Molen De Lazarus / De Witte Molen, Zaandam-Oost

Zaandam-Oost, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Lazarus / De Witte Molen
modeltype
Wipmolen, stellingmolen
functie
oliemolen, snuifmolen, poedermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
04914 v
oude dbnr.
V4616
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Zaandam-Oost
plaatsaanduiding
Knie wz., Boerenjonkersloot zz.
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
geo positie
X: 116627, Y: 497180
N: 52.46103, O: 4.82260

constructie

modeltype
Wipmolen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
inrichting
Dubbel oliewerk
plaats bediening
stellingmolen
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Het bouwjaar van de oliemolen de Lazarus blijft vooralsnog onbekend. De molen wordt voor het eerst genoemd op een lijst uit 1726, die was opgesteld door drie schaatsenrijders tijdens een schaatstocht. Eigenaar van de Lazarus was Garbrant Pietersz. Gorter, die burgemeester was van Oostzaandam. Garbrant Gorter sloeg ook olie met de kort bij gelegen oliemolen “de Oranjeboom”. Gorter was een van de oprichters van het olieslagerscontract. Deze collectieve verzekering werd op 14 juni 1727 opgericht en was speciaal bedoeld voor oliemolens. In het eerste OC konden alleen de goederen tegen brand worden verzekerd. Gorter liet de lading van zijn beide molens hierbij verzekeren. In 1728 overlijdt Gorter en komen de beide molens op naam van zijn weduwe Aaltje Cornelis te staan. Op 14 augustus 1734 verkocht zij de Lazarus aan Arent Pietersz. Fijn uit Westzaandam, die reeds olie sloeg met de Koger oliemolen “het Varken”, later breidt hij zijn zaken uit met de Westzaandammer oliemolens “de Blauwe Arend”, “de Jasper” en “de Vogelstruis”, “de Bonte Hen” in Oostzaandam en “de Sint Pieter” in Westzaan. Op naam van Arent Fijn wordt de opstal van de Lazarus op 20 juli 1734 verzekerd bij het OC. Na het overlijden van Arent Fijn in 1742, komt de molen in handen van IJsbrand Kok, die de molen op zijn beurt in 1748 verkocht aan de firma Weduwe Meyn en Compagnon. Deze firma houdt de Lazarus tot 1759 in bedrijf. In dat jaar werd de Lazarus leeggesloopt en ingericht als snuif- en poedermolen. Met deze dubbele functie ging de molen werken voor Jan Starrevelt en Dirk Dirksz. Al. Eerst huurden zij de molen, later was Jan Starrevelt eigenaar van de Lazarus. In 1764 doen zij een verzoek voor vrijstelling van verponding:”Ons is bij requeste ten desen annex, door Jan Starrevelt en Dirk Dirksz. Al, thans Eijgenaars van het gewesene Wup olymolentje De Lasarus, in het nieuwe quohier staande op naam van Aafje Cornelis Weduwe Burgemeester Garbrant Gorter, en int quohier gestaan hebbende op Fl.6:10 te kennen gegeven, dat het selve molentje thans is een snuijff en poeyermolen dat al drie jaaren stil heeft gestaan, en onses bedunkens geen….in hure waardig is”.
De zaken gaan blijkbaar niet goed, want de molen heeft drie jaar stilgestaan. Toch komt de Lazarus later weer in bedrijf. Tot omstreeks 1788 blijft de molen werken en in februari 1789 wordt de Lazarus gesloopt. Op 1 mei 1796 wordt het volgende verkocht:”procuratie door de wede Jan Starreveld, hier (=te Oost Zaandam) voor de verkoop van een erf in de noord, daar de Witte Moolen of Lazarus opgestaan heeft”.

Volgens Pieter Boorsma dankt de Lazarus zijn bijnaam de Witte Molen aan het feit dat hij pruikenpoeder heeft gemalen. Pruikenpoeder werd gemaakt door het malen van blokken stijfsel. Deze zeer lichte en zachte materiaal werd onder kantstenen vermalen en daarna gezeefd. Stijfsel is licht van structuur en dus zal het behoorlijk gestoven hebben in de molen. Om dit stof af te voeren heeft de molen vermoedelijk in het ondervierkant enkele luiken gehad die geopend konden worden, rondom deze luiken heen zal het behoorlijk wit hebben gezien.
Zelf denk ik dat de molen zijn bijnaam kreeg omdat hij in tegenstelling tot de vele andere molens wit geschilderd was. Ik geloof niet dat men vroeger kostbare goederen verloren liet gaan door luiken open te zetten, daarvoor was men veel te zuinig. De kantstenen van de Lazarus zullen vermoedelijk net als bij verfmolens omgeven zijn geweest door een houten kamer, om zo alle maalgoed binnen te houden.

De kort bij gelegen oliemolen “de Vier Heemskinderen” dankte zijn bijnaam “de Rijkeman” aan de aanwezigheid van de (arme) Lazarus. De Zaankanters maakten vroeger graag combinaties van namen van molens die kort bij elkaar stonden. Wanneer er een naam ontbrak zorgden zij er zelf wel voor dat deze werd toegevoegd.

Bronnen:
- “De Zaende” 2e jaargang 1947 blz. 134
- www.duizendzaansemolens.nl R. Couwenhoven
- “Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
- “het Olieslagerscontract” R. Couwenhoven 2002 blz. 19/ 61
- “Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz. 136
- “Zaanse windmolens” P. Boorsma 1939 blz. 127
F. Rol.

aanvullingen

trivia
Oliemolen, later snuifmolen en poedermolen "de Lazarus" of "de Witte Molen". Wipstellingmolen met schuur, te Zaandam-Oost aan en ten zuiden van de (inmiddels al lang gedempte) Boerenjonkersloot, ter hoogte van de school die aan het einde van de Slachthuisstraat stond. Bouwjaar onbekend, gesloopt in 1789.

De locatie, enkele percelen benoorden De Boonstoppel, is gebaseerd op de in 1949 door Gerrit Husslage bewerkte kadasterkaart Zaandam sectie B, 1e blad.