Molen De Lindenboom, Koog aan de Zaan

Koog aan de Zaan, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Lindenboom
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
zaagmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
04908 z
oude dbnr.
V3579
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Koog aan de Zaan
plaatsaanduiding
ten westen van de Ned. Hervormde Kerk
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
geo positie
X: 115698, Y: 497295
N: 52.46200, O: 4.80892

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
als lattenzager
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Op de Koog hebben twee zaagmolens gestaan die luisterden naar de naam De Lindenboom. De ene was een kleine bovenkruier die werd gebruikt voor het zagen van veren en latten. De andere was een paltrok wagenschotzager die bekend stond onder de naam De Jonge Lindenboom. Pieter Boorsma neemt echter maar een van de twee molens op in zijn boek “Duizend Zaanse molens”.
Een en ander werd ontdekt door de historicus Ron Couwenhoven. Hij vond uit dat de windpacht van beide molens verschilde. De eigenaar van de lattenzager betaalde jaarlijks ƒ 1,50 aan windgeld, die van de paltrok moest ƒ 3 betalen.
De lattenzager De Lindenboom werd hoogst waarschijnlijk gebouwd in 1659 door Jan Cornelisz. Sevenhuijsen. De windbrief van de molen is verloren gegaan, maar de bijbehorende verbandakte bestaat nog. Met deze verbandakte werd de molen in onderpand gegeven wanneer de eigenaar van de molen zijn betalingen van het windgeld niet nakwam. De verbandakte van De Lindenboom dateert van 12 februari 1660. Hierin werd genoemd dat Jan Cornelisz. Sevenhuijsen jaarlijks een bedrag van Fl.1,50 aan windgeld moest betalen.
Het ging Jan Sevenhuijsen voor de wind, want in 1670 liet hij een nieuwe molen bouwen. Dit was een paltrok die luisterde naar de naam De Jonge Lindenboom.
Kort voor 1680 stierf Jan Sevenhuijsen. Op 6 januari 1680 verkocht de weduwe van Jan Sevenhuijsen, die zich ook wel Jan Veerzager noemde, de molen voor ƒ 680 aan Heynderick Willemsz. Veer. Vermoedelijk was Hendrik Veer de broer van de weduwe Sevenhuijsen. Hendrik Veer werkte tot zijn dood in 1692 met de molen. Daarna kwam De Lindenboom in bezit van Claas Onderwater, die de molen op zijn beurt op 18 september 1698 verkocht aan Jan Cornelisz. Huijsman. Huijsman betaalde een bedrag van ƒ 1050 voor de molen. In 1708 kocht Huijsman ook de paltrok De Jonge Lindenboom, die hij echter moest slopen.
Op 20 december 1725 was Cornelis Huijsman overleden, want op die dag verkocht Aafje Cornelis, zijn weduwe, de molen voor ƒ 1125 aan Claas Jansz. Kat. Vijf dagen eerder had er al een houtveiling plaats gevonden. Er werd toen het volgende geveild, “1725, 15 december. Veiling op de Koog in ’t Lagerhuys, ten huyse van Mathijs Jansz. Thuysingh, van een partij hout, leggende op de Coogh bij de moolen genaempt de Lindeboom.”
Of Claas Jansz. Kat zich nu van een dubbele achternaam bediende en zich ook Sevenhuijsen noemde, of dat de molen enkele jaren later weer in handen kwam van deze familie is niet helemaal duidelijk. Vast staat dat De Lindenboom op 28 mei 1733 tegen brand werd verzekerd in een assurantiecontract op naam van Claas Sevenhuijsen.
In 1743 deed Claas Sevenhuijsen een belangrijk aandeel in de molen over aan Lourens Gijsbertsz. van Elsland. Een minderheidsaandeel behield Sevenhuijsen voor zichzelf. In december 1752 verkochten de beide heren De Lindenboom aan de Koger burgemeester Jacob Spits. Hij betaalde een bedrag van ƒ 1200 voor de molen. Naast De Lindenboom was Jacob Spits actief met de lattenzager De Rozenboom, die iets ten oosten van De Lindenboom stond.
Op 27 januari 1783 verkocht Spits zijn twee lattenzagers aan de Koger houthandelaar Claas Hos. Voor de beide molens betaalde Hos een bedrag van ƒ 3000. Een fors bedrag in die tijd voor twee kleine zaagmolens. Hos werkte tot zijn dood in 1803 met de beide molens. In het laatstgenoemde jaar verkocht zijn weduwe als eerste De Rozenboom. Deze molen, die tevens als mosterdmolen was ingericht, werd gekocht door de Koger verfhandelaar Albert Kluyver. Voor De Lindenboom was het moeilijker om een koper te vinden. Pas op 26 juni 1804 werd de molen op een veiling te koop aangeboden. De veiling werd opgehouden, met de vermelding dat de molen niets waard was. Op 29 september van dat jaar werd de molen nogmaals geveild, ditmaal werd er een bod van ƒ 680 gedaan, waarna De Lindenboom een nieuwe eigenaar kreeg. De molen kwam echter niet meer in bedrijf en werd nog in hetzelfde jaar gesloopt.

Bronnen:
www.duizendzaansemolens.nl R.Couwenhoven
“Duizend Zaanse molens” P.Boorsma 1968 blz. 150
“de Zaende” 5e jaargang 1950 blz. 209
F. Rol, Zaandijk.

aanvullingen

trivia
De Lindenboomschool te Koog aan de Zaan is vernoemd naar deze molen.

De locatie is gebaseerd op een bewerkte kadasterkaart in de beeldbank van VZM (dat2874).