Molen Standerdmolen van Raamsdonk, Raamsdonk

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

< 1400

verdwenen

voor 1904

opvolger

Raamsdonk ((stellingmolen))

geschiedenis

Uit de veertiende eeuw is al een vermelding van de molen in het "Tambacht van Raemsdonck" bekend.

De molen werd ook vermeld in 1471 en in 1548, toen had pachter Adriaan Simonszn. er tevens een rosmolen.

Op 12 maart 1548 en 22 november 1553 werden voor de erfpachtsom van 65 pond windbrieven (het recht om een molen te mogen bouwen en exploiteren) voor een wind- en rosmolen te Raamsdonk verstrekt aan Adriaen Simons, wonende te Raamsdonk. Op 4 november 1557 werd nogmaals een windbrief aan hem verstrekt (nu als Sijmonsz.), waarbij de erfpachtsom was verhoogd naar 75 pond. Op 23 mei 1570 werd voor de erfpachtsom van 6 pond een windbrief voor wind- en rosmolen verstrekt aan Wouter Wouters, wonende te Waspik.
Bron en algemene informatie: www.gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens)

Het lage pachtbedrag dat Wouter Wouters. schuldig was, duidt er mogelijk op dat de windmolen toen tijdelijk buiten bedrijf was. In 1624 liet prins Frederik Hendrik rond de molen verdedigingswerken aanleggen en werd de molen als uitkijkpost gebruikt.

In 1670 was Jan Janssen van Loon de eigenaar van de molen en het windrecht. Hij noch zijn zoons konden verhinderen dat een concurrent in Waspik een molen bouwde.

Op 24 januari 1680 werd voor de erfpachtsom van 15 pond een windbrief verstrekt aan Nourits Conincks, nu voor een grutmolen. Op 14 november 1707 werd voor de grutmolen in het westeinde van het dorp voor 18 pond een windbrief verstrekt aan Gerrit van Seters, korenmolenaar, wonende te Geertruidenberg.

In maart 1770 nam Bastiaan Marceliszn. Holster de molen over voor ƒ 8600, in Elshout bezat hij reeds een rosmolen. Zijn jongste zoon Bastiaan erfde de windmolen en de fundamenten van de rosmolen.

Bastiaan Holster trouwde met Maria Knaap, en werd op 6 oktober 1796 schout van Raamsdonk en bekleedde enkele andere bestuurstaken onder de Bataafse Republiek. Dochter Cornelia volgde hem op als molenares, zij erfde het molenhuis, de windkorenmolen, de rosmolenwerf en een akker, alles ter waarde van ƒ 13.000.

De standerdmolen raakte in verval en werd in 1904 vervangen door een stellingmolen.

Bron: "De molenaar en zijn windmolens in de Langstraat", Jan Rosendaal, in De Klopkei 1996-2 (tijdschrift van de Heemkundige Kring "De Erstelinghe", Waalwijk). Verzameling Henk van der Kaay.