Molen De Kieft, eerder De Gekroonde Kieft, Koog aan de Zaan

Koog aan de Zaan, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Kieft, eerder De Gekroonde Kieft
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
04909 g
oude dbnr.
V1799
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 04909 g De Kieft, eerder De Gekroonde Kieft (Koog aan de Zaan)
Foto: n.n.

locatie

plaats
Koog aan de Zaan
plaatsaanduiding
Aan en ten zuiden van de Weelsloot, ten oosten van de Provinciale weg.
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Koog a/d Zaan B (1) 293 Cornelis Claasz. Honig, fabrikeur
geo positie
X: 115490, Y: 497731
N: 52.46590, O: 4.80581

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
enkelwerks oliemolen, later dubbele oliemolen
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
De kleine oliemolen De Kieft werd gebouwd in 1642. De bouwheer van de molen was Jacob Pietersz, hij ontving op 20 september van dat jaar de windbrief voor de molen. En waarschijnlijk op 14 oktober 1642 de verbandakte. Oorspronkelijk was de naam van de molen De Gekroonde Kieft, later was verdween het ‘gekroonde’ en was de molen enkele en alleen nog bekend onder de naam De Kieft. Veel gegevens over de vroege geschiedenis van de molen zijn er niet voorhanden.

Niet lang na de bouw kwamen een aantal parten van De Kieft in handen van de Koger olieslager Aris Cornelisz. Caeskooper. Naast De Kieft was deze man ook actief met de nog bestaande oliemolen Het Pink.

De Kieft bleef gedurende de zeventiende eeuw en het begin van de achttiende eeuw werken voor de familie Caeskooper. Naast De Kieft en Het Pink waren de volgende oliemolens het eigendom van deze familie, De Reus in Koog aan de Zaan en de Oostzaandammer oliemolens De Zeemeeuw, De Kaver, De Star of Queen, De Gooijer en Het Windei. Al met al een behoorlijk bezit in die tijd.

In 1694 werd De Kieft voor het eerst tegen brand verzekerd in een assurantiecontract. Hieruit viel op te maken dat De Kieft een enkelwerks oliemolen was.
Op 20 juni 1712 werd het oude brandcontract ontbonden en vond de oprichting van een nieuw plaats. Zowel De Kieft als Het Pink werden op die dag door Gerrit Arisz. Caescooper hierin opgenomen.

Uit de administratie van de harenmakerij in Koog blijkt dat er in 1717 een dubbel oliewerk in de molen stond, terwijl ook het enkelwerk bleef gehandhaafd.

Na de dood van Gerrit Caescooper in 1722, kwamen De Kieft en Het Pink te werken voor zijn schoonzoon Klaas Jaspersz. Visser.
Op 14 juni 1727 werd in Zaandam bij notaris Van der Stengh de collectieve brandverzekering Het Olieslagerscontract opgericht. In dit nieuwe contract werd aanvankelijk alleen de lading van de oliemolens verzekerd. Deze verzekering was zeer succesvol, vanaf het begin werd van ruim 100 molens de lading verzekerd. Eigenaars van een enkelwerks oliemolen betaalden bij brand ƒ 30 uit aan een gedupeerde collega, die van een dubbele oliemolen betaalden ƒ 50. De Kieft behoorde toen tot de laatste categorie. Op naam van Klaas Jaspersz. Visser werden zowel De Kieft als Het Pink verzekerd.
Uit de gegevens van het Olieslagerscontract blijkt dat de molen was vertimmerd van een enkelwerks oliemolen, naar een dubbele. Dit strookt echter niet met de mening van Pieter Boorsma, die stelt dat De Kieft pas omstreeks 1795 deze verbouwing onderging.
Op 1 juli 1733 werd een tweede Olieslagerscontract opgericht. Vanaf toen konden de eigenaars van de molens ook het gebouw zelf tegen brandschade laten verzekeren. Ook ditmaal deed Visser mee met zijn twee molens.
Klaas Jaspersz. Visser stierf in 1740, waarna zijn erfgenamen De Kieft lieten veilen. Op deze veiling werd de molen niet verkocht en korte tijd later werd De Kieft uit de hand verkocht aan Claas van Cralingen.
Van Cralingen werkte tot 1758 met De Kieft en verkocht hem toen aan Hendrik Koome. Aanvankelijk werkte Koome zelf met De Kieft, later verhuurde hij de molen aan Jacob Thijsz. Kaan.
In 1763 verkocht Koome de molen aan Lourens Kee. Deze bleef tot zijn dood in 1774 actief met De Kieft. Na zijn dood werden de zaken voortgezet door zijn weduwe en zoons.
Van 1792 tot 1794 was de molen het bezit van Dirk Verheul. Hij werkte niet zelf met De Kieft, maar verhuurde hem aan de grote olieslagersfirma Claas Honig & Zonen. Op 11 januari 1794 verkocht Verheul de molen voor Fl.4200,- aan de firma Gebroeders Dekker. Zij werkten tot 1802 met De Kieft.
Op 16 januari van dat jaar boden zij de molen te koop aan, waarbij werd vermeld dat hij een nieuwe schuur had gekregen. De veiling werd echter opgehouden en korte tijd later werd Jan Boeke Jr. uit Zaandijk via een onderhandse verkoop de nieuwe eigenaar van De Kieft.
Met de aankoop van De Kieft kwam het aantal molens waarmee Boeke werkte op vier. Naast De Kieft, was Boeke olieslager met de Oostzaandammer oliemolens De Roode Wachter, De Kater en De Roggebloem.
Op 19 november 1814 verbrandde in Zaandam-West de oliemolen De Hengelaar die het eigendom was van de firma Honig. Direct na deze brand, om het verlies van de verbrande molen op te vangen, kocht Honig De Kieft van de erfgenamen van Jan Boeke. Hiermee werd de molen toegevoegd aan de grote olieslagersfirma van Cornelis Claesz. Honig.
Cornelis Claasz. Honig nam in 1813, na de dood van zijn vader, diens grote onderneming over.
Naast de vele oliemolens, ruim 20, bezat Cornelis Honig evenzoveel pakhuizen en had hij voor het onderhoud van de molens een eigen molenmakerij opgezet. Verder hield Honig zich nog bezig met de walvisvaart, een bedrijfstak die overigens na de Franse overheersing een stille dood stierf.
De molens die tot de firma Honig behoorden waren o.a. de Koger oliemolens Het Pink, De Paap, Het Varken en De Christoffel, de Oostzaandammer oliemolens Het Windei, De Quak, De Haan, De Kaver, De Strijd, De Kat en De Sint Willebrordus, Het Vette Schaap op Zaandijk en De Wandelaar in Wormer.
In de daarop volgende jaren breidde Cornelis Honig het molenbezit verder uit. Zo werd hij later nog eigenaar van de twee Wormer oliemolens De Visscher en De Jonge Wolf, De Kikker in Wormerveer en De Kopermolen in Oostzaandam. Later, omstreeks 1830 gaf Cornelis Honig enkele molens in beheer aan zijn kleinzoon Jacobus Kluyver. Dit waren De Quak, De Kopermolen, De Visscher en De Jonge Wolf.
Cornelis Honig stierf in het jaar 1845. Het grote molenbezit werd toen verdeeld onder twee van zijn zoons, te weten Cornelis Cornelisz. Honig en Klaas Cornelisz. Honig.
De Kieft werd geërfd door Cornelis Honig. Naast deze molen verkreeg hij o.a. ook Het Windei, De Sint Willebrordus, De Paap, Het Vette Schaap, De Kat, De Haan en Het Pink uit diens vaders erfenis. Zelf was Cornelis Honig al olieslager met De Witte Zwaan in Westzaandam en De Koperslager op Zaandijk.
Cornelis Cornelisz. Honig overleed in 1870. Zijn zoon Adriaan Honig kreeg uit diens erfenis toen de oliemolens De Kieft en Het Pink. De resterende molens werden onder zijn broers verdeeld.
In 1881 kocht Adriaan Honig de oliemolen De Witte Zwaan in Zaandam-West. Honig kocht deze molen met het doel om hem tot een stoomolieslagerij te verbouwen. Dit lukte in eerste instantie niet. Zeven jaar later werden de plannen weer uit de ijskast gehaald en in november 1888 werden de eerste koeken op stoomkracht in Het Hart geslagen, zoals de fabriek toen ging heten.
In 1887 had Adriaan Honig nog een windmolen gekocht, nl. De Wind aan de Kalverringdijk in Zaandam-Oost.
Nadat Het Hart in gebruik was genomen kregen de oliemolens van Honig een andere functie, voortaan werden zij gebruikt voor het persen van cacaoboter uit cacaoafval.
In 1895 richtte Honig in de overgebleven molenschuren van de oliemolen Het Varken een sorteerderij in voor dit afval. Hier werd de resterende cacao van de doppen gescheiden. Het restproduct werd in de molens verwerkt. In 1898 verhuisde deze sorteerderij naar een nieuw en groter onderkomen.
In hetzelfde jaar nog werd De Kieft definitief stilgezet. Op 19 augustus 1898 werd de molen uit het Olieslagerscontract geschreven. De molen werd echter nog niet gesloopt. Mogelijk probeerde Adriaan Honig om nog een koper voor De Kieft te vinden. Dit is echter nooit gelukt en in maart 1901 verdween de molen door sloop van de Koog.
Het verwerken van cacaoafval duurde tot omstreeks de Eerste Wereldoorlog en werd toen gestaakt door gebrek aan grondstoffen.

Bronnen:
- “Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz. 155-156
- “De molens van de familie Honig” P. Boorsma 1939 blz. 173-174
- “Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 1” T. Neuhaus 1987 blz. 73
- “Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
- “Het olieslagerscontract” R.Couwenhoven 2002 blz. 23-31/ 43-44/ 51/ 74/ 105
- “Encyclopedie van de Zaansteek” 1991 blz. 311-312/ 330-331
- “Poeier Malen” A.J. Honig en D. de Vries 1988 blz. 3-25
- "1100 Zaanse Molens", Ron Couwenhoven 2015, blz. 186.

aanvullingen

trivia
Over het voormalige molenerf werd in de jaren dertig van de vorige eeuw de Kieftstraat aangelegd. Voor de oliemolen Het Pink ligt nog een leggersteen afkomstig uit De Kieft.
-----

Bij de foto's:

De bovenste foto is genomen vanuit het zuidwesten naar het noordoosten. De foto dateert van rond de eeuwwisseling en De Kieft staat reeds stil voor sloop. De molen op de achtergrond is de Munnik.
De onderste foto is van een oudere datum. Van links naar rechts zijn de volgende molens te zien:papiermolen "de Vergulde Bijkorf", pelmolen "de Zwarte Bonsem", oliemolen "de Kieft", net daarachter de roeden van oliemolen "de Munnik", onder de brug meelmolen "de Bleke Dood" en rechts oliemolen "de Paap".