Molen Miedumer Hoeksterpolder / Polder 105, Miedum

Miedum, Fryslân
v

korte karakteristiek

naam
Miedumer Hoeksterpolder / Polder 105
modeltype
Spinnenkop
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06454 g
oude dbnr.
V3306
Meest recente aanpassing
| Conversie
media-bestand
Molen 06454 g Miedumer Hoeksterpolder / Polder 105 (Miedum)
Foto: n.n.

locatie

plaats
Miedum
plaatsaanduiding
0,3 km ONO van toren Miedum
gemeente
Leeuwarden, Fryslân
geo positie
X: 185426, Y: 583444
N: 53.23672, O: 5.84290

constructie

modeltype
Spinnenkop
krachtbron
wind
functie
romp
vierkante ondertoren
inrichting
Vijzel
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
/ 1867
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Gebouwd 1814.
Bemaalde de polder 105 (< 15 ha).
Bron: archief Ten Bruggencate.

NB Het (later bijgeschreven) vermelde jaartal 1814 kan niet kloppen, want in het kadaster van 1832 staat hier nog geen molen. Deze zien wij pas staan vanaf de top. kaart van 1928.
Mogelijk stond deze molen voordien op een andere locatie, iets zuidelijker, zie Tenbruggencatenummer 17687.

Staat niet op de kaart van Eekhoff uit 1847.
Staat niet op de topografische veldminuut van 1854.
Staat niet op de TMK van 1864.
Uit de waterstaatskaarten van 1874 en 1941 valt de exacte locatie niet op te maken.
Op de topografische kaart (rond 1900?) die Ten Bruggencate gebruikte, staat de/een molen recht ten oosten van de kerktoren, de plek van Tenbruggencatenummer 17687 dus.
-----

De molen van sectie D no. 84 (Tenbruggencatenummer 17687) was in 1847 (Eekhoff) inderdaad niet meer aanwezig. Het lijkt erop dat hij was gebouwd in 1814, omdat advocaat mr. T.S. Tromp toen de bouw van een watermolen van 50 voet (= ca. 14,8 meter) vlucht onder Miedum liet aanbesteden (Leeuwarder Courant 21 okt. 1814). Bij de afbraak van dbnr. 3306 werd vermeld dat met potlood op een balk van de molen het jaartal 1814 was geschreven (Leeuwarder Nieuwsblad 4 aug. 1939). Zou de molenaar hebben geweten dat de polder uit dat jaar dateerde?

De oorspronkelijke verdeling van de landerijen met de naastgelegen molen van Tenbruggencatenummer 11353, die in 1847 ook al niet meer aanwezig was, is vrij ingewikkeld. Die molen hoorde eerst nog bij de zathe en landen met no. 3, waar in 1839 (Leeuwarder Courant 5 april 1839) de percelen D 41, 71, 72, 73 (half), 78-81, 86-92, 96, 97, 106, 112 (half) en 114 toe werden gerekend. De toenmalige locatie van Tenbruggencatenummer 17687 lag echter in de percelen D 82-85, die dus nadrukkelijk niet tot de in 1839 verkochte boerderij werden gerekend! De landerijen van de boerderij lagen wel grotendeels ten (zuid) oosten van de toren van Miedum en ten zuiden van de Miedumervaart en omvatten in totaal 23 bunder, 80 roede en 6 el.

In de inventarisatie die door de provincie in 1867 werd opgesteld heette het hier de Hoeksterpolder (20 ha), die een molen met een vlucht van 33 voet (= ca. 9,8 meter) had. Een stichtingsdatum werd niet vermeld in de opgave van G. Boelsma; deze woonde “aan den Kunstweg en bij de Toren te Miedum” (Leeuwarder Courant 14 maart 1873), ook wel als “greidplaats met terp, aan den Kunstweg onder Miedum (Leeuwarderadeel), groot 31 hectare 72 are 17 centiare” (Leeuwarder Courant 6 dec. 1872) omschreven. Het gaat hier om Gerben Harmens Boelsma (1819-1883), die de boerderij huurde van de weduwe J.W. Tromp te Leeuwarden (1872).

De molen bij de boerderij van de Boelsma’s bleek pas gebouwd te zijn rond 1853. De Leeuwarder Courant van 16 augustus 1853 vermeldde namelijk:
“AANBESTEDING BIJ GESLOTENE BRIEFJES, van het MAKEN en DAARSTELLEN van eenen achtkanten WIND-WATERMOLEN, op de Zathe en Landen te Miedum, bewoond door H. Boelsma bij den Toren aldaar, bij wien Bestek en Teekening ter inzage liggen. De briefjes moeten franco vóór of op den 22 dezer maand worden ingezonden aan Mr. J. W. TROMP, Advocaat te Leeuwarden, Kerkstraat, letter G, no. 135.”
Kennelijk werd de boerderij toen gehuurd door een jongere broer van Gerben, Harm Harms Boelsma (1825-1861), omdat die als bewoner staat vermeld.
Op de TMK 1864 staat dus terecht een molen aangegeven, maar dat lijkt een andere dan in het kadaster van 1832 is opgenomen. De plaats van de molen was wel ongeveer dezelfde. Als het een achtkante molen van een kleiner model was (in die omgeving wel meer gebruikelijk), dan is het aannemelijk dat die bedoeld was voor de bemaling van meer land.

De in 1867 vermelde molen bemaalde echter een kleine polder en had ook een vlucht die meer aan een spinnenkop doet denken! De waterstaatskaart van 1874 geeft voor polder 105 alleen het gehele gebied rond de boerderij weer en de opgave van 1867 betreft alleen maar landerijen de het gehele jaar door bemalen werden. De waterstaatskaart van 1914 geeft voor hetzelfde gebied als in 1874 een zomerpolder van 25 ha aan. Beide waterstaatskaarten zouden best de molen op de plek van dbnr. 3306 kunnen aangeven.

De latere molen van dbnr. 3306 staat inderdaad op een andere plaats aangegeven, hoewel bij de afbraak werd beweerd dat hij wel 150 jaar oud zou zijn. Dit is nu mijn theorie:
Deze molen staat pas laat op kaarten aangegeven en komt niet voor op de veldminuut van 1854 en de TMK van 1864. In de provinciale inventarisatie van 1867 gaat het echter waarschijnlijk wel over deze molen, omdat het gezien de vlucht een spinnenkop was. De waterstaatskaarten van 1874 en 1914 sluiten niet uit dat de molen op de plek stond waar hij in 1939 nog staat. De bijbehorende polder omvatte ook weer sectie D no. 85, die er eerder aan onttrokken was geweest.
De in 1939 in de molen aangetroffen potloodtekst met het jaartal 1814 slaat terug op de eerste bepoldering op deze plek (Tenbruggencatenummer 17687), maar niet op de bouw van de spinnenkopmolen.

Deze molen werd in 1939 gesloopt, nadat in de nabijheid een windmotor in gebruik was genomen. De laatste moleneigenaar was K. de Jong, en hij is het waarschijnlijk die op de foto naast de molen loopt.

Dick Bunskoeke, april 2020.

-----

Er kwam toch nog wat nieuws boven water: een kaart en de originele verkoopakte uit 1839 in het notarieel archief. Daarom nogmaals een aanvulling.

Wellicht dat de molen tussen 1853 en 1867 nogmaals is verdwenen. De zogenaamde Veldminuut, die voor dit gebied in 1854 werd gemaakt, laat namelijk een polder met molenkade zien. De bijbehorende molen staat aan noordoostkant (rode pijl). Dat is op dezelfde plaats waar ook in 1832 een molen werd aangegeven (Tenbruggencatenummer 17687)! (zie afb. 2)

aanvullingen