- naam
- Molen van Nienhuis
- modeltype
- Kantige molen, stellingmolen
- functie
- oliemolen
- bouwjaar
- verdwenen
- toestand
- verdwenen
- Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
- Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
- Ten Bruggencate-nr.
- 06411 u
- oude dbnr.
- V1658
- Meest recente aanpassing
- | Algehele revisie gegevens
Molen van Nienhuis, Garrelsweer
Garrelsweer, Groningen
v
locatie
- plaats
-
Garrelsweer
- plaatsaanduiding
- aan de noordkant van het Damsterdiep, Rijksweg 69
- gemeente
- Eemsdelta, Groningen
- kadastrale aanduiding 1811-1832
- Loppersum D (3) 497 Jan Jans Nienhuis, olieslager
- geo positie
-
X: 246905, Y: 592536N: 53.31137, O: 6.76611
constructie
- modeltype
- Kantige molen, stellingmolen
- krachtbron
- wind
- functie
- romp
- achtkante bovenkruier, rietgedekt, houten onderstuk
- kap
- riet gedekt
- plaats bediening
- stellingmolen
- bediening kruiwerk
- buitenkruier
- plaats kruiwerk
- bovenkruier
- vlucht
- 68 voet,
- vang
- Vlaamse Vang met vangstok
- hoogte
- stellinghoogte 20 voet
- wiekverbeteringen
zelfzwichting op beide roeden sinds 1893
- over de as
doorboorde houten as.
In 1889 werd een ijzeren as gestoken door molenmaker Chr. Bremer. daarvoor een Houten bovenas
verwijzingen
- allemolens.nl
- Kijk op allemolens.nl voor historische foto's en documenten van deze molen
- inventarisnummer
- 0258 vdV
geschiedenis
- toestand
- verdwenen
- bouwjaar
- verdwenen
-
gesloopt
- geschiedenis
-
"Geschiedenis van de in 1901 afgebroken Nienhuis molen te Garrelsweer".
Oorspronkelijk stond deze oliemolen in Sappemeer met als molenaar Pieter Willems die in 1811
de familienaam Mulder heeft aangenomen; ongetwijfeld vernoemd naar zijn beroep.
Pieter Willems, geboren te Tjamsweer onder Appingedam, was bij zijn huwelijk woonachtig te Groningen.
Hij trouwde op 9 april 1798 in Bedum met Willemtje Jans; geboren te Ten Boer en bij dit huwelijk wonende te Noorddijk; nu een stadsdeel van Groningen.
Uit dit huwelijk werd slechts één kind geboren: de dochter Hilligjen, geboren op 19 juni 1799 te Sappemeer; in latere akten werd haar voornaam geschreven als Hillechien.
Op 19 mei 1808 werd een akte opgemaakt in naam van Napoleon door de gratie Gods en de constitutiën des Rijks Keizer der Franschen waarin door de olijslager Pieter Willems een lening is aangegaan van 3.150,00 Fransche francs. Dit geld werd geleend van Marten Uipkens, molenmaker te Helpen (= Helpman bij Groningen). l
Met toestemming van de collator van de kerk te Garrelsweer kocht bovengenoemde Pieter Willems een stukje grond in dat dorp aan de Trekweg (= de huidige Rijksweg) naar Den Dam (= Appingedam) om daar een oliemolen te bouwen; speciaal ingericht om olie uit oliehoudende zaden te persen. Naar men vermoed betrof Willem's molen een verplaatsing vanuit Sappemeer naar Garrelsweer zoals later zou blijken uit opgegraven molenstenen uit de vloer van de schuur van het molenaarshuis; nu plaatselijk bekend Rijksweg 69. In één van die molenstenen werd het jaartal 1753 in gebeiteld, dit moge er op duiden dat deze molen in dat jaar in Sappemeer werd gebouwd.
De molen in Garrelsweer verrees aan de noordzijde van het Damsterdiep bij de Merumertil en ten westen van de over dit water aangelegde houten brug (later vervangen door een ijzeren exemplaar).
De molen bestond uit een stenen onderstuk en een houten bovenstuk; in 1830 voorzien van een kap die met riet werd gedekt. Later werd deze oliemolen ook ingericht als een pelmolen; een z.g. bovenkruier, d.i.: een windmolen waarvan men alleen de kap op de wind behoefde te zetten om het wiekenkruis daarop te kunnen plaatsen.
Hillechien, enig kind en dochter van Pieter Willems Mulder en Willemtje Jans Krai trouwde op 6 maart 1822 in de gemeente Loppersum met Jan Jans Nienhuis. Deze was een zoon van Jan Jacobs en Hilje Geerts; landbouwers op een boerderij gelegen bij de wierde Nienhuis onder Garrelsweer.
Na het overlijden van Jan Jacobs in 1812 hebben diens kinderen de familienaam Nienhuis aangenomen, als vernoeming naar de wierde waar zij zijn opgegroeid. Omstreeks het einde van de 19e//begin 20ste eeuw is die wierde afgegraven; de aldaar gelegen boerderijen Nienhuis 1 en Nienhuis 2 bestaan echter nog steeds.
Op 22 dec. 1825 werd Hillechiens vader weduwnaar; de overlijdensakte van zijn echtgenote Willemtje Jans Krai vermeld dat Pieter Willems Mulder in dat jaar nog steeds oliemolenaar was van beroep.
Kort nadien zal hij zijn bedrijf hebben overgedragen aan zijn schoonzoon Jan Jans Nienhuis. Diens vier jaar oudere broer Geert Jans Nienhuis (1796-1869) begon in 1824 als molenaar in Garsthuizen.
Met deze beide molenaars begon het molenaarsgeslacht Nienhuis dat in tal van Groninger dorpen als zodanig werkzaam is geweest en tevens eigenaar van de daar aanwezige molen eigenaar was.
Jan Jans Nienhuis vestigde zich na zijn huwelijk in Garrelsweer, maar was aanvankelijk nog zonder beroep zoals blijkt uit de geboorteakte van zijn eerste kind, een zoon: Pieter. Nadien was hij landbouwer van beroep; bij de geboorte van het vierde kind in 1828 vermeldt de geboorteakte als beroep van de vader: oliemolenaar.
Kennelijk is Jan Jans Nienhuis dan werkzaam op de molen van zijn schoonvader Pieter Willems Mulder die als weduwnaar op 61-jarige leeftijd in Loppersum nog is hertrouwd met Lammechien Berends Meijer; een vrouw die bij haar huwelijk een leeftijd had van 27 jaar!
Enkele jaren later werd zij weduwe: Pieter Willems Mulder is op 19-01-1829 te Garrelsweer overleden.
Zijn overlijdensakte vermeld: beroep rentenier; zoon van Willem Hendriks en Hilje Pieters, in leven landbouwers te Tjamsweer.
Evenals zijn broers Jacob (1787-1872), Fokko (1790-1874) en Willem (1801-1862), allen landbouwers te Garrelsweer, heeft ook Jan Jans Nienhuis, oliemolenaar in datzelfde dorp, de Nederlands Hervormde Kerk verlaten. Alle vier broers traden toe tot de Christelijk Afgescheiden Gemeente; in 1834 te Ulrum ontstaan onder aanvoering van Ds. H. de Cock waaruit in 1892 de Gereformeerde Kerk ontstond.
Vermoedelijk begon die Chr. Afgescheiden Gemeente in Garrelsweer op 7 juli 1836 met als ouderling Jan Jans Nienhuis. Voor de te houden kerkdiensten kwam deze ‘nieuwe’ geloofsgroepering bijeen in diens grote molenaarshuis. In de ruim zes jaren dat de gemeente daar heeft vergaderd werden in dat huis 41 kinderen gedoopt. 3
Niettemin werd Nienhuis beschuldigd dat hij in de voor- en namiddag van 25 september 1835 zijn huis beschikbaar had gesteld voor het houden van een ongeoorloofde godsdienstoefening waarin Ds. de Cock was voorgegaan. 4
Zeven jaar later werd behoefte gevoeld om te beschikken over een eigen kerkgebouw. Daartoe kwam de gemeente in februari 1842 in het molenaarshuis bijeen. De gehele vergadering was van mening dat er geen geschikter plaats was aan te wijzen dan het land van Jan Jans Nienhuis; genaamd het Krapstoofheem aan de Loppersummer klap. Nienhuis had dat land vrijwillig aangeboden.
Op zondag 16 oktober 1842 vond de plechtige ingebruikneming van die eerste Gereformeerde kerk in Garrelsweer plaats. Een betrekkelijk klein, rechthoekig, gebouw zonder gewelf. Onder de zolder lagen zware grenen balken; boven de kerkdeur was een luik aangebracht waardoor men op de zolder kwam. Nienhuis had namelijk bij de schenking van Krapstoofheem als voorwaarde gesteld dat hij de kerkzol-der zou mogen gebruiken als bergplaats voor koren! 5
Ruim een jaar nadat men dit eerste kerkgebouw van de latere Gereformeerde kerk in Garrelsweer in gebruik had genomen, is Nienhuis’ echtgenote Hillechien Pieters Mulder op 8 nov. 1843 overleden met achterlating van haar weduwnaar en 11 kinderen waarvan vijf de leeftijd van tien jaar nog niet hadden bereikt. Een twaalfde kind was als dochter reeds op 6 juli 1838 overleden. Ondanks die grote kinderschare is Jan Jans Nienhuis als weduwnaar nimmer hertrouwd. Zijn gehele leven heeft hij gewoond en gewerkt als oliemolenaar in Garrelsweer waar hij op 1 okt. 1877 is overleden. Enkele jaren eerder, op 2 april 1873, was hij vergezeld van een zoon en dochter met paard en water nog te water geraakt in het Damsterdiep bij Oosterhoogebrug onder Groningen. 6
Uit een akte van boedelscheiding blijkt dat Jan Jans Nienhuis eigenaar was van een behuizing met een daaraan verbonden wind- olie- en pelmolen, staande en gelegen te Garrelsweer, en eigen land aldaar ter grootte van twee ha, 47 are en 40 ca; alsmede een behuizing, schuur en een daarbij staande olie en pelmolen, staande en gelegen nabij Groningen die op 24 april 1866 was aangekocht.
Laatstgenoemd onroerend goed betrof molen De Steenbok; in de volksmond Halfwegsmolen genoemd aangezien deze molen toen halverwege de Ebbingepoort en de Noorderhoogebrug stond aan het toen-malig Boterdiep. Die molen werd in 1913 afgebroken waarna enkele decennia later het molenhuis volgde.
Niets op deze locatie herinnert nu nog aan het feit dat hier ooit een molen heeft gestaan. Vanaf de kruising Boterdiep/Turfsingel/Bloemstraat werd het Boterdiep in 1912 gedempt; het laatste deel daarvan in 1953 tot aan het Van Starkenborghkanaal. De huidige Bedumerweg werd aangelegd over het tracé van het voormalig Boterdiep. 7
Alle bovenstaande onroerende goederen werden toegescheiden aan de kinderen van Jan Jans Nienhuis: Willem Jans Nienhuis, zonder beroep wonende te Groningen, Jan Jans Nienhuis, olieslager, wonende te Groningen en Ietje Jans Nienhuis, eveneens wonende te Groningen; alsmede aan Hilje Jans Nienhuis, Klaas Jans Nienhuis, Doeke Jans Nienhuis en Wilhelmina Jans Nienhuis, allen zonder beroep, wonende te Garrelsweer.
Jan Jans Nienhuis, tweede zoon van vader Jan Jans Nienhuis (1800-1877), inmiddels 41 jaar oud en ongehuwd was al in 1865 vanuit Garrelsweer naar Groningen verhuisd.
Hij trad in de voetsporen van zijn vader en werd oliemolenaar op bovengenoemde molen De Steenbok.
Klaassien Marrink, sinds 14 juni 1865 weduwe van Hendrik Klaassens Bakker, had die molen op 24 april 1866 aan Jans vader Jan Jans Nienhuis verkocht. Twee van diens zonen, Jan en Willem, en dochter Ietje waren daar reeds woonachtig, aangezien zij op 14 oktober 1865 in het Bevolkingsregister gem. Loppersum, deel Garrelsweer, werden uitgeschreven met de aantekening: vertrokken naar Groningen.
Gedrieën hebben deze kinderen zich toen gevestigd in het molenaarshuis van De Steenbok; toen plaatselijk bekend Boterdiep 54.
Ietje, nog maar 38 jaar oud, is in dat molenaarshuis op 14 maart 1879 overleden; een reden voor haar zus Hilje om Garrelsweer eveneens te verlaten. Op 12 augustus van datzelfde jaar vestigde zij zich bij haar twee ongetrouwde broers Jan en Willem in Groningen.
Kort na elkaar zijn zus en broer binnen ruim drie maanden overleden: Hilje op 16-09-1898 en Jan op 21 dec. 1898. Kort nadien verliet ook hun broer Willem Nienhuis met zijn dienstbode De Steenbok en trouwde met haar op 7 juni 1900 in Groningen.
Op 21 mei van datzelfde jaar kwam broer Doeke Nienhuis vanuit Garrelsweer over naar het molenaars huis aan het Boterdiep te Groningen; op 15 oktober 1900 gevolgd door broer en zus Klaas en Willemina Nienhuis. Op 30 april 1901 is dat drietal naar Garrelsweer teruggekeerd; kennelijk was De Steenbok kort voordien verkocht.
Een jaar eerder, in januari 1900, hadden Klaas en Doeke als enige te Garrelsweer nog in leven zijnde erfgenamen van Jan Jans Nienhuis de oliemolen van hun vader voor ƒ 500 verkocht aan Frederikus Westerling; afbraak inbegrepen. Deze liet de molen in 1904 door H. Wiertsema, destijds molenmaker te Scheemda, als korenmolen herbouwen in Noord-Sleen (Dr.)..
Twee jaar later is die molen, gelegen aan de hoofdweg (d.i.: de huidige N 376) ten zuiden van het dorp, in 1906 afgebrand. De molen stond ten oosten van de daar nu aanwezige Markeweg op die locatie.
Molenkenner B. van der Veen Czn. (1891-1987) noteerde destijds in zijn aantekeningen dat bij Westerling maar liefst 9 molens door brand verloren zijn gegaan! Na de brand in Noord-Sleen vertrok deze molenaar naar het nabijgelegen gehucht ’t Haantje, thans eveneens gem. Coevorden, om vervolgens zijn heil te zoeken in Duitsland.
Het enige wat in Garrelsweer na verplaatsing van de molen nog resteert zijn een drietal molenstenen; als monument geplaatst op een grasveld ten oosten van het nog bestaande molenaarshuis, Rijksweg 69.
Informatie van Geert Nienhuis, 6 december 2012
Bronnen:
- Van Gerleviswert tot Garrelsweer – Geschiedenis van Garrelsweer; beschreven door Geert Vos, uitgave: Stichting Historie Garrelsweer; november 2007
- Overzicht van de geschiedenis der Gereformeerde Kerk te Garrelsweer – Uitgeverij Noorderboek/Groningen 1985
- Regionaal Historisch Centrum Groninger Archieven en hun website www.allegroningers.nl voor genealogisch onderzoek
- Internet: www.drenlias.nl – website van het Drents Archief voor genealogisch onderzoek
- Idem: www.genlias.nl website voor genealogisch onderzoek inzake alle Nederlanders
- Hervonden Stad 2003 – Uitgave Stichting Monument & Materiaal en de Dienst RO/EZ gem. Groningen inzake art. van Bea Havinga: …… staande en gelegen aan de Trekweg, halverwege Nieuwe Ebbingepoort en - Noordehoogebrug…. (pag. 79-86)
- Molens in Drenthe – Uitgave onder auspiciën van de Molenstichting Drenthe; jaartal onvermeld
- Internet www.molendatabase.nl inzake Verdwenen molens in Nederland
Noten:
1. citaat Geert Vos; pag. 61
2. Boerderijenboek Loppersum (1981; pag. 349-352 ) – Bijdragen tot de kennis van de gemeente Loppersum
3. Overzicht geschiedenis Geref. Kerk; Garrelsweer – pag.13 en 14
4. Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van de Afscheiding in de provincie Groningen ;K. ter Laan
en H.J. Jansonius; pag. 152
5. zie noot 3 – pag. 15
6. zie noot 1 – pag. 150
7. citaat Bea Havinga in Hervonden Stad 2003; pag. 84
8. deze molenaar was overigens van Duitse afkomst. Als Friederikus Westerling werd hij op 16-02-1840 geboren te Bunde;
een dorp gelegen enkele kilometers ten oosten van Nieuweschans in Ostfriesland.
Hij trouwde op 03-08-1867 in Borger met Geessien Middeljans; uit de geboorteakten van hun kinderen blijkt dat vader
Westerling in 1868 molenaar was te Anloo. Vanaf 1871 in Buinen onder Borger en daarna in Elp en Balinge; twee dorpen
destijds gelegen in de gemeente Westerbork, sinds 1998 behorende tot de gemeente Midden-Drenthe..12-05-1901: Nieuwsblad van het Noorden
Op afbraak uit de hand te koop:De Wind- Olie- en pelmolen te Garrelsweer, geheel zelf zwichtend en ijzeren as, ook bij gedeelten. Dagelijks te bezien en te bevragen bij de Erven J. Nienhuis aldaar
- nog waarneembaar
Die molenstenen werden in de 20ste eeuw door Henk de Wilde uitgegraven uit de vloer van de aangebouwde schuur van deze woning, ooit een boerderij.
Jarenlang heeft deze man als eigenaar het huis bewoond als opvolger van de familie K. Bos; waarvan het hoofd van het gezin landbouwer was.
De heer J. Bos heeft in 1982 een schilderij van deze voormalige molenaarswoning aangeboden aan de toenmalige burgemeester van de gemeente Loppersum die het op zijn kamer hing.
In het middendeel van deze boerderij bevinden zich minimaal zeven verscholen oliekelders.-
aanvullingen
- trivia
toelichting op de ansichtkaart:
Een andere herinnering is een historische ansichtkaart (jaartal onbekend); afgedrukt in diverse
publicaties.
Zo ook in Molens in Groningen in oude ansichten (© 1977; een boekje waarvan in 2000 nog een vier-de druk is verschenen) verzameld door W.O.Bakker (ovl. 13 aug. 2000); in leven molenaar en molenkenner die vele artikelen en foto’s heeft gepubliceerd.
-----
A) In m'n archief heb ik een kopie zitten van een door mij zelf handgeschreven (!) brief van twee volle kantjes gedateerd d.d. 2 april 1992 zoals gestuurd aan dhr. W.O. Bakker te Harkstede betreffende diverse molenzaken in o.m. Noord-Nederland en in Schwerin (D).. Daaruit blijkt o.m. dat ik hem een kopie van een artikel uit een destijds in N.O.-Groningen verschijnende weekkrant d.d. 3 mei 1990 inzake meerdere molens in Garrelsweer heb meegestuurd, n.a.v. de de dag ervoor van hem gekregen mededeling dat de oliemolen van Garrelsweer in Schoonebeek herbouwd werd.
B) Als reactie op de "Wie brengt me thuis?-foto in De Molenaar 1974(12) kwam Bakker in dezelfde rubriek in DM 1993(8) van 17 februari met de oplossing dat daarop de "begin 1900" gebouwde molen van Alting in Oud-Schoonebeek is te zien is welke volgens Ten Bruggencate in 1931 is afgebroken, maar volgens andere bronnen is verbrand.
C) Blijkens een kopie van blz. 1/foto nr. 1 in "Schoonebeek in oude ansichten" (J. v d. Haar/1971) staat daar op een opname uit 1908 van de molen van Alting. Er staat in het bijschrift ook o.m.: "Deze is later afgebrand." en "Deze molen stond ongeveer waar nu woonhuis en zaak van het schildersbedrijf Doevendans staan".
In het in ad A) vermelde kranteartikel staat de oliemolen genoemd en afgebeeld, en wordt ook de sloop in 1901 vermeld maar er staat niets vermeld omtrent een herbouw of hergebruik.
Het is bij hetgeen ik bij B) meld opvallend dhr. W.O. Bakker (in 1993!) niet de herkomst Garrelsweer memoreert.
Geert Nienhuis, 15 april 2015.-
foto's
- foto's
-
draag zelf bij
- foto's
- foto's insturen