1686-1696: PAULUS v ESCH Hendrikz (1644/1713 Ddr) tr. 1669 Ddr Elisabeth Schoorman.
eigenaar samen met LODEWIJK TERWEN Cz (1643/1714 Ddr)
1696-1714: LODEWIJK TERWE, gehele molen. Lodewijck was van 1699 tot zijn dood deken van de confrérie der olieslagers.
1714-1740: CORNELIS TERWE, zoon van Lodewijck, en bij zijn dood eveneens deken van de confrérie der olieslagers.
1740: Erfgenamen van Cornelis Terwe
1740-1758: ADAM STRATENUS Cornelisz (1701/1758 Ddr) tr 1732 Ddr Johanna van Asperen Anthonydr.
1758: CORNELIS STRATENUS Adamz (1733/1799 Ddr) tr 1757 Ddr Margaret v Boven Pieters.
<1761-1762: JOHANNA van ASPEREN, wed van Adam Stratenus
1762-1763: ANTHONIJ STRATENUS ½, CORNELIS STRATENUS ½. Ergens tussen 1763 en 1787 verhandeld Cornelis zijn molenhelft aan zijn broer Anthonij.
1787-1796: ANTHONIJ STRATENUS
1796-1799: ADAM ANTHONIJ STRATENUS, LUCIA CATHARINA STRATENUS als erfgenamen van Anthonij Stratenus
1799: MARGARET v BOVEN Pieters (1730/1805 Ddr) wed.v Cornelis Stratenus.
1806-1852: JOHAN GERARD van OLDEBARNEVELD, genaamd WITTE TULLING
1852-1853: Gereformeerd Burger Weeshuis te Utrecht
1853-1862: JACOBUS de HAAN
1862-1865: ADRIANUS van de WEG
Bron: Draaiende wieken, stappende paarden - Molens op het Eiland van Dordrecht, C.J.P. Grol en J. Zondervan-Van Heck, Jaarboek 2008 Historische Vereniging Oud-Dordrecht.
Bron: Mw H.W.G. van Blokland-Visser, Papendrecht, januari 2016
De molen stond aan het Mallegat en was de 7e vanaf het zuiden volgens ir. A. ten Bruggencate.
1678-1686: JOHAN VAN HELMONT (ook JAN v HELMOND Gillisz, geboren ca. 1642 Ddr) kreeg in 1678 toestemming om ‘te doen stellen een dubbelde wintolijmolen aende dijck lancx de Nieuwe Vaert’. Acht jaar later verkochten Johan van Helmont en zijn vrouw Sophia Deijlman (ook: Sophia Eylsman Johansdr.) de ‘achtkanten dubbelden wintolijmolen genaempt De Kat met sijn huijsinge en getimmerte en verdere toebehoren’.
Geheugensteuntje
Met behulp van dit vers konden de Dordtenaren de namen van de vele molens aan de 's-Gravendeelsedijk onthouden.
Het Klaverblad, dat maalt zo snel,
De Karnton, die weet het wel ((Waker)
Het Seimpje met zijn kloek verstand,
dat maalt zijn zaadjes kort en kant (De Zwarte Arend)
De Lelie is een mooie blom,
De Waker lacht daar echter om (De Wakende Kraan)
De Reiger staat nogal in het riet,
Waar De Kat zeer fel op ziet
De Oude Ruiter ruitert snel,
De Haan die kraait des morgens wel
De Uil staat reeds voor de ploeg (De Valk)
Als De Sprokkelaar zijn dingen doet (Het Anker)
De Wever weeft zijn garen fijn (De Willem I)
De Zeelt die wil gevangen zijn
De Bakker bakt zijn brood te licht (De Hoop)
De Poortklok heeft dit lied gedicht (De Karper)
Dit molenrijmpje betreft alle 16 oliemolens van het eiland Dordrecht. Het moet ongeveer tussen 1802 en 1832 gemaakt zijn.
De olieslagers waren in die tijd allemaal aangesloten bij een confrérie van olieslagers, een soort gilde/broederschap.
Naar onderzoek van Pim van der Wijk, 3 maart 2016
De coördinaten zijn geschat
Restanten (kelders) waren nog in 1951 te zien.