Nietap had drie molens, een poldermolen aan het Leekstermeer, een korenmolen en een zaagmolen.
De zaagmolen stond vlakbij de grens met de prov. Groningen en gemeente Leek, aan een aftakking van het Leekster Hoofddiep. De molen was niet voorzien van zelfzwichting.
De molen was eigendom van M. Omta, de molen is ook van Barkmeijer geweest, die in het centrum een houthandel dreef. Het hout werd over het water het Leekster Hoofddiep.
De molen werd rond 1910 afgebroken omdat er steeds meer gebruik werd gemaakt van machines. Het windtijdperk was voorbij. In de vorige eeuw bevond zich achter de molen een helling waar houten boten werden gebouwd.
In de 1930-er jaren kwam de gemechaniseerde zagerij in handen van H. Kok, die er zich toelegde op de fabricage van meubels, houten schoeisel en wasknijpers. Dit laatste werd veel naar het buitenland geëxporteerd waardoor de heer kok de bijnaam Knieper Kok kreeg. Het was een belangrijk bedrijf voor de omgeving want het bracht voor velen werk. De fabriek werd later opgekocht door Nedac-Sorbo. Enkel jaren later werd de fabriek gesloten. De fabrieksgebouwen staan er nog [?].
Bron: onbekend.
In de 1920-er jaren kocht W. Noorman deze molen, die toen al geen molen meer was, voor zijn houthandel. Daarna verpachtte Noorman dit aan Kok, in ieder geval tot 1935. Ik heb een kasboekje van mijn opa waarin hij noteert op 16 jan. 1935 25 gulden pacht te hebben opgehaald bij Kok.
A. Noorman, 31 maart 2008.
NB De aangegeven locatie is een schatting naar de TMK van 1903.