Molen Zuidzijderpolder, 1e molen, Bodegraven

Bodegraven, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Zuidzijderpolder, 1e molen
modeltype
Wipmolen
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06486 r
oude dbnr.
V8031
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Bodegraven
plaatsaanduiding
onbekend
gemeente
Bodegraven-Reeuwijk, Zuid-Holland
plaats(en) voorheen
Zuidzijde
streek
Rijnland
geo positie
X: 112901, Y: 454510
N: 52.07727, O: 4.77310

constructie

modeltype
Wipmolen
krachtbron
wind
functie
inrichting
Scheprad
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
Oorspronkelijk verliep de afwatering van de Zuidzijde van Bodegraven vanaf 1226 door natuurlijke afloop in noordelijke richting, op de Oude Rijn.

Omdat door afdamming de waterstand in de Hollandse IJssel lager werd, bleek het gunstiger naar het zuiden daarop te gaan afwateren. Op 3 juli 1364 verkreeg de Zuidzijde van Bodegraven, samen met de Weipoort (ten O aangrenzend, Tenbruggencatenummer 08032) en Kortenhoeven (ten Z aangrenzend) vergunning voor het graven van een uitwatering door het gebied van Heer van Montfoort.

De 1e molen van de Zuidzijderpolder werd in 1480 gebouwd en maalde uit op de Enkele Wiericke, in zuidelijk richting op de Hollandse IJssel. Dit leidde meteen tot een geschil met de gezworenen van Oukoop (Tenbruggencatenummer 00099), die op dezelfde gemeenschappelijke uitwatering afwaterden en dit door de bouw van de Zuidzijder molen ongetwijfeld moeilijker zagen worden.

Door het dichtslibben van de Hollandse IJssel werd het al snel lastiger om het water kwijt te raken. In 1492 namen de de Zuidzijde van Bodegraven en de Weypoort een deel van Oud-Gravekoop in erfpacht, om als maalboezem te gebruiken en zo minder afhankelijk te zijn van de waterstand in de IJssel. Dit werd de Zuidzijderboezem genoemd, de latere Boezempolder (Tenbruggencatenummer 01214 h).

Tussen 1492 en 1529 werd daar een boezemmolen (Tenbruggencatenummer 08044) aan toegevoegd als tweede trap. Dit leidde weer tot onenigheid met de inwoners van Oukoop, die inmiddels ook een wipmolen geplaatst hadden (Tenbruggencatenummer 00099).

Later werd het toch gunstiger geacht om weer noordwaarts op de Oude Rijn te gaan uitwateren. In 1563 bleek de Zuidzijderpolder twee molens te hebben, een wipmolen in de ZO hoek van de Zuidzijderboezem (Tenbruggencatenummer 01214 h), en een achtkante molen (Tenbruggencatenummer 01214 f) op de plek van het latere gemaal. De afwatering vond vanaf 1564/65 weer plaats op de Oude Rijn.

Ook de Weipoort (Tenbruggencatenummer 08032) bouwde toen een eigen molen en scheidde zich daarmee van de Zuidzijderpolder af.

Bron: Middeleeuwse watermolens in Hollands polderland, A. Bicker Caarten, 1990.
MHO