- naam
- De Huisman
- modeltype
- Kantige molen, stellingmolen
- functie
- snuifmolen, mosterdmolen, zaagmolen
- bouwjaar
- verdwenen
- toestand
- verdwenen
- Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
- Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
- Ten Bruggencate-nr.
- 04911
- oude dbnr.
- V2035
- Meest recente aanpassing
Molen De Huisman, Zaandam-West
Zaandam-West, Noord-Holland
v
locatie
- plaats
-
Zaandam-West
- plaatsaanduiding
- Aan het einde van het Blauwepad. Nu staat op zijn erf de NW flat van de Claude Monetstraat.
- gemeente
- Zaanstad, Noord-Holland
- streek
- Zaanstreek
- kadastrale aanduiding 1811-1832
- Zaandam G (1) 446a Cornelis van der Meer, koopman
- geo positie
-
X: 115976, Y: 496075N: 52.45105, O: 4.81315
constructie
verwijzingen
- allemolens.nl
- Kijk op allemolens.nl voor historische foto's en documenten van deze molen
geschiedenis
- toestand
- verdwenen
- bouwjaar
- verdwenen
-
verplaatst
- verplaatst naar
- geschiedenis
-
De molen is gebouwd tussen 1748 en 1761. In het verpondingsregister van Westzaandam dat werd opgesteld in de jaren 1745 - 1748 komt de molen nog niet voor. Uit een huwelijkscontract gesloten tussen Jacob Oudendijk en Guurtje Hendriks Klerk - d.d. 17 juli 1761- wordt het molentje - hoewel niet bij naam - genoemd, maar uit een notariele akte opgemaakt na het overlijden van Jacob Oudendijk in 1769 blijkt dat het de Huisman moet zijn. In de akte staat dat "er een huis,een molentje en erv, door den overledene gebruikt geweest, staande en gelegen te Westzaandam, op `t end van `t blaauwepad, belent ten oosten Lieuwe Tienpond en ten westen Jan Potas, als mede alle timmer- en molengereedschappen voor de somma van ƒ 900,- toegewezen aan aan Cornelis Oudendijk, een zoon van Jacob".
Bron: "Zaanse Verhalen", Ron Couwenhoven 2010.
Bert Versteeg, 8 jan. 2011.
-----
Het bouwjaar van de Huisman is niet bekend. Aangenomen wordt dat de molen gebouwd is in 1786, omdat dit jaartal altijd op de baard van de molen was geschilderd, maar honderd procent zekerheid hierover is er niet. De Huisman werd gebouwd als snuifmolen met een vlucht van ongeveer 11 meter. Het achtkante molentje was met hout bekleed. Aan het Blauwepad stond de Huisman op een hoge onderbouw die twee verdiepingen telde. Aan deze onderbouw zat aan de oostkant een dubbel woonhuis vast, verder stond er apart van de molen nog een pakhuis.
De molen wordt voor het eerst genoemd tijdens een veiling op 9 november 1802. Op die dag werd het volgende geveild:"Een hechte, sterke snuivmolen genaamd de Huisman aan 't einde van 't Blauwe pad....met losse goederen, enz." Voor een bedrag van Fl.825,- werd Johannes de Vries Pz. eigenaar van de Huisman. In deze tijd is het slecht gesteld met de snuifmolens, doordat de aanvoer van tabak vrijwel nihil is. Dit was een gevolg van het verbod op de handel met Engeland, wat door Napoleon ingesteld was, het zgn. continentale stelsel. Johannes de Vries laat in de molen twee koppel mosterdstenen plaatsen, maar laat de snuifmakerij in tact. In de Franse tijd gaat de Huisman dus mosterd malen. De ingrediënten hiervoor waren volop aanwezig. Nadat de Fransen weer terug waren binnen hun landsgrenzen, komt de handel weer langzaam op gang, en na een poos is ook tabak weer te krijgen. Doordat de Huisman nog steeds als snuifmolen was ingericht. Kon hij zijn oude bezigheid weer oppakken. Veel concurrentie had de molen niet meer omdat zeer veel van zijn collega’s waren gesloopt. Naast snuiftabak, blijft de Huisman ook mosterd produceren. Deze dubbelfunctie behoudt de molen tot 1902. Tot dan toe is de molen in bezit gebleven van de familie de Vries, die de molen nu verkoopt. Naast de Huisman had de familie de Vries, van 1859 tot 1895, de op de Zaandammer Hem gelegen snuifmolen “de David” in haar bezit.
De nieuwe eigenaar van de Huisman stopt met de productie van snuiftabak en richt zich alleen nog op het produceren van mosterd. Tijdens windstille dagen werden de mosterdstenen door een motor aangedreven. Dit gaat door tot het jaar 1912, wanneer de molen werd gekocht door Gerbrand de Vries Pzn. Hij laat de molen leegslopen en hem inrichten als lattenzager. De Huisman werd toen uitgerust met een cirkelzaag, waarmee hij de kistenmakerij van de Vries van hout voorzag. Of deze de Vries familie is van de familie de Vries die de molen al meer dan honderd jaar in haar bezit had, is mij niet bekend. Deze zagerij kon ook mechanisch worden aangedreven, wanneer de wind het liet afweten. Aanvankelijk beschikte de Huisman over een gasmotor, welke in 1924 werd vervangen door een elektromotor. Op deze manier blijft de Huisman tot ongeveer 1940 in bedrijf, daarna wordt het rustiger in de molen. In de oorlog werd met de Huisman bij tijd en wijle elektriciteit opgewekt. Na de oorlog komt de molen definitief tot stilstand en raakt in verval. In 1948 werden de roeden van de molen kaalgezet. In het midden van de jaren vijftig werd door de toenmalige gemeente Zaandam het Blauwepad opgeruimd, waarna er nieuwbouw moest plaats vinden. Op de plaats van het Blauwepad en omstreken is de schildersbuurt gepland, waardoor er voor de Huisman geen plaats meer is. In opdracht van de gemeente Zaandam werd de Huisman in 1955 afgebroken en herbouwd op het voormalige papierpakhuis “de Haan” aan de Kalverringdijk te Zaandam-Oost. In 1957 werd de Huisman daar voorzien van het binnenwerk van de specerijenmolen “het Indisch Welvaren”.
De volgende anekdotes en wetenswaardigheden zijn door Pieter Boorsma in zijn boek “Zaanse windmolens” opgeschreven:
“Ook van het artikel snuif gingen jaarlijks tienduizenden ponden, van verschillende kwaliteit, kleur en geur, de wereld in. Een speciaal artikel van dat fabrikaat was de Zinkingsnuif, welke, verpakt in ovale, houten doosjes, verkrijgbaar was bij apothekers en drogisten. De grondstof dezer snuif bestond niet uit tabak, doch werd gevormd door kleine, sterk geurende bloemetjes. Desondanks luidde het opschrift van de, op de doosjes geplakte etiketten:
“Deze opregte gezondheidstoebak, Zuivert het hoofd van Zinkings
En gevatte koude, herstelt het gezigt En het geheugen en geeft den verloren smaak terug”
“De maalproducten werden aan den molen ook in ’t klein verkocht en op zaterdagmiddagen kwamen tal van jongens, met een steenen pot voor 10 of meer centen mosterd halen, om deze langs de huizen uit te venten. De dikke mosterdpap werd dan in den regel, thuis, met water of azijn verdund en leverde een aardige bijverdienste op. Sommige dezer jeugdige kooplieden waren zoo”bij de hand” om het aanlengen van hun koopwaar ter hand te nemen vlak bij den molendeur, alwaar de zich daar bevindende regenwaterbak, als het ware tot die handeling noodde. Maar wee, wanneer de baas of de meesterknecht van den moolen zoo’n mishandeling van het geroemde fabrikaat gewaar werd, of wel den menger betrapte bij den regenbak! Zijn pot werd hem afgenomen, de inhoud verdween in het mosterdkaar en na zijn centen en een flinke draai om de ooren te hebben ontvangen, kon de misdadiger afmarcheeren; voor hem was geen mosterd meer te koop.”
“Klanten voor de kleinverkoop van snuif, waren de “maandloopersters”:oude vrouwtjes, meest weduwen, die op den eersten dag van elke maand hun “maandhuizen” bezochten ~ vaste adressen waar zij een kleinigheid (soms 2½ cent) mochten halen. Vele dezer oudjes waren echte “snuifneuzen” en daar zij maar weinig geld aan hun “liefhebberij” konden besteden, kochten zij hun materiaal uit de eerste hand. Voor een stuiver hadden zij dan al een aardig “peperhoisie” (papieren puntzakje) met rappé ~ de minste soort zwarte snuif, gemaakt van de stelen der tabaksbladeren. Men zag dan hoe zij, met welbehagen, duim en vinger in het zakje staken om daarna het neepje van het genotmiddel naar den neus te doen verhuizen, waar het z’n werk deed, doch de genietster niet tot niezen bracht. Haar reukorgaan was tegen den prikkel bestand, langdurig gebruik van rappé had het immuun gemaakt.
"in de snuif- en mosterdmolen "de Huisman"(nu op de Zaanse Schans), te Zaandam west stond eertijds een rij van tien stampers. Deze werd altijd de Valk genoemd. Op de onder-voorree daarvan was op een witte, ovale ondergrond een groene valk afgebeeld; een zeer verdienstelijk uitgevoerd schilderstukje. Men scheen destijds de herkomst van deze werktuigen niet meer te weten”
Deze stampers waren vermoedelijk afkomstig van de Wormerveerder snuifmolen “de Groene Valk” en zijn na diens sloop omstreeks 1820 geplaatst in de Huisman.
Een bijzonderheid van de Huisman is, is dat de molen is uitgerust met een ijzeren as, al zijn andere kleine collega’s moesten het doen met een houten exemplaar. Toen de molen zijn ijzeren as in 1865 kreeg, werd er voor de spin (het kleine molentje dat op het einde van de schuur stond, de windrichting aangaf en de naam van de molen droeg) ook een ijzeren asje gegoten wat gelijk van model en afwerking was als een grote molenas.
Bronnen:
- “Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz. 96/ 109
- “Historisch overzicht van de Zaansche Molen 1935-1950” blz. 60/ 80
- “Molens in Noord-Holland” 1981 uitgave Provincie Noord-Holland blz. 189-190
- “De Zaanse molen” Jubileumboek 2000 blz. 69
- “Zaanse windmolens” P. Boorsma 1939 blz. 77-79
F. Rol.
aanvullingen
- trivia
- Snuifmolen en mosterdmolen (tijdelijk gecombineerd), later lattenzager “de Huisman”, kleinere achtkante bovenkruier op schuur, te Zaandam-West aan het einde van het Blauwepad. Nu staat op zijn erf de noordwestelijke flat van de Claude Monetstraat. Bouwjaar onbekend, afgebroken in 1955.
-
draag zelf bij
- foto's
- foto's insturen