Molen Het Groene Jagertje, Koog aan de Zaan

Koog aan de Zaan, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Het Groene Jagertje
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
zaagmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Ten Bruggencate-nr.
04908 w
oude dbnr.
V3589
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Koog aan de Zaan
plaatsaanduiding
noordzijde van de Relkenpadsloot
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
De molen was ingericht als vathout- en eikenzager.
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
De zaagmolen Het Groene Jagertje werd gebouwd in 1667 voor Maarten Dirksz. Poort. Op 17 mei van dat jaar werd de windbrief van de molen aan hem uitgereikt. De molen, die beslist niet groot van stuk was, werd gebruikt voor het zagen van duigen, veren en vermoedelijk wagenschot. Op 11 november 1667 ontving Maarten Poort de bij de windbrief behorende verbandakte, waarin hij de molen als onderpand gaf wanneer hij zijn betalingen van het windgeld niet nakwam. Dat de molen niet tot de grotere behoorde werd nog een duidelijk uit het windgeld dat moest worden betaald, ƒ 1,50 per jaar. De windbrief voor deze molen werd door Pieter Boorsma abusievelijk toegekend aan de paltrok De Groene Jager. Deze molen stond niet ver bij Het Groene Jagertje vandaan.

Op 6 februari 1700 boden de gevolmachtigden van Carel Carelsz. vander Kruijsen het volgende te koop aan, “Een vathout en veersagersmoolen genaamt de groene Jager c.a., staende ende gelegen op de Coogh bewesten ’t Relckepat.” De molen kwam toen voor ƒ 700 in bezit van Claes Simonsz. Oosterhoorn.

Op 17 januari 1705 werd Het Groene Jagertje nogmaals geveild, een en ander werd toen als volgt te koop aangeboden: “Een vat en pijphoutsaegersmolen genaemt de groene jager…agter het rellekepad tot Coogh, c.a. met het landtje benoorden de molen aan het dorsje.” Het molentje werd toen gekocht door Jacob Peereboom, hij betaalde er een bedrag van ƒ 230 voor. Hoe deze waardevermindering tot stand kwam blijft onduidelijk.

Tegen het einde van zijn bestaan behoorde het molentje toe aan Jan Claasz. Onderwater. Hij liet de molen op 22 juli 1730 veilen. Voor ƒ 200 werd de molen toen gekocht door Maarten Potas. Hij kocht de molen in opdracht van Claas Gerritsz. Sevenhuijsen, want die nam hem op dezelfde dag over van Potas. Lang zou het molentje niet meer bestaan, in 1736 verdween het door sloop.

Bronnen:
- “Duizend Zaanse Molens” P.Boorsma 1968 blz. 150/ 152
- “Zaanse Windmolens” P.Boorsma 1939 blz. 83-84
- “het Molenmagazine” nr.6 november 2003 R.Couwenhoven blz. 67-69
F. Rol, Zaandijk
-----

De geschiedenis en locatie zijn nogal onduidelijk.
Volgens Boorsma stond de molen ten westen van de spoorlijn achter de Nederlands Hervormde kerk.
Volgens Couwenhoven (1100 ZM blz. 177) zou de molen eerst (tot 1668?) aan de Mallegatsloot hebben gestaan, later aan het Relkenpad en tegen het einde van zijn bestaan (1733) achter de kerk.