Molen De Woudaap, Zaandam-Oost

Zaandam-Oost, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Woudaap
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
04913 b
oude dbnr.
V1749
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 04913 b De Woudaap (Zaandam-Oost)
Foto: archief Ver. De Zaansche Molen

locatie

plaats
Zaandam-Oost
plaatsaanduiding
Ten westen en op enige afstand van de Gouw, iets ten noorden van het Konijnenpad.
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Zaandam C (1) 523 Jacob Kluyver, koopman
geo positie
X: 117069, Y: 495649
N: 52.44730, O: 4.82928

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
Dubbel oliewerk
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Pot ✉︎ 2339 buiten 1915 1915 buiten 1915 20,30
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
geplaatst
verdwenen
verbrand
geschiedenis
Oorspronkelijk was de Woudaap afkomstig uit Uitgeest, alwaar de molen omstreeks 1636 als oliemolen werd gebouwd. Op 29 mei 1642 verkochten de toenmalige eigenaars Jan Jansz. uit Zaandam en Jacob Jacobsz. Bol uit naam van Jacob Willemsz. uit Akersloot, hun aandelen in de molen aan de broers Jacob Jansz. en Symon Jansz. Nieuboer, beide uit Zaandam. Jacob kreeg 2/3 en Symon kreeg 1/3 aandeel in de molen. Nog in hetzelfde jaar wordt de molen vanuit Uitgeest verplaatst naar zijn nieuwe stek in Oostzaandam. In de boeken van Oostzaandam duikt de molen voor het eerst op op 13 januari 1656. Er wordt dan gesproken over een flinke ruzie in de molen van Jacob Jan, genaamd de Woudaap.
Op 16 september 1678 is de molen het bezit van Cornelis Cornelisz. Decker, hij liet de molen op die dag tegen brand verzekeren in een assurantiecontract. Vanaf dan blijft de molen, of in ieder geval parten van de molen, voor een vrij lange tijd binnen deze familie. Naast de Woudaap, is de familie Decker ook deels eigenaar van de, in het Oostzijderveld gelegen, oliemolens “de Oude Dekker” en “de Jager”. Bij de oprichting van het olieslagerscontract voor ladingen, op 14 juni 1727, laat Pieter Decker de lading van de Woudaap hierbij verzekeren. Wanneer zes jaar later, op 1 juli 1733, het OC voor de molens zelf wordt opgericht is het nog steeds Pieter Decker die de opstal van de molen hierbij laat verzekeren. De Woudaap blijft tot 1751 olie slaan voor de familie Decker, die hem in dat jaar verkopen aan Huijbert Nan.
Omstreeks het jaar 1800 komt de Woudaap in bezit van Hendrik Gruys, die o.a. ook de oliemolens “de Prolpot”, “de Katuil” en “de Wind” bezit, alsmede de pelmolens “de Stijfselbak” en “de Peereboom”. Later verkocht Gruys zijn oliemolens aan de Koger olieslager Evert Smit, op de Woudaap na.
Omstreeks 1835 begint Jacobus Kluyver voor zichzelf met in eerste instantie de beide Wormer oliemolens “de Zeug” en “de Spatter”. In 1839 kocht hij de oliemolen “het Honingvat”, later wordt hij eigenaar van “de Woudaap”.
Jacobus Kluyver is getrouwd met Machteltje Honig, een dochter van Cornelis Honig, die op dat moment een van de grotere moleneigenaren is. De zoon van Jacobus Kluyver en Machteltje Honig, Albert Kluyver, krijgt later de oliemolens “de Visser”, “de Jonge Wolf” en “de Quak” onder zijn beheer, uit de erfenis van Cornelis Honig. Later worden alle molens samengevoegd in de firma Jacobus Kluyver. In de tweede helft van de negentiende eeuw breidt Kluyver het molenbezit nog verder uit met “de Zaadzaaier”, die op de Hemmes stond, en “de Munnik” te Koog aan de Zaan. De firma Kluyver blijft tot 1904 met molens werken en liquideert de firma in dat jaar. Het olieslaan op windkracht was niet meer rendabel. Op 11 juni 1904 werd de Woudaap uit het olieslagerscontract gehaald. Kluyver verkocht de molen toen aan J.Hagmeijer, die rietdekker van beroep was.
Hagmeijer kocht de molen voor zijn zoons die ook rietdekker waren, zodat zij in de winter, wanneer er niet veel werk was, toch hun brood konden verdienen. De molen werd vanaf dat moment gebruikt voor de verwerking van cacao afval en foerage artikelen. Zo wist de kleine oliemolen zijn bestaan te rekken tot het jaar 1915.
In de nacht van zaterdag op zondag 31 oktober, raakte de molen door onbekende oorzaak in brand. Zoals met zoveel branden in die tijd het geval was, arriveerde de brandweer toen de molen niet meer te redden was. De Woudaap zou tot de grond toe afbranden.

Bronnen:
- “de Zaende” 2e jaargang 1947 blz. 134-135
- “de Zaende” 3e jaargang 1948 blz. 228
- “Encyclopedie van de Zaanstreek” 1991 blz. 330-331
- “Zaanse molenbranden” R. Couwenhoven 2001 blz. 102-103
- “Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 1” T. Neuhaus 1987 blz. 32
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz.140
- “Het Olieslagerscontract” R. Couwenhoven 2002 blz. 51/ 105
- “Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
- “Molens in de Banne Uitgeest” 1990 Dr. A.J. Kölker blz. 72-74
F. Rol.

aanvullingen

trivia
Qua uiterlijk verschilde de Woudaap enigszins van de andere molens. Het achtkant van de molen was betimmerd met horizontale planken. De kap van de Woudaap was met riet bedekt. Vermoedelijk heeft dit vroeger ook op het lijf gezeten.
De molen was niet groot en bezat slechts één stellingdeur, gelegen op het zuidoosten. Aan de westkant van de molen was er buiten een trap gemaakt zodat de olieslagers buitenom naar de stelling moesten wanneer er een zuidelijke wind waaide.
-----

Van mijn vader heb ik vernomen dat de brand was aangestoken door boze werknemers, die op dat moment geen loon meer ontvingen en dit dus uit wraak deden.
Paula Wels-Hagmeijer (kleindochter van de laatste eigenaar), 18 sept. 2012.