Molen Vivat Orange / Branderijmolen / Molen bij de Koepoort, Middelburg

Middelburg, Zeeland
v

korte karakteristiek

naam
Vivat Orange / Branderijmolen / Molen bij de Koepoort
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
moutmolen, korenmolen, oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06431 f
oude dbnr.
V991
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 06431 f Vivat Orange / Branderijmolen / Molen bij de Koepoort (Middelburg)
uitsnede

locatie

plaats
Middelburg
plaatsaanduiding
op het bastion achter het Molenwater bij de Koepoort
gemeente
Middelburg, Zeeland
streek
Walcheren
kadastrale aanduiding 1811-1832
Middelburg A (1) 5 ?
geo positie
X: 32010, Y: 392247
N: 51.50579, O: 3.61560

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis

Een bijzonder soort korenmolen is de branderijmolen, ook wel genoemd brandersmolen of rauwmolen. Daarop werden voornamelijk uit gerst en rogge de grondstoffen gemaakt voor brandewijn en jenever.
Voor het eerst komen we in Middelburg iets tegen over een mouterij als we lezen dat "Anthony Boupe coopt een huysinge en mouterie, aan de Chyngel bij de Seisdam, van de weduwe van Joost Hendricx voor 550 Vis (1679/1680)".
We komen echter nog steeds geen branderijmolen tegen. Daarop moeten we wachten tot 1751.
De naam van de molen" Vivat Orange" spreekt voor zichzelf, hoe het met de Oranje gezindheid in die tijd gesteld was, is echter moeilijk te achterhalen.
In 1747 waren er "woelingen" in Middelburg. In april van dat jaar vielen de Fransen Zeeuws-Vlaanderen binnen en het in orde brengen van het Statenjacht om een commissie over de Schelde te vervoeren, had ten gevolge dat men dacht dat de regenten Middelburg probeerden te ontvluchten en dit had weer ten gevolge dat het huis van burgemeester Cocquelle werd geplunderd. De regering ontbood nu militairen uit Vlissingen en Veere; echter nadat in laatstgenoemde plaats de Prins van Oranje als stadhouder was uitgeroepen en het volk vandaar naar Middelburg was gestroomd, voltrok zich de omwenteling ook hier.
Diep geschokt was noch de samenleving, noch de regentenstand; de heer Cocquelle was in de volgende jaren weer schepen. Een maand later kwam Willem IV naar Zeeland en was de rust hersteld. Toevallig zal de naam "Vivat Orange" voor de molen dus wel niet geweest zijn.
We willen nu eerst iets zeggen over de werking van een branderij en branderij molen. We ontlenen het een en ander aan het ZuidHollands molenboek (1961). We lezen daar: "De gerst werd in de branderij in een grote gemetselde bak gestort, die waterdicht was gemaakt met een inwendige bekleding van geglazuurde plavuizen, en vervolgens met water geweekt. Daarna werd de gerst uitgespreid over de eveneens met plavuizen belegde parterre om in een broeierige, vochtige omgeving te kiemen. Dit proces werd later voortgezet op de ,denning', de bovenste verdieping van de branderij, waarheen het gedeeltelijk gekiemde gerst met behulp van ,trijsmanden' vervoerd werd. Op een bepaald moment, dat door de mouter werd vastgesteld, werd de gekiemde gerst naar de drooginstallatie gebracht, zodat het kiem proces tot stilstand kwam.
Na het drogen werd de gerst door zakkendragers eerst ,getond', d.w.z. de gerst werd afgemeten naar inhoud, dus niet gewogen, daarna gezakt en naar de molen gebracht om daar te worden verwerkt op een koppel ,blauwe' of ,Duitse' stenen. Deze stenen waren op een speciale wijze gescherpt - vierkante uitslagen en smalle maalbalken - zodat het graan werd ,gesneden' of gebroken en zo min mogelijk vermalen.
De aldus gebroken gerst werd, na te zijn gemengd met gemalen rogge en maïs tot een beslag gemaakt waaruit de alcohol werd gedistilleerd."6 Op deze wijze werd er alcohol gemaakt in grote branders- of rauwmolens, waarop de gerst rauw of grof werd gemalen. We veronderstellen dat hetzelfde gebeurde in de "Vivat Orange" die dus nabij de Koepoort stond.
Of branderij en molen een groot succes zijn geworden, betwijfelen we, want in 1754 werd aan de commissarissen der Societeit van de branderijen door de stad .f. 1944:17:4 betaald voor de koop van hun korenmolen en mouterij benevens een houten loods en enige losse goederen en in 1755 werd deze molen verpacht voor t 170.
Later werd deze molen ingericht als windkorenmolen met als pachter Hubertus de Bruyn, die zelfs gedurende enkele jaren alle stadsmolens, twee getijmolens en drie windkorenmolens, gepacht had, en na 1763 komen we de naam "Vivat Orange" niet meer tegen, maar er wordt gesproken over de molen bij de Koepoort of op het Koepoortsbolwerk. De tijden zijn kennelijk weer veranderd.
Als pachters komen we dan ook nog tegen Frans Sanders en Arie van Drielen.
Tot 1857 was de molen, samen met de Seismolen en de watermolen (N.H.?) verpacht aan J.P. Haverkamp, daarna kwam de molen in bezit van Van Uije en Cie en werd ingericht tot windoliemolen.
In 1869 werd hij verbouwd tot stoomoliemolen en in 1873 volgde uiteindelijk de sloop.

20-04-1870 Adv. Middelburgsche Courant
"Te koop ter verplaatsing de houten opstand van een kapitalen en extra sterk gebouwden windmolen genaamd De Nijverheid voorheen de branderijmolen vlucht 86 voet. Van Uije & Cie , olieslagers Middelburg."

08-06-1870 Adv. Algemeen Handelsblad
"TE KOOP
Tezamen of afzonderlijk,
Twee grenen molenroeden, lang 25 meter.
Een eiken molen-as.
Een compleet Bovenwiel met vang en bonkelaar.
Adres Van Uije & Co., Olieslagers te Middelburg."