Molen Het Lusthof, Zaandam-West

Zaandam-West, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Het Lusthof
modeltype
Paltrokmolen
functie
zaagmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06394 h
oude dbnr.
V3485
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Zaandam-West
plaatsaanduiding
tussen de Vaart en de Provinciale weg in, achter het Hollandse pad
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Zaandam G (1) 675 Wed. Dirk Visser, geb. A. Vas
geo positie
X: 115865, Y: 495583
N: 52.44662, O: 4.81158

constructie

modeltype
Paltrokmolen
krachtbron
wind
functie
inrichting
De molen was ingericht als balkenzager.
plaats kruiwerk
onderkruier
kruiwerk
onderkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
De windbrief werd op 25 januari 1718 verstrekt aan Maarten Dirksz Noomen.
Drie jaar eerder op Nieuwjaarsdag --dus op 1 januari 1715-- verzekerde eigenaar Maarten Dirksz Noomen de molen. De molen kwam op 1 november 1717 in bedrijf.

Op 1 januari 1734 liet Maarten Nomen de molen tegen brand verzekeren bij een assurantiecontract. Dit contract werd op die dag opgericht bij notaris Hondius in Zaandam en was speciaal bedoeld voor Zaandammer houtzaagmolens. De verzekerde waarde van Het Lusthof bedroeg ƒ 1200, dit was het hoogste bedrag waarvoor men een molen kon laten verzekeren.

De molen bleef vrij lang in het bezit van de familie Nomen, tot 14 januari 1796 om precies te zijn. Op die dag kwam Het Lusthof voor ƒ 1460 in handen van Hendrik Simonsz. Of dit nu familie is van de latere Simonsz die met het Lusthof werkte, is niet bekend. Hierna kende de molen nog enkele eigenaren.

Op 29 april 1842 verkocht Gerrit Visser werd de molen gekocht voor ƒ 5000 aan Johannes Simonsz. Van oorsprong was Johannes Simonsz scheepsreder en olieslager van beroep. Hij bezat een schip met de naam “De Onderneming”, dat over de gehele wereld voer, en de oliemolen “De Vogelstruis” in Westzaandam. De rederij van Simonsz hield op te bestaan nadat het schip was vergaan. Met de premie die door de verzekering werd uitgekeerd kocht Simonsz Het Lusthof en begon zo een nieuwe carrière. De zaken gingen voor de wind, want in 1854 liet Johannes Simonsz een grote nieuwe houtzaagmolen van het type bovenkruier bouwen, iets ten westen van het Lusthof. De nieuwe molen kreeg de naam “De Nachtegaal”.

In 1870 stierf Johannes Simonsz. en werden de zaken voortaan door zijn zoon Hendrik Simonsz bestierd. De nieuwe directeur van het bedrijf begon direct met de modernisering van zijn bedrijf. In 1872 werd Het Lusthof gesloopt, waarna er op het erf van de molen een stoomzagerij werd gebouwd, die de naam van het vroegere schip van Johannes Simonsz. kreeg, “De Onderneming”. De meesterknecht van Het Lusthof, Piet Kee, kocht kort na de afbraak van de molen de kleine Westzaner bovenkruier “De Veldmuis” en ging daarmee voor zichzelf aan de slag.

Niet lang na de verstoming van de firma Simonsz deed de zoon van Hendrik Simonsz, Johannes Simonsz, zijn intrede in de directie, waarna de firma voortaan H. Simonsz. & Zoon ging heten. “De Onderneming” was een stoomzagerij die was uitgerust met een stoommachine van 16 pk, in 1881 werd deze vervangen door een stoommachine met een vermogen van 100 pk.
In 1892 werd “De Onderneming” behoorlijk vergroot, de zagerij werd toen uitgerust met een cirkelzaag en een snelraam. In de loop der jaren had Hendrik Simonsz in de omgeving van “De Onderneming”, zo goed als alle zaagmolens gekocht en laten afbreken. Dit waren o.a. “De Rust van het Vaderland”, “De Gekroonde Liefde”, “De IJpenboom”, “De Acht Gebroeders” en “De Blauwe Arend”. Veel van hun houtloodsen bleven staan en gingen dienst doen als houtopslag voor de firma Simonsz.

Hendrik Simonsz overleed in 1890, daarna moest Johannes Simonsz de houthandel in zijn eentje runnen. In 1898 werd “De Nachtegaal”, die al een poosje stilstond voor sloop verkocht, de molen werd verplaatst naar (vermoedelijk) Heerhugowaard om daar als korenmolen dienst te doen.

Op 17 februari 1901 brandde een gedeelte van “De Onderneming” af, de schade werd hierna hersteld. In 1905 ging het er allemaal veel erger aan toe, in de nacht van woensdag 11 op donderdag 12 oktober, brandde de gehele fabriek tot de grond toe af. De Onderneming werd herbouwd, ditmaal verrees er een stenen fabriekpand op de plaats van de verbrande zagerij. Zo ging de firma Simonsz de twintigste eeuw in. In 1913 zette Johannes Simonsz de firma om van een eenmanszaak naar een N.V., vanaf toen was de firma Simonsz bekend onder de naam N.V. Houthandel v/h H. Simonsz. en Zoon. In 1923 werd “De Onderneming” nogmaals vergroot. Er werd een tweede zagerij gebouwd waarin twee cirkelzagen en een lattenbank werden opgesteld. In 1936 nam Simonsz. de firma Van Doesburgh over en werd zo eigenaar van de zagerij “De Vlijt”. Later vonden er nog enkele fusies plaats met andere houthandels.
De Onderneming stond aan de oostkant van het spoor en hoefde in de jaren zeventig niet direct te verkassen, voor de uitbreiding van Zaandam. Dat gebeurde pas na de fusie met de firma Stadlander & Middelhoven in 1981. De gebouwen aan de Provinciale Weg werden toen verlaten, waarna de firma Simonsz. & Middelhoven zich vestigde in Wormerveer. In 1985 vond er nog een fusie plaats met Houthandel Donker & Schipper.
De stenen opstallen van “de Onderneming” zijn tot op de dag van vandaag nog aanwezig. Een grote houtloods van de firma Simonsz. die aan de Papenpadsloot stond werd in 2003 gesloopt. De Onderneming is samen met “de Held Jozua” het laatste zichtbare bewijs van de grote en rijke houtindustrie die zich voor een periode van 300 jaar afspeelde in het Westzijderveld. Verder is er niets meer over en dat is eigenlijk een grote schande.
Momenteel bevindt zich een autoverhuurbedrijf in de panden. Zij staan niet op de gemeentelijke monumentenlijst, het is dus een kwestie van tijd voordat zij ook zullen verdwijnen.

Willem Buijs vermeldt het volgende over de molen in zijn boekje “De Windmolens aan de Zaanstreek” uit 1918:
“Lusthof. Paltrok, Westzijderveld Papenpad bewesten de Vaart. Gesloopt 1872. Bij dezen molen zaagde men voor het eerst balken op den schilpvloer, langs een sleepdeel, 1840. Windbrief Maarten Dirksz. Noomen 7 jan. 1717.”

Bronnen:
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz. 84
- “Encyclopedie van de Zaansteek” 1991 blz. 174/ 648-649
- “Van dik hout zaagt men planken” Uitgave ter gelegenheid van de tentoonstelling “het Westzijderveld in vroeger dagen” T. Neuhaus 1983
- “De Windmolens aan de Zaanstreek” W. Buijs Pzn. 1918 blz. 72
- “Engel van de Stadt, zijn voor en nageslacht” Dr. S. Hart 1951 blz. 285-287
- “Zaanse molenbranden” R. Couwenhoven 2001 blz. 18
- "1100 Zaanse Molens", Ron Couwenhoven 2015, blz. 35.