houten as
Na 1673-1698: HW. Bentinck;
1698-1714: Roelof Steenbergen sr.;
1714-?: Roelof Steenbergen jr.;
1816? of 1826?: eigenaar/molenaar Arend en Berend van Zegeren;
1887: eigenaar/molenaar Barth van Zegeren;
1904-1908: eigenaar/molenaar Ties Ottens;
1906: molenaar Koop Hooijer.1906
De oudste molen van Hoogeveen was die aan de Schutstraat, die al in 1692 bestond toen een aanvraag werd gedaan voor een nieuwe 'koornwindemoele' in Hoogeveen (Oude Statenarchief inv. nr 6 deel VII fol. 151, Rijksarchief Drenthe). Waarschijnlijk werd deze oude standerdmolen vóór 1756 door een lage stellingmolen vervangen. Deze molen is op 15 februari 1906 verbrand.
15-02-1906: Algemeen Handelsblad
Brand.
Te Hoogeveen is Dinsdagnamiddag de korenmolen vam den heer T. Otten op de Schutstreek geheel afgebrand. De brand begon te 12 uur en even over éénen stortte het gevaarte onder een genadig gekraak ineen. De drie brandspuiten waren totaal onvoldoende om den brand te blusschen en konden slechts trachten de nevengebouwen te behouden. De bij den molen staande stoomhoutzagerij werd mede een prooi der vlammien. Het koren in den molen is grootendeels verbrand. Naar men verneemt, was de molen verzekerd voor f 6000.
20-02-1906: Nieuwsblad van het Noorden
Op afbraak, een Wind Houtzaag-, Pel-, Koren-, Olie- of Watermolen
Opgaaf van prijs, grootte en hoedanigheid te adresseeren aan T. Ottens, Hoogeveen
De molenaar Otten zocht duidelijk naar een tweedehandsmolen voor de herbouw van zijn verbrande molen.
Deze koren en houtzaagmolen herrees in grotere vorm in 1907, maar werd rond 1920 opnieuw door brand getroffen. In 1924 volgde algehele afbraak van de molen
Ansicht 1901, coll. Henk Tissing
In 1698 verkocht Hans Willem Bentinck deze molen, die na de brand herbouwd was aan de Schutstraat zuidzijde aan Roelof Steenbergen, brouwer en eigenerfde van Zuidwolde.
In 1714 had Roelof volgens een overeenkomst een tweede molen moeten bouwen omdat de bevolkingsgroei dit noodzakelijk maakte. Doch juist indat jaar overleed Steenbergen.
De weduwe en zoon Roelof jr schrokken echter terug voor de investeringskosten.
Na veel klachten en dreigementen besloot Roelof jr op 1 maart 1714 een verklaring te tekenen om binnen een half jaar een tweede molen te bouwen.
Het werd door allerlei oorzaken echter 1716 voor de tweede molen (een standerdmolen) gereed was aan het Krakeel (de huidige Van Echtenstraat).
Te oordelen naar de kadasterkaart 1811-1832 zal de molen een grotmolen zijn geweest.