- trivia
- Opregte Haarlemsche Courant, 18-12-1841
FINALE VERKOOPING. J. A. van MANEN, Notaris te Nijmegen, zal verkoopen in het Huis der Notarissen , te Nijmegen, op Maandag den 27-ten December 1841, des avonds' ten 8 ure:
Eene zeer welbeklante HOUTEN -WIND-KOORN- en MOUTMOLEN, genaamd DE POLMOLEN, staande op de Wal te Nijmegen, aan het Bastion, genaamd de Kadt, met het ERF of de MOLENWERF, waarop de Molen is gebouwd. Deze Molen is tegenwoordig in den best mogelijken staat, als zijnde in het afgeloopen en in dit jaar aanzienlijk verbeterd en grootendeels vernieuwd, met de losse Voorwerpen daarbij gehoorende , volgens Inventaris. Bij Provicionele toewijzing gebragt op ƒ 8600
Algemeen Handelsblad, 27 okt. 1881:
"Uit Nijmegen wordt ons geschreven:
Bij de ‘verneming der vestinggronden te Nijmegen stond de molen op een der bastions van den hoofdwal. Het Gemeentebestuur, in de meening, dat de molen daar slechts stond met vergunning tot wederopzeggens toe en dus na opzegging daarvan verwijderd moest worden, sommeerde den tegenwoordigen eigenaar Van den Boogaard tot ontruiming van gemeld bastion. Deze evenwel weigerde dit op grond van verkregen rechten, die reeds dagteekenden uit de 14de eeuw. Het Gemeentebestuur voerde daarop tot in tweede instantie eene procedure tegen den eigenaar, waarbij echter telkens de rechten van den molenaar werden erkend, en dus de vordering aan de Gemeente werden ontzegd.
Thans heeft de gemeenteraad besloten in het arrest van het gerechtshof te Arnhem te berusten, zoodat de oude bouwvallige molen, die slechts twee wieken meer heeft, als een spookachtige gedaante uit vroegere eeuwen te midden der prachtige nieuwe wijk en het Westerpark zal blijven prijken.
Om echter nu de rechten van den molenaar niet te verkorten, moeten de plannen voor de ontmanteling der vesting en den uitleg der stad gewijzigd worden, waartoe alsmede door den raad is besloten, hetgeen groote kosten na zich sleept.
Om de straat van de Regulierstraat naar de Hezelstraat te kunnen doortrekken, moet de oprit van den molenaar van de noordelijke naar de westelijke zijde van zijn molen verlegd worden, hetgeen met inbegrip der ontworpen straat, die slechts eene kleine lengte beslaat, op f 50.000,- begroot is.
Men verneemt, dat de gemeente over het zoogenaamd windrecht, daar de gemeente in de omgeving van zijn molen voormalige vestinggronden tot bouwterrein heeft verkocht, waarop thans villa’s en andere gebouwen verrezen zijn. Men kan dus nog veel plezier van den ouden bouwvalligen ‘Polmolen’ met twee wieken hebben."
Erik Stoop, 8 aug. 2014.
-----
Het Nieuws van den Dag: Kleine Courant, 20 jan. 1886:
"De celstraf van éene maand, waartoe de Heer J. van den Boogaard, de bekende molenaar van Nijmeegsch Sans Souci, onlangs door de Rechtbank te Arnhem werd veroordeeld — wegens het schieten op straatbengels, die in den afgeloopen zomer baldadigheden aan zijnen molen met twee wieken pleegden — is door Z. M. den Koning veranderd in eene geldboete van ƒ75."
-----
Omstreeks 1881 werd een der roeden door storm vernield.
Omstreeks 1887 werd de molen afgebroken.
De naam SANS SOUCI komt van de gelijknamige nog bestaande molen bij Berlijn/Potsdam. Koning FREDERIK II de GROTE VAN PRUISEN wilde de molen laten slopen, want die stond bij zijn buitenverblijf. De eigenaar ging daar niet op in en kreeg gelijk bij de rechter.
De gemeente Nijmegen wilde ook van de molen af, maar de eigenaar J. van den Bogaard was net zo tegen als de molenaar in Potsdam en kreeg ook gelijk van de rechter. Vandaar de naam SANS SOUCI.
Bron: "Nijmegen in vertellingen" door Dr. J. rinkhoff, 1974. Europese Bibliotheek.
H.v.d.Kaay, 22 februari 2008.
-----
"De Potsdammer molenaar, wiens molen naast de tuinen van het koninklijke slot “Sans Souci” (zonder zorg) was gelegen, geniet van algemeene bekendheid. Hij kwam immers in conflict met Koning Frederik II die in Potsdam de tuinen van zijn paleis wilde uitbreiden en daarvoor genoemde molen en erf nodig had. Deze dictator uit den despotischen tijd zond een door hem bepaalde som gelds met een beschreven stuk dat de mulder had te tekenen, om afstand te doen van zijn vadelijk erf.
Doch onze molenaar was zo vrij om te weigeren. Er was in die dagen nog recht in Duitschland, en geen vleierijen nog dreigementen hadden eenige uitwerking. Toen later bij een storm de molen twee wieken verloor, kreeg de mulder geen vergunning deze te herstellen.
Doch de molen ving wel zoveel wind dat hij met zijn onaesthetisch uiterlijk toch lustig met twee wieken bleef draaien.
Zoo kreeg ook hier de oude molen van den heer van den Boogaard [*], die oudtijds op den wal stond ten zuid-westen van de Regulierstraat, dezen naam omdat er zoveel overeenkomst bestond met den vermaarden molen van Potsdam. Voor ‘t slechten der wallen moest de molen worden opgeruimd en de gemeente deed een onderhandsch bod voor den ouden windmolen, De eigenaar vond dit veel te lag en kon er niet op ingaan. Nu liet de Gemeente van weerszijden de wallen slechten en een veel te steilen opweg voor de mulder aanleggen, zoodat hij met een geladen vracht kooren niet meer den molen kon bereiken. Onze molenaar, met de authentieke bewijzen van zijn recht voor ‘n behoorlijke opweg, ging aan ‘t procedeeren en werd in ‘t gelijk gesteld. Intusschen verloor ook deze molen bij een storm twee wieken, die de werken inwaaiden, maar geen nood, de molen ving op het hooge rondeel ook zooveel wind, dat hij even als zijn Duitsche college maar altijd bleef draaien. Onze Gemeente ging in hooger beroep en werd in tweede instantie overwinnares. De Heer v.d. Boogaard [*] zocht vervolgens zijn recht bij den Hoogen Raad en deze stelde hem weer in ‘t gelijk. Het stuk wal met de tweewiekige molen zou nu ten eeuwigen dage getuigen, dat er in Nederland nog recht bestond. Maar al die procedures hadden den mulder zooveel geld gekost, dat hij zijn onbetwist bezit nu voor een appel en een ei aan de Gemeente moest overdoen.
Tegen de gevel onder een erker van het hoekhuis v. Berchenstraat- Parkweg kan men nog een soort bas-relief zien van den bewusten molen, die achter dat huis op ‘t rondeel had gestaan. Men had er ook als zinnebeeld de bekende koe kunnen plaatsen te vergeefs aan de hoorns getrokken door onze molenaar, aan de staart door de Gemeente, doch leeggemolken door de rechtsgeleerden."
Bron: De Gelderlander, 16 dec. 1938.
Peter de Vries, 20 december 2009.
-----
De molen stond op de St. Jacobstoren op de stadswal. Vlakbij stond de St. Stevenskerk.
Op de tekening Gezigt op de Runmolen (toen nog beltmolen) en Nijmegen van Hendrick Hoogers uit 1770 Word de molen geflankeerd door diverse andere molens en gebouwen:
De laan die op de volle breedte van de tekening loopt is de wolfskuilweg. Bij de molen liggen enkele gebouwen en een theekoepeltje Op de achtergrond is de Zuid-West zijde van de stad te zien links en rechts door een molen begrensd. Uiterst links steekt de st. Hubertsmolen boven het geboomte uit; deze stond op de stadswal aan de Waal. Daarnaast bevindt zich de Hezelpoort en vervolgens de Kronenburgertoren, de Sint Steven en de St. Jacobsmolen. Rechts van de Looimolen zijn te zien; het dak van de Broerskerk, de Reuzentoren van het Valkhof en de Regulierenkerk aan de molenstraat. De molen rechts stond op Bottendaal, bij het begin van de Graafseweg.
Bron: "Geschiedenis van de Witte Molen Nijmegen 1760 tot heden".
jnjv
-----
(*) De naam van de laatste eigenaar wordt soms verkeerd geschreven en bovendien niet consequent. Het was J. van den Bogaard. Ik weet dit zeker want de naam komt voor in de stamboom. De familie Van den Bogaard was aangetrouwde familie van ons, via mijn grootmoeder Henriëtte van den Dungen-van den Bogaard.
Over de periode rond het verdwijnen van de molen is een interessant verhaal te lezen op de website van het Regionaal Archief Nijmegen en de vereniging Noviomagus. Ik ben momenteel bezig nog wat meer boven water te krijgen.
Louis van Riel, 25 dec. 2012.