Molen (standerdmolen), Clinge

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

< 1808

verdwenen

1896

omgewaaid

geschiedenis

In 1808 verkocht Francois Vermeulen de molen(s) voor 5.000 francs aan Josephus Meerschaert. In 1810 verkocht Josephus Meerschaert de molen met huis, schuur en paardenstal voor hetzelfde bedrag aan Henricus Fidelus Mariman, molenaar te Stekene (B).
Op 17 maart 1856 verkochten de erven Mariman een wel beklante staakmolen met roskot, woonhuis, schuur en erf, groot 45 roeden, 90 ellen, staande en gelegen op de Hulstersche Clinge.
Pieter van Laar, landbouwer te Boschkapelle werd voor ƒ 7000,= de nieuwe eigenaar. Vanaf 1862 was de familie van Deinse uit Hulst eigenaar. Pachters waren diverse generaties van de familie Van Helsland. De laatste molenaar was Jan van Helsland die zowel boer, bakker als molenaar was. In het najaar van 1895 viel de molen al malend omver. Er was een geweldige wind opgestoken en Jan van Helsland probeerde nog de molen te verkruien. Bij een hevige rukwind ging de molen tegen de vlakte.

Bron: Molens in Zeeland 2003.
-----

Naast de molen stond ook een rosmolen (Tenbruggencatenummer 09039).
-----

Roepen of stikken in het graan.
In 1896 woei al malend de standerdmolen aan de Molenstraat in Clinge omver. In zo'n molen was ook meestal een flinke voorraad graan opgeslagen. Molenaarsknecht Jan Plasschaert was in de molen aanwezig toen deze omviel en iedereen vreesde het ergste. Men hoorde hem niet roepen vanuit de molen. Toen de molenaarsknecht uiteindelijk gevonden was bleek dat hij niet had kunnen roepen omdat zijn mond dan volgelopen zou zijn met graan.
Het was roepen of stikken in het graan!
-----

De Telegraaf, 18 januari 1896:
"Storm.
Woensdag heeft het in het Zuidelijk deel van Zeeland zoo geweldig gestormd, dat niet alleen op verschillende plaatsen boomen werden ontworteld, maar te Clinge ook een molen omverwaaide. Eenige personen, waaronder de molenaarsbaas en zijn knecht, bekwamen ernstige kwetsuren. Aan 't verzetten der kap bij een rukwind wordt mede het ongeluk toegeschreven."

De Maasbode, 19 januari 1896:
"Te Zeeuwsch-Cinge is een molen omgewaaid. De eigenaar, J. van Helsland, en zijn knecht waren op den molen. De eerste is zwaar aan het hoofd gekwetst, de knecht eveneens, doch minder ernstig. De verwoesting ziende, begrijpt men niet, hoe beiden nog levend van tusschen de zware balken zijn gekomen."

Middelburgsche courant, 18 januari 1896
Uit Clinge schrijft men ons ; Woensdagavond, omstreeks vijf uur, nam de wind, die al vrij hevig was, plotseling toe tot een hevigen storm. Een geweldige windstoot wierp den korenmolen vanden molenaar J. van Helsland alhier met donderend gekraak omver.
De eigenaar en zgn knecht waren op den molen. De eerste is zwaar aan het hoofd gekwetst, de knecht eveneens, doch minder ernstig. De verwoesting ziende, begrijpt men niet, hoe beiden nog levend van tusschen de zware balken zgn gekomen.