Molen Drielsche Watermolen, Aalst

Aalst, Gelderland
v

korte karakteristiek

naam
Drielsche Watermolen
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06485 c
oude dbnr.
V12160
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Aalst
plaatsaanduiding
0,5 km WNW kerk, buitendijks a/d Drielsche Wetering
gemeente
Zaltbommel, Gelderland
streek
Bommelerwaard
kadastrale aanduiding 1811-1832
Aalst A (1) 323 (perceel waar de molen gebouwd werd)
geo positie
X: 136517, Y: 421655
N: 51.78325, O: 5.11935

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
achtkant
inrichting

4 schepraderen die, paarsgewijze, die het water aan elkaar konden toevoeren. Hoogste opvoerhoogte 3,77 m.

 

plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
28.40m
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1850 - 1857 gesloopt
molenmaker
gebouwd door D. Mans, molenmaker te Andel.
geschiedenis

In 1832 werd op het westeinde van de Drielsche wetering een nieuwe achtkant gebouwd met 4 schepraderen die, paarsgewijze, het water aan elkaar konden toevoeren. Hoogste opvoerhoogte 3,77 m. 
De molen werd 8 oktober 1831 aanbesteed; gebouwd door D. Mans, molenmaker te Andel. Augustus 1832 maalvaardig en kostte ruim ƒ 40.000. 
Bron: Memorie van geschiedkundige aantekeningen over de binnendijkse waterontlastingen, J. Blanken Jzn., 1835 / archief Ten Bruggencate.

 

Polder-district de Bommelerwaard boven den Moerdijk, Stoomgemaal aan het einde der Drielsche Wetering. 
De ondergeteekenden naar aanleiding van hetgeen op de vergadering van het gecombineerd collegie van den Bommelerwaard boven den Meidijk op den 16 Januarij 1851 was vastgesteld zich op den 21 dezer naar Amsterdam begeven hebbende ten einde eene opneming te doen van de wijze waarop door de Heeren PAUL VAN VLISSINGEN en DUDOC VAN HEEL aldaar voorgesteld wordt om de stoomkracht in toepassing te brengen tot in beweging brenging van den bestaanden spil van de Drielsche watermolen hebben de eer het navolgende verslag hunner bevindingen over te leggen Door de gemelde Heeren wordt verondersteld een opvoer van 200 Kub El ter hoogte van één el in de minuut dat in paardenkrachten uitgedrukt een vermogen voorstelt 45 p k hierbij voegende voor verlies wegens zijdelingsche aanbrenging van beweging eene hoeveelheid van 9 à 10 p k  Zoo veronderstellen zij de bovengemelde uitwerking met 35 P k te zullen bewerkstelligen waarmede wij ons gereedelijk kunnen vereenigen Voorts zoude de stoommachine zijn van lage drukking wel om eenigermate met expensie te kunnen werken van gemiddelde drukking. 
De stoomzuiger zoude door middel van eene kruk de rondgaande beweging daarstellen van een ijzeren as welke op behoorlijke bevestigde stoelen zouden rusten en draaijen Het aantal slagen van den stoomzuiger in de minuut zoude zijn 26 en de lengte van de slag 4 engelsche voeten zoodanig dat de bovengemelde spil 26 omwentelingen in de minuut zoude doen waarvan de gang door een voerwiel geregeld zoude worden ten einde de onregelmatige bewegingen voor te komen en te neutraliseren voortvloeijende uit de toepassing der werking bij uitzetting van stoom welke wijze van werking doelmatig geacht wordt ter besparing van brandstoffen Aan deze spil zoude een coniesch wiel van 4 engelsche voet diameter in verband gebragt worden met een ander coniesch wiel van 3 2 engel voeten diameter welk laatstgemeld wiel de overbrenging der beweging op de spil zoude bewerkstelligen en gedurende de werking alzoo 4 5 X 26 333 omwentelingen in elke minuut zoude verrigten Door vier wielen elk van 57 4 engelsche voeten diameter zoude de beweging op elk der vier schepraden naar willekeur kunnen overgebragt worden zoodat deze schepraderen ten gevolge van de bovengemelde beweging het navolgende aantal omgangen zoude doen als de kleine raderen van 6 60 el of 21 engelsche voeten 51 diameter X 33 3 of nagenoeg 8 omgangen in de minuut de groote schepraderen van 7.54 el of 24 engelsche voeten 52 diameter X 33 of nagenoeg 7 omgangen 242 3 De stoomvorming zoude geschieden met twee cilindrische ketels waarvan in den regel slechts één zoude worden gebruikt elk lang 28 of 29 engelsche voeten en hebbende een diameter van 6 engelsche voeten elk met twee vuurhaarden van ovale vorm welke zich echter achter den vuurhaard tot éénen vuurgang van cirkelvormige vorm zouden vereenigen en voorts op elke ketel een stoomkast ter bevordering van de gelijkmatige stoomspanning Zoo als wij de inrigting welke door de Heeren Van Vlis VAN VLISSINGEN & Compo wordt voorgesteld hierboven omschreven hebben zijn wij van meening dat dezelve op eene doelmatige en zeer eenvoudige wijze zal dienen om de spil van de Drielsche molen in beweging te brengen die inrigting wijkt van de gewone wijze af omdat daarbij geen balans wordt aangewend en de beweging door de kruk dadelijk op de spil wordt aangebragt en dus zeer eenvoudig zal werken eenige onregelmatigheid welke door het onmiddelijk overbrengen der beweging zoude kunnen ontstaan acht men dat door het ijzeren voerwiel genoegzaam zullen kunnen worden gewijzigd De in beweging brenging van de luchtpomp en andere toestellen anders door middel van de balans geschiedende heeft hier op eene eigenaardige wijze plaats door een afzonderlijk balansje dat aan het eene einde aan de stang van de stoomzuiger verbonden is en op eene beweegbare standaard rustende met de stoomstang op en neder gaat en aan het andere einde de luchtpompen in beweging brengt Ons gevoelen is dat door die meer eenvoudige inrigting wel eenige besparing van brandstoffen zal ontstaan en dezelve dan wel iets minder kan zijn als in ons rapport van den 8 dezer wordt verondersteld hetgeen echter door de ondervinding nader zoude moeten worden bevestigd en moeijelijk te voren met eenige juistheid te berekenen is Het boven berekende aantal omgangen der schepraden is wel iets grooter als men voor de geregelde opbrengst van water zoude noodig achten doch dit zoo zijnde kan daarin gereedelijk worden voorzien door de steek der conische raderen een weinig te veranderen De slotsom onzer bevindingen is dus dat wij ons zeer wel kunnen vereenigen met de middelen welke door de Heeren VAN VLISSINGEN worden voorgesteld om de spil van de Drielsche molen in beweging te brengen waarvan de inrigting allezins solide is bevonden en dat wij het gecombineerd collegie gerustelijk durven aanraden met die Heeren deswegens in onderhandeling te treden terwijl bovendien de bekende kunde en de reputatie van gemelde fabricanten tevens eene waarborg oplevert om goed en doelmatig werk te mogen verwachten Eindelijk zijn wij van oordeel dat het in het vervolg raadzaam zijn zal om bij vernieuwing der schepraderen deze laatsten door ijzere schepraderen te doen vervangen waardoor minder waterverlies en betere werking zoude ontstaan Wij vleijen ons hiermede aan het doel van het gecombineerd collegie te zullen hebben beantwoord 

's hertogenbosch, den 25 Februarij 1851 
H.F FIJNJE 
Arnhem, den 28 Februarij 1851 
M.H CONRAD

 

Storm Buysing meldt in zijn Handleiding tot de kennis der Waterbouwkunde (Breda 1864) over deze molen: 
Er zijn ook molens, zoo onder anderen de molen no. 1 van den Zuidplas, die vóór de droogmaking bestond en een molen op de Drielsche Wetering in den Bommelerwaard bij Aalst, gesticht in 1832, welke met meer dan één scheprad zijn voorzien, die op verschillende diepte hangen; naarmate van de kracht van den wind kunnen de schepraderen gelijktijdig werken of elk afzonderlijk bij afwisseling. Ofschoon zoodanige inrichting in enkele bijzondere gevallen nuttigheid kan hebben, is zij echter over het algemeen niet aan te raden." 
Frans Rutten, 10 april 2013.

 

Algemeen Handelsblad, 8 dec. 1855: 
"De COMMISSIE, belast met het beheer der Voormolens in den Bommelerwaard, zal door het Ministerie van den Notaris J. M.G. HOFFMANN VAN HOVE te Zalt-Bommel, Publiek Veilen en Verkoopen, als: 
Op Donderdag den 13den December 1855, op de plaats tusschen Zuilichem en Aalst, tot eene Inzetting en op Donderdag den 20sten December 1855, in het Stads Koffijhuis, op de Markt, binnen Zalt-Bommel, tot den Finalen Slag, beide des Voormiddags ten 10 Ure:  
1. Twee goed onderhouden SCHEPRAD WATERMOLENS, van de grootste soort, staande tusschen Zuilichem en Aalst. In twee parceelen.  
2. De beide HULP-SLUIZEN aldaar. N°. 1 en 2 om af te breken. 
3. Eene geheel nieuwe MOLENROEDE, met daarover liggende Kap. en                                                                  4. Twee Paar nieuwe MOLENZEILEN. 
Informatiën te bekomen ten Kantore van den Heer H. J. JUTA, President der genoemde Commissie, te Zalt Bommel. 
ZEGT HET VOORT." 

(nb. Het gaat hier om de Boezemmolen van de Bommelerwaard en de Drielsche watermolen van Aalst)

De Zuilichemse watermolen werd voor ƒ 780 gekocht door Jan Arnoldus Looijen en Cornelis de Groot, aannemers te Heukelum en Laurens Kerkwijk, smid te Gameren. 

De molen van Aalst bracht ƒ 810 op, kopers hiervan waren Hermanus van Amstel te Zijderveld, Jan van der Wal te Aalst en Hermen van der Meijden, korenmolenaar te Zuilichem. Enkele onderdelen, zoals zeilen, werden nog aan diverse personen verkocht. In totaal brachten beide molens ƒ 2065 op.

 

Opregte Haarlemsche Courant, 05 juni 1858 
VERKOOPING. 
De Dijkstoel van het Polderdistrict Boemelerwaard boven den Meidijk, is voornemens op Dingsdag den 29sten Juny 1858, des middags ten 12 ure, in het Gemeentehuis te Zalt-Boemel, in het openbaar voor afbraak te verkoopen:

Een grooten achtkanten Steenen WIND-WATERMOLEN, DE DRIELSCHE MOLEN genaamd, met vier Schepraden, staande onder de Gemeente Aalst, nabij het Stoomgemaal. met alle daartoe behoorende voorwerken, als : Zeilen, Touwwerk enz. 
De voorwaarden waarop gemelde Molen zal worden verkocht, zullen gedurende acht dagen voor den verkoop ter Secretarie van den Dijkstoel ter lezing liggen, terwyl inmiddels bij den opzigter G. GROENEN te Zalt-Boemel nadere informatien te verkrijgen zijn. Zalt-Boemel, den 1sten Junij 1858. 
De Dijkstoel voornoemd. J. THOOFT, Dijkgraaf. 
Ter ordonnantie van denzelven C.M.THOOFT, Secretaris.

 

Opregte Haarlemsche Courant, 15 juli 1858
Uit de hand te koop:
Een WATERMOLEN met twee hooge en twee lage IJzeren SCHEPRADEREN, voor weinige jaren nieuw gebouwd, zeer geschikt voor Koren-, Olie- of Pelmolen. Met franco Brieven te bevragen bij T. BURGERS, te Zuilichem, bij Zalt-Bommel.

aanvullingen

wetenswaardigheden

De molen werd gebouwd als een achtkante molen met vier schepraderen volgens het vereenvoudigd stelsel. 

literatuur

De geschiedenis van deze molen is beschreven door Ir. T. Blok in het artikel "Poldermolens in de Bommelerwaard," gepubliceerd in het Gelders Molenboek (Zutphen 1969). 

Blijkens dit artikel werd de molen gebouwd om verbetering te brengen in de afwatering van de polders die loosden op de Drielse wetering. Deze polders hadden zelf geen molens. 
Nadat er eerst plannen waren gemaakt voor een stoomgemaal, viel de keuze op advies van Jan Blanken uiteindelijk toch op een windmolen.

De molen werd gebouwd als een achtkante molen met vier schepraderen volgens het vereenvoudigd stelsel. De bouw werd na openbare aanbesteding gegund aan D. Mans uit Andel. Oplevering vond plaats in augustus 1832. 
In de praktijk voldeed de molen matig, vooral door gebrek aan wind bij wateroverlast en door technische gebreken. 
Aanvankelijk werd overwogen om een tweede molen bij te bouwen, zo schrijft Blok, Uiteindelijk werd echter besloten tot de bouw van een stoomgemaal, hetgeen in 1855 geschiedde. 
"De vlucht van de in 1832 gebouwde molen bedroeg 28,40 m. Bij het artikel een doorsnede van de molen. 
De auteur meldt dat er nog resten van waterlopen waarneembaar waren. " 

trivia

De molen staat nog niet in het kadaster 1811-1832, maar staat wel met potlood bijgetekend op de kaart.