Molen Het Vergulde Hert / De Uil / De Stuurman, Zaandam-Oost

Zaandam-Oost, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Het Vergulde Hert / De Uil / De Stuurman
modeltype
Paltrokmolen
functie
zaagmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
04911 r
oude dbnr.
V3971
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Zaandam-Oost
plaatsaanduiding
aan de Hanenpadsloot zz., over zijn erf ligt nu ongeveer de Kepplerstraat
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Zaandam D (1) 586 Cornelis van der Stad, koopman
geo positie
X: 117601, Y: 494329
N: 52.43547, O: 4.83725

constructie

modeltype
Paltrokmolen
krachtbron
wind
functie
inrichting
als balkenzager
plaats kruiwerk
onderkruier
kruiwerk
onderkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Het bouwjaar van Het Vergulde Hert is nooit gevonden. Deze paltrok werd voor het eerst aangetroffen in een verklaring die was gedateerd op 22 november 1699. In 1711 werd de molen tegen brand verzekerd door Claas Arentsz. Meijn.

Toen Aris Gerritsz. Stuurman hem in 1723 in dit brandcontract als eigenaar opvolgde, hernoemde hij de molen aar zichzelf. De molen bleef tot 1731 tegen brand verzekerd in het eerder genoemde brandcontract, daarna werd de molen uit dit contract geroyeerd omdat hij was verkocht.

Op naam van Aris Stuurman werd de molen op 1 januari 1734 opgenomen in het op die dag opgerichte “Hondius contract”. Dit nieuwe brandcontract was speciaal in het leven geroepen voor eigenaren van paltrok-houtzaagmolens in West- en Oostzaandam. Ruim 30 eigenaren van dit type houtzaagmolen traden die dag toe tot dit brandcontract. De verzekerde waarde van De Stuurman bedroeg ƒ 1000.

Rond het jaar 1800 kwam De Stuurman in handen van de Zaandammer houtkoper Arend Dekker, die later ook het ambt van burgemeester van Oost-Zaandam beklede. Naast De Stuurman werkte Dekker met de Oostzaandammer paltrokken De Boendermaker en De Jonge Arnoldus en de bovenkruier Het Bruine Schaap. Voor die tijd gold Dekker als een van de grootste houthandelaren van de Zaanstreek.
Na het overlijden van Arend Dekker in 1813 kwamen deze molens in bezit van zoon Dirk Dekker.
Dirk Dekker bleef tot 1825 met de molens actief. Op 7 mei van dat jaar verkocht hij de paltrokken De Stuurman, De Boendermaker en de bovenkruier Het Bruine Schaap aan de gebroeders Huybert en Cornelis van de Stadt, die werkten onder de firmanaam Engel van de Stadt & Zoonen. Deze grote houtzagerfirma werkte toen al met een aanzienlijk aantal houtzaagmolens, te weten de paltrok De Witte Ster in Westzaandam, de bovenkruiers De Jonge Beer en De Bakker en de paltrokken De Huisman, De Snoek en De Engel, allen gelegen in Zaandam-Oost. Met de aankoop van de drie bovenstaande molens, werd de firma Van de Stadt direct de grootste houtzagerfirma in de Zaanstreek.
De gebroeders van de Stadt waren één jaar na de dood van hun vader Engel van de Stadt een compagnonschap aangegaan onder de firmanaam Engel van de Stadt & Zoonen. Aanvankelijk werkten zij met de houtzaagmolens die door hun vader waren nagelaten. Voorts waren zij ook nog eigenaar van de pelmolen De Bootsman, die niet ver verwijderd stond van deze zaagmolens.
In 1828 besloten de beide broers om hun vennootschap te beëindigen en ging ieder voor zichzelf beginnen. Op 1 januari 1828 werden de gezamenlijke bezittingen bij notaris Dozy in Zaandam verdeeld.
Huybert van de Stadt kreeg de volgende bezittingen toebedeeld, de twee bovenkruiers De Bakker en De Jonge Beer, de paltrok De Engel en de pelmolen De Bootsman.
Cornelis van de Stadt kreeg de Westzaandammer paltrok De Witte Ster, de bovenkruier Het Bruine Schaap en de paltrokken De Huisman, Het Vergulde Hert en De Boendermaker. Verder bleef Cornelis van de Stadt actief onder de oude firmanaam.
Ondanks tegenslagen in de handel lukte het Cornelis van de Stadt om een bloeiend bedrijf op te bouwen. In 1838 breidde hij de zaken uit met de bouw van een compleet nieuwe zaagmolen, de bovenkruier De Vrede. In 1845 kocht Van de Stadt ook nog de paltrok De Jonge Arnoldus, met deze aankoop bezat Van de Stadt alle zaagmolens aan de Hanepadsloot. De molens van zowel Cornelis als Huybert van de Stadt lagen op een steenworp afstand van elkaar, de ligging aan de Hanenpadsloot was zeer gunstig, wanneer men de sloot uitvoer en schutte in de Hanepadsluis zat men direct in Voorzaan en het aangrenzende Y.
In de daarop volgende jaren deed Cornelis van de Stadt zijn bezit langzamerhand over aan zijn zoons (hij had er 10). Met De Stuurman, De Vrede en De Jonge Arnoldus bleef Cornelis van de Stadt tot zijn dood op 16 juni 1857 werken. Hierna werd De Stuurman toebedeeld aan Engel van de Stadt, de oudste zoon van Cornelis van de Stadt. De waarde van de paltrok werd toen geschat op ƒ 6000.
Houthandelaar Engel van de Stadt werkte sinds 1842 zelfstandig met de van zijn vader verkregen houtzaagmolen bovenkruier Het Bruine Schaap. Hij beoefende het beroep van houtkoper en houtzager uit tot het jaar 1868. In dat jaar liet hij zijn zaak liquideren en verhuisde hij naar het oosten van het land. Op 7 mei 1870 werden de bezittingen van Engel van de Stadt Czn. in Zaandam geveild. De Stuurman werd op deze veiling voor een bedrag van ƒ 2130 gekocht door Klaas van de Stadt Czn., de broer van Engel.
Klaas van de Stadt Czn. begon zelfstandig te werken als houtzager in het jaar 1858. In dat jaar verkreeg hij uit de boedel van zijn overleden vader de kolossale houtzaagmolen De Vrede toebedeeld. Deze molen vertegenwoordigde een waarde van maar liefst ƒ 15.000. Met de aankoop van De Stuurman kwam zijn molenbezit op twee. Erg lang zou Klaas van de Stadt niet met De Stuurman werken. Hij overleed in 1875 waarna zijn bedrijf werd opgeheven en al zijn bezittingen werden geveild.

Op deze veiling kwam De Stuurman voor ƒ 3940 in bezit van Pieter Latenstein. Deze houtkoper werkte sinds 1872 zelfstandig met de paltrok De Jonge Arnoldus. Ook Pieter Latenstein was verbonden aan de familie Van de Stadt, hij was nl. getrouwd met Maartje van de Stadt. Op 20 oktober 1876 verbrandde de timmer- en zaagselschuur van de molen door onbekende oorzaak. De molen raakte niet beschadigd.

Pieter Latenstein was naast houtzager ook houtkoper. Hij was een van de eerste in de Zaanstreek die gezaagd hout importeerde. Waarschijnlijk is dit een van de redenen geweest dat Pieter Latensteijn de molen op 21 oktober 1881 uit de verzekering haalde. Op 28 juli 1882 vond op het erf een verkoping van afbraakhout plaats, de molen werd dus 7 jaar eerder gesloopt dan eerder werd aangenomen.

De werf en loodsen van de molen bleven echter staan en bleven dienst doen als opslag voor gezaagd hout. Deze houtwerf kreeg de naam Primula.
In 1892 doekte Pieter Latenstein zijn houthandel op. Op 23 juni van dat jaar verkocht hij de houtwerf Primula en de paltrok De Jonge Arnoldus aan zijn beide zwagers Johan Herman en Huybert van de Stadt. Deze twee heren waren eigenaar van de stoomzagerij De Morgenster die ook was gelegen aan de Hanenpadsloot. Met deze overname werden de heren in een klap eigenaar van alle loodsen en houtwerven die waren gelegen tussen het Sluispad en de Gouw.
De firma Huybert van de Stadt Cz. werd op 2 december 1915 geliquideerd. De stoomzagerij werd toen voor een bedrag van ƒ 50.000 verkocht aan de Amsterdamse houthandel N.V. Houthandel voorheen D.J. Terwey.
Hoe lang de loodsen van de molen nog precies hebben bestaan, is ons niet bekend.

Bronnen:
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz. 116
- ”Engel van de Stadt, zijn voor en nageslacht” Dr. S. Hart 1951 blz. 99/ 233-248/ 281-282/ 296-297
- “Brandkroniek, vanaf 1656 tot september 1906” N. van Pomeren 1906 blz. 37
- “Zaanse molenbranden” R. Couwenhoven 2001 blz. 17-18
- "1100 Zaanse Molens", Ron Couwenhoven 2015, blz. 103.