht aan Cornelis van Liesvelt, de eigenaar van Brouwerij Het Roode/Roo Hart. Hij liet de molen verbouwen tot moutmolen.
De molen raakte 1797 buiten werking, en werd in augustus 1808 gesloopt.
Bron: "De molens van Amsterdam", G.J. Honig, 1929, blz. 141.
H. van der Kaay, 23 jan. 2008.
30-07-1801: Rotterdamse courant
N. van Noorle, Harmannusz. W.Brink, F. de Valk, C. van Noorle van Hall, L.Thym, H. de Valk en J. Smit Jacobsz., Makelaars, presenteeren, op Maandag den 17 Augustus 1801, te Amsterdam , in het Oudezyds Heeren Logement, te verkoopen :
No. 1. Vier AGTSTE PARTEN, in een kapitale , zeer florisante en extra Welgesitueerde BROUVVERY, MOUTERYEN, PAKHUIZEN, STALLINGEN en verdere GETIMMERTENS, waarnevens een hegt, sterk en zeer modern Betimmerd WOONHUIS en ERVEN, staande en gelegen by en nevens elkanderen , op de Prinsegragt by de Rheestraat, genaamd Het Rood Hart.
No. 2. Vier AGTSTE PARTEN of wel de HELFT, in eenhegte, sterke en welgelegen MOUTMOLEN, genaamd DE TWEE HARTEN, met deszelfs WOONHUIZEN, STALLINGEN en WAGEHUIS enz., staande en gelegen op Stads Grond, op het Bolwerk , Nieuwkerk over en ten einde de Elandstraat; alles breeder by Biljetten vermeld. En laatstelyk, Vier AGTSTE PARTEN, in allemde vaste en losse GEREEDSCHAPPEN, welken tot de Brouwery, Mouteryen en Moutmolen behooren , en waarvan den Inventaris, benevens de Papieren en Bewyzen van Eigendom en Veil Conditien , agt dagen voor en op den Verkoopdag. te zien zullen zyn ten Comptoire van den Notaris AEGIDIUS HANSSEN, in het Burger-Weeshuis; zynde deze Perceelen inmiddels, des Dingsdags en Donderdags voor een yder te zien nu vertoonende een briefje, door één der gemelde Makelaars onderteekend.