Molen Oliemolen op Bastion Oliemolen, 's-Hertogenbosch

's-Hertogenbosch, Noord-Brabant
v

korte karakteristiek

naam
Oliemolen op Bastion Oliemolen
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06485 e
oude dbnr.
V5590
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
's-Hertogenbosch
plaatsaanduiding
Bastion Oliemolen
gemeente
's-Hertogenbosch, Noord-Brabant
streek
Meierij van 's-Hertogenbosch
kadastrale aanduiding 1811-1832
's-Hertogenbosch G (2) 1843 Jan van de Goor, koopman, en cs.
geo positie
X: 148990, Y: 411714
N: 51.69417, O: 5.30028

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
Dit bolwerk heette aanvankelijk het Van Grobbendonckbolwerk. Vanaf 1629 stond er een rosoliemolen die van Van Grobbendonck was. Hierdoor kreeg het bastion zijn latere naam Oliemolen.

Gerard van Rietveld kreeg op 6 november 1656 van de Raad van State, en op 14 april 1657 van het stadsbestuur toestemming voor het oprichten van deze waarschijnlijk eerste bovenkruier van 's-Hertogenbosch. Het was een houten achtkant met aangebouwde schuur en woning.

Bij de afbraak in februari 1890 werd de molen een stoomoliemolen genoemd. Echter werden bij de openbare verkoop in opdracht van Pieter Vermeulen Bouman nog wel stampers genoemd, een onderdeel van de oorspronkelijke inrichting. Het is mogelijk dat de oorspronkelijke werktuigen aangedreven werden door een stoommachine.

Stoomketel, machine en werktuigen waren vermoedelijk onderhands verkocht aangezien deze niet genoemd worden in de akten. In de akte van de verkoop van de molen in opdracht van Pieter Vermeulen
Bouman werd bepaald dat de molen niet verder mocht worden afgebroken dan tot aan de fundamenten. De reden van deze bepaling is onduidelijk. Al tijdens het afbreken van de molen was er sprake van het voornemen van het slopen van het bastion, om de Dommel hier breder en bevaarbaar te maken, wat in 1894 geschiedde. Daarbij verdwenen ook de fundamenten.

Bron ondermeer: Molenwandeling over de stadswal, artikelenreeks door Nico Jurgens, in Bossche Bladen 1997 (Stadsarchief). Verzameling H. van der Kaay.

-----

Claes Dirksz Blauw uit Westzaandam ontving op 7 april 1656 de windbrief voor een oliemolen, die hij aan weg en Zaan, even ten noorden van de Mallegatsloot in Westzaandam liet bouwen. De vrouw van Claes heette Trijn Arents Meijn, zodat zich hier het zeldzame geval voordeed dat de molen naar zowel de vrouw als de man vernoemd werd. Een ander curieus gegeven is dat het bestek van De Blauwe Arend in januari 1657 werd gebruikt om een identieke dubbele oliemolen in ’s-Hertogenbosch te bouwen. Opdrachtgevers waren Gerardus van Rietveld, majoor in Den Bosch en Jan de Bakker de Jonge. Het hele Brabantse project werd aangenomen door de Zaandamse molenmakers Louris Lourisz en Teunis Joosten, die dus ook wel de bouwers van De Blauwe Arend in hun woonplaats zullen zijn geweest.
De opdrachtgevers zorgden zelf voor de bouw van de funderingen, zodat deze kosten niet waren opgenomen in het bedrag van 6100 gulden.

Het bestek van de molen werd volledig opgenomen in de acte die notaris Arnolt albertsz Neef uit Westzaandam op 20 januari 1657 opmaakte:
"... Als besteeders mijn edele Heer Gerrardus van Rietvelt majoor in Hartigenbos ende Jan de Bakker de Jonge aenneemers Louris Lourisz ende Teunis Joosten bijde woonende tot Zaendam op naer volgende wijse:
Voor eerst sal de voorsz moolen in alles gelijcx gemaect werden als de moolen de blauwe arent staende inde Molenbuurt tot Zaendam.
Alles van gaef dicht ende bequaem hout ende voorts daer bij alles leveren tot behoorlijcke bequaemheijt om te malen ende in volle affecte gemaect moet wesen tegens primo September eerst comende, een week 2 à 3 onbegrepen, docht sonder eenige tonnen (of) back, moolensteenen, sonder heijen ofte metselwerck daartoe leveren alsmede alle tol ende lecente (licenten - r.c.) \'t welck Alles zal comen tot laste van de beste ieders, doch dat zij aenneemers gehouden sullen wesen alles te ordonneren even of sulcks voor haer eegen reckeninghe waren ende indien sij aenneemers met hun scheepen ende hout niet en conde comenter plaatse alwaer de selvige moolen sal staan, dat in sulcke gevallen de besteeders sullen tot haerere costen gehouden wesen meet wagens het hout tot de behoorlijcke plaets te leverendoch den arbeijt bij de aennemers sal geaen werden voor welcke moolen sij besteeders aen neemen ende belooven aende voorsz. aenneemers te betalen een somma van Ses duijsent een hondert carolus guldens
op dreij termeijenen. De laatste paij als de moolen opgelevert is ende een half last saet geslaege sal hebben.
Ende indien een van dáennemers tot den Bos compt omme behoorlijke plaetse tot de moolen te ordonneren sal sulcke coste ende reijsgelt strecken voor die besteeders, doch gehouden sal wesen pertement besteck vande voorsz moolen van de blauwe Arent mede te bringen.
20 january 1657."

Uit deze gegevens blijkt dat de oliemolen van Gerardus van Rietvelt geen grondzeiler was, maar een achtkante bovenkruier. Ook blijkt uit deze acte dat er geen olietonnen of oliebak geleverd of gebouwd hoefde te worden, terwijl de molenstenen en de heijen ook niet door de Zaanse molenmakers hoefden worden geleverd.

Bron: Zaansche Windmolens, pag. 11 en 12 - P. Boorsma (1939)
Informatie van Ron Couwenhoven, 5 april 2017

aanvullingen

trivia
Volgens de Ten-Bruggencatefiche was dit een ronde stenen molen, dit is echter onjuist. Staat op de kadasterkaart ook duidelijk als achtkante molen getekend.

-----

Amsterdamse courant, 19 september 1726:
"Uyt de hand te koop, om tegens de maend May 1727, ofwel aenstonds te kunnen aenvaerden , een hegte en sterke achtkante Tweebloks Wind-Olymolen met zyn toebehoren, staende op de wal te 's Hertogenbosch .hebbende ruyme winden over het Bossevelt waer in de Olyslagery altyd met goed succes is gedaen, en dagelyks werd gecontinueert ; iemand daer toe genegen zynde , of dien aengaende eenig berigt begeerende, gelieve zig te addresseeren by Nicolaes van Wetten op de Hooge Nieuwstraat tot Dordrecht. als ook by de Hr. Johannis van Wetten, woonende by de Haringpakkers Toren te Amsterdam, of by Jacob van de Nadorst, aen den Olymolen voorsz."