- trivia
- De afbeelding toont niet de molen van de Juursemakluft, want daar heeft nooit een huis bij de molen gestaan. Verder is de vorm van de waterloop anders dan op de (eerste) afbeelding van de molen van de Juursemakluft en lijkt ook het houten beschot van de onderbouw op beide afbeeldingen niet hetzelfde. Tenslotte klopt de achtergrond van foto 2 niet met die ter plaatse van de molen van de Juursemakluft.
Het bleek dat men op de beeldbank van Groninger Archieven deze afbeelding aan de molen van de polder Oxwerd-Uildersma koppelde op basis van een afbeelding in Boerderijen in en om Noordhorn, Zuidhorn en Briltil. W.O. Bakker heeft op het fiche van Van der Veen (nr. 1198) de foto uit De Prins ook vermeld, zodat het niet uit te sluiten is dat hij verantwoordelijk is voor de identificatie van het plaatje in het boerderijenboek: hij werd wel vaker gevraagd voor dergelijke zaken. De bedoelde molen (dbnr. 11743) lag dicht bij de spoorlijn en die is op de achtergrond niet te zien, maar wel een boerderij die er niet zou moeten zijn. Bovendien heeft ook hier nooit een huisje bij de molen gestaan. Dat Bakker hem toch zo thuisbrengt komt doordat de fiches van Van der Veen hem geen andere keuze lieten: dit was de enige in aanmerking komende als spinnekop vermelde molen in die omgeving.
De situatie met het huisje en de getoonde achtergrond met boerderij zou echter beter passen bij de even noordelijker gelegen molen van dbnr. 11745, de Oxwerdermolenpolder aan het Niezijlster diep (zie bijlage). Die had een vlucht van 14,50 meter (doorsnede vijzel 1,05 meter), tegen die van de Juursemakluft 14,84 meter (doorsnede vijzel 1,10 meter). Beide gegevens komen uit het boek van Geertsema, De Zeeweringen, waterschappen en Polders in de Provincie Groningen (2e uitgave uit 1910). Deze molens waren dus in elk geval van vrijwel van dezelfde grootte, maar waren ze ook van hetzelfde type?
Probleem is dat Van der Veen de molen van de Oxwerdermolenpolder een achtkante molen noemt als hij hem in 1932 inschrijft, hoewel de molen al in 1917 afgebroken werd en hij hem dus niet in het echt zal hebben gezien. Ten Bruggencate schreef hem een jaar later onder nummer 4446d in, maar noemt het slechts een vijzelmolen, dus geheel zonder een aanduiding van het type!
Bij de afbraak vermeldde het Nieuwsblad van het Noorden op 12 mei 1917:
Op Vrijdag 18 Mei 1917, des namiddags te zes uur precies, zal ten verzoeke van het bestuur van den Oxwerdermolenpolder, aan de haven te Niezijl, à contant publiek worden verkocht:
De Afbraak, van een WATERMOLEN, bestaande o.a. in: 2 beste lange molenroeden (50 voet lang), 4 beste zeilen, ijzeren as (loopvlakte 2 M.), zware lange balken, schoorstukken, kamraden plankhout, partijtje steen, eene partij brandhout, enz. enz.
H.TAK, Zuidhorn.
Volgens mij sluit dat niet uit dat het toch een spinnekopmolen was, temeer daar er meerdere van deze soort in de omgeving stonden. De meeste achtkante molens waren groter dan de door Geertsema opgegeven maten voor de Oxwerdermolenpolder. Een ijzeren as is wel bijzonder, maar foto 2 sluit dat niet uit. Bovendien was de molen herbouwd in een tijd dat ijzeren assen in zwang waren.
Dick Bunskoeke, 30 maart 2020.