Molen De Meeuw, Jisp

Jisp, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Meeuw
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06401 j
oude dbnr.
V3735
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Jisp
plaatsaanduiding
aan en ten westen van de Bruiloftsloot, op de hoek met de Noorderganssloot
gemeente
Wormerland, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Jisp D (1) 160 Pieter Timmer, koopman
geo positie
X: 118573, Y: 502990
N: 52.51338, O: 4.85060

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
Enkelwerks oliemolen, later dubbele oliemolen
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
"Wij Sijmon Pieters. alhier Schout tot Ghisp en Claes Pietersz. Enis en Aris Pietersz. scheepenen aldaer, oirconden en kennen dat voor ons gecomen sijn, Cornelis Willemsz. en Jacob Sijmonsz., buijren tot Ghisp bekent, alsoo de E. heeren van de reeckeninge in Hollant ende haer verleent hadde de gereghtigheijt van de wint tot hun oliemolentgen dat sij gestelt hebben in de banne van Ghisp binnen de ganssloot deser dorp.” Met dit document kregen de heren Cornelis Willemsz. en Jacob Sijmonsz. op 1 juni 1633 toestemming voor de bouw van de oliemolen De Meeuw. De molen was toen echter al enkele maanden in bedrijf, want beide heren hadden reeds op 4 juni 1632 de windbrief voor De Meeuw ontvangen. Lang hebben Cornelis Willemsz. en Jacob Sijmonsz. niet met hun nieuw gebouwde molen gewerkt, al in 1635 had de molen een andere eigenaar. Verder is er over de vroege periode van De Meeuw maar weinig bekend.
Net als veel van zijn collega’s in die tijd was De Meeuw verdeeld in parten, die in de loop der jaren veelvuldig van eigenaar wisselden. Op 2 februari 1678 verkocht Grietie Gerrits, de weduwe van Jan Adams een kwart aandeel in de molen aan Gerrit Jansz. Aventeure. Hoeveel er voor dit part werd betaald wordt niet vermeld. Enkele jaren later, op 23 juni 1694, kochten de broers Adam en Gerrit Jansz. Aventeure een half aandeel in deze oliemolen, waarvoor zij Fl.1100,- moesten betalen. De verkoper was Willem Adamsz.
Tien jaar later deed Gerrit Jansz. Aventeure een kwart aandeel in De Meeuw over aan zijn 12 jarige zoon Pieter Gerritsz. Aventeure.
Op 28 mei 1712 verkochten vader en zoon Aventeure, alle aandelen van De Meeuw voor Fl. 1200,- aan Claes Garrebrantsz. Neef. Verder nam Claes Neef alle gereedschappen en losse goederen over voor Fl.1618,-.
Claes Neef was sinds 1695 eigenaar van de Jisper oliemolen De Almanak. Zijn moeder had in 1683 een aantal parten in deze molen gekocht, welke later overgingen naar Neef. Op de dag dat Neef De Meeuw kocht, deed hij De Almanak voor Fl.350,- van de hand.
Op 14 juni 1727 werd in Zaandam de collectieve brandverzekering het Olieslagerscontract voor ladingen opgericht. Hiermee waren voortaan de goederen die in de oliemolens lagen opgeslagen verzekerd tegen brandschade. Ook de lading van De Meeuw werd hierbij verzekerd, dit gebeurde op naam van Aris Claesz. Neef, de zoon van Claes Neef. Enkele jaren na de oprichting van het Olieslagerscontract voor ladingen, werd er ook een contract opgericht waarin de opstallen van de molens konden worden verzekerd. Op 13 mei 1734 trad Aris Claesz. Neef toe tot deze verzekering. Bij de toetreding tot deze verzekering wordt het duidelijk dat De Meeuw een enkelwerks oliemolen was. Later werd de molen verbouwd tot een dubbelwerks oliemolen.
Op 20 oktober 1749 stopte Aris Neef met de olieslagerij en verkocht hij De Meeuw voor Fl.3340,- aan Simon Bettelem en Cornelis Mol. Sijmen Bettelem stierf in het jaar 1766, waarna zijn zoon, Cornelis Simonsz. Bettelem, de zaken van zijn vader voortzette. Er werd toen gewerkt met de oliemolens “de Stad Bethlehem” en “de Ketel”. De zoon zou het bedrijf in de loop der jaren nog verder uitbreiden.
Cornelis Bettelem stierf in 1792 waarna zijn grote bezit werd verdeeld. De boedelscheiding van Bettelem liet de waarde van zijn molens zien. Oliemolen “de Bethlehem” werd getaxeerd op Fl.4000,-, “De Ketel”, “De Walvisch” en “De Herder” ieder op Fl.6000,-, “de Meeuw” op Fl.5500,- en “de Bruinvisch” op Fl.7000,-.
De Meeuw, De Herder en De Walvisch werden toegewezen aan een schoonzoon van Bettelem, Willem Jansz. Couwenhoven. Na het overlijden van zijn schoonvader hield Willem Couwenhoven De Meeuw niet in eigendom, hij verkocht de molen aan de Zaandijker olieslagers Klaas de Jager en Jacob Vis. Van hen bleef Couwenhoven de molen huren. Waarom hij dat deed is niet duidelijk. Op 21 mei 1817 kocht hij de molen terug van de Zaandijkers.
Na het overlijden van Willem Couwenhoven in 1823, kwam De Meeuw in handen van zijn dochter Geertje Couwenhoven, die was getrouwd met de Zaandijker Adriaan Honig. Wat er verder met de molen gebeurde is onduidelijk. Vermoedelijk heeft hij nog enkele jaren voor de firma Timmer gewerkt.
In 1855 kwam De Meeuw in bezit van Jan Dirksz. Bruin. Hij werkte tot 30 oktober 1861 met de molen. Op de laatstgenoemde datum werd De Meeuw uit het olieslagerscontract geschrapt. Jan Bruin verkocht de molen toen aan Hendrik Paulus Pieper. Wat zijn bedoelingen met De Meeuw waren is niet bekend. Vermoedelijk is de molen niet meer in bedrijf gekomen. De Meeuw werd in 1863 gesloopt, de molenschuur verdween een jaar later.
(zie ook www.duizendzaansemolens.nl)


Bronnen:
- “Duizend Zaanse Molens” P.Boorsma 1968 blz.197
- “Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
- “Het Olieslagerscontract” R.Couwenhoven 2002 blz. 107
- “Molens te Jisp” J.Klopper 1992 blz. 46-49
- “het Dorp aan de rivier de Ghyspe” H.P. Moelker 1976 blz. 105-106
- www.duizendzaansemolens.nl R.Couwenhoven
F. Rol, Zaandijk.

aanvullingen

trivia
In Jisp is een straat naar de molen vernoemd.