Molen De Hoop, Capelle aan den IJssel

Capelle aan den IJssel, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Hoop
modeltype
Wipmolen, stellingmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
03938 c
oude dbnr.
V900
Meest recente aanpassing
| Foto
media-bestand
Molen 03938 c De Hoop (Capelle aan den IJssel)

uitsnede van de getoonde ansichtkaart

locatie

plaats
Capelle aan den IJssel
plaatsaanduiding
aan de IJsseldijk, thans Dorpsstraat
gemeente
Capelle aan den IJssel, Zuid-Holland
streek
Schieland
kadastrale aanduiding 1811-1832
Capelle op den IJssel B (2) 957 Hendrik Schouten, koornmolenaar
geo positie
X: 100012, Y: 437405
N: 51.92241, O: 4.58784

constructie

modeltype
Wipmolen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
vierkante ondertoren
plaats bediening
stellingmolen
plaats kruiwerk
middenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1919 - 1921 gesloopt
geschiedenis

Jarenlang is de molen eigendom van de gebroeders Van Erven geweest.

Henrick DIRCKSZN, molenaar, verkocht een korenmolen in 1627 gelegen omtrent dorp Capelle a/d IJssel. Of dat om deze molen ging moet nog worden nagezocht.

De molen komt al voor op de afgebeelde ets uit 1632. Hier wordt de molen echter als een standerdmolen ingetekend hetgeen erop zou duiden dat er een voorganger geweest is van de wipkorenmolen.

De molen komt voor op de kaart van Johan Blaeu, 1657.

Ook ene Klaas van der Duijn was rond 1773 molenaar van deze molen.
Deze Klaas is dan in 1719 geboren te Capelle a/d IJssel als zoon van Claas Claasz Verduijn en Ariaantje Jansse Waling en overleden in 1799 te Capelle a/d IJssel.
Deze Klaas was een oude vrijgezel welke op 46 jarige leeftijd in mei 1765 trouwde met weduwe Johanna Verschoor, dit huwelijk heeft niet lang mogen duren want Johanna overleed in maart 1766.
Ene Jannigje Pieters Visser beviel op 30 augustus 1772 van een zoon waarvan de vader Klaas van der Duijn zou zijn. Het kind werd te Ouderkerk a/d IJssel gedoopt en kreeg de achternaam Voorduijn.
Jannigje Pieters Visser spande op 5 december 1772 een rechtzaak aan tegen Klaas van der Duijn, ivm de kosten, maar die ontkende in alle toonaarden.

Informatie van Leo Terlouw, 27 juni 2010
-----
Molenaar Leenaert Cornelisz. van der Duyn uit Ouderkerk aan den IJssel had oa drie zonen, Cornelis Leendertszn., Claes en Dirk die het vak verstonden.
Cornelis werd korenmolenaar te Nieuwerkerk ad IJssel.
Dirk trouwde met Joosje Jorisdr. uit Ouderkerk. Hij stierf vóór 1639 te Ouderkerk ad IJssel.
Claes trouwde in 1610 met Pietertje Maertens uit Capelle, ze kregen drie kinderen. Het gezin verhuisde in 1618 naar Capelle ad IJssel.
Claes ging daar het korenmolenaarsvak uitoefenen. Claes stierf vóór 1639 te Capelle ad IJssel.
Claes was nog enkele jaren eerder hertrouwd met Maritge Willems Corsbreijers.

De oudste zoon (Adriaen Claeszn.) van Claes, volgde zijn vader op.
Deze Adriaen Claeszn. was 18 jaar toen hij de molen overnam, hij trouwde met Lijsbet Gerritsz Vosch uit Ouderkerk. Hij leefde maar kort, hij werd 29 jaar.
Zijn kinderen waren nog te jong om de molen over te nemen en daarom werd de molen in 1649 voor 5 jaar verhuurd aan Pieter Jan Pietersz. voor 160 gulden per jaar.
Lijsbet hertrouwde, maar werd ook weer weduwe.
1667:
In 1667 verkocht zij haar helft van de korenmolen voor 1600 gulden aan haar kinderen Claes en Pietertje Adriaensz van der Duyn.
Deze Claes (1642-1723) zou een langer leven krijgen als korenmolenaar, hij werd 81 jaar.
Claes trouwde in 1664 met Neeltje Claes Fuijck uit Kralingen. Zij kregen 6 kinderen.

Claes Claesz van der Duyn (1679-1741), het jongste kind, werd de volgende Capelse molenaar. Hij trouwde met de Capelse Adriaantje Jans Waling en overleed in Capelle, 62 jaar oud. Zijn vrouw overleefde hem nog 22 jaar. Samen kregen zij 6 kinderen. Na hun moeders dood erfden de 2 zoons, Klaas en Jan, samen de molen. De broers benoemden elkaar tot erfgenaam.
De dochters erfden diverse andere goederen en obligaties. Jan was de jongste. Hij stierf een half jaar na zijn broer.

Klaas Claesz van der Duijn (1719-1799) is duidelijk als Capels korenmolenaar bekend geworden. Er is veel archiefmateriaal over hem bewaard, maar dat heeft meer met zijn vrije tijd dan met zijn beroep te maken. Hier waren de rechterlijke archieven een spannende bron.
Klaas trouwde pas toen hij 46 jaar was, in 1765, met Johanna Jans Verschoor, een kinderloze weduwe van 34 jaar, die eerder getrouwd was met steenbakker Huijg van der Steen. Nog geen jaar later overleed zij, zonder kinderen. Klaas profiteerde van haar nalatenschap. Hij moest die wel delen met Huijgs broer en zuster Van der Steen. Johanna’s bezit werd getaxeerd op ruim 5000 gulden, geen kleinigheid in die tijd. Klaas had recht op de helft. Broer en zuster Van der Steen erfden Johanna’s aandeel in ¼ van de steenplaats (die omgerekend dus ca. 10.000 gulden waard was!), aan de oostzijde van Capelle.
Klaas kreeg 3 huizen en een stuk land in Lekkerkerk, plus een aandeel in de zalmvisserij daar, kleding, sieraden, goud en zilver ter waarde van 650 gulden, en een vergoeding voor begrafeniskosten. Hij zat er warmpjes bij.

Enkele jaren later kreeg Klaas een relatie met Jannigje Pieters Visser, uit Ouderkerk,
een vrouw van ca. 32 jaar. Jannigje raakte zwanger, maar Klaas beweerde dat hij van niets wist. Men kon nog niet via het DNA bewijzen dat hij de vader was. Hij weigerde toe te geven.
De zoon van Jannigje Pieters Visser kreeg een veelzeggende
achternaam: Klaas Voorduyn.

Leo Terlouw, die de meeste van deze gegevens verzamelde, stamt regelrecht van hem af. Jannigje trouwde in 1775 met Jan Bastiaansz Kortesluys.
Wie Klaas Claesz van der Duyn na 1799 als molenaar opvolgde is nog onbekend.
Wellicht was het de Hendrik Schouten, die in 1838 overleed (zie het genoemde
artikel van Frits Hartman, Nieuwsbrief HVC, jg, 24, nr.1).
In elk geval weten wij nu dat de familie Van der Duyn bijna twee eeuwen lang
een belangrijke rol in de geschiedenis van Capelle heeft gespeeld.

Informatie van Guus Boef-van der Meulen, Historische Vereniging Capelle aan den IJssel, 11 januari 2012


Opregte Haarlemsche Courant, 6 november 1856
De publieke verkooping van eenen Windkorenmolen en broodbakkerij te Cappelle op d'IJssel, benevens twee huizen te Barendrecht, en bepaald op Zaturdag den 8sten November 1856, ten overstaan van den ondergeteekenden Notaris zal alsdan geen doorgang hbben.
D.C. Kleij.

Nieuwe Rotterdamsche courant : staats-, handels-, nieuws- en advertentieblad, 8 maart 1859
"Openbare Verkooping. De Notaris VAN DER WAIJFOBT, residerende te Ridderkerk, is voornemens op Donderdag den 24sten Maart 1859, 's voormiddags ten 10 ure, ten Huize van F. Böhrë, in den Gouden Leeuw, te IJsselmonde, te Verkopen :
1e. Een WIND-KORENMOLEN, genaamd de Hoop, TUIN, AKKERTJE en ERF, staande en gelegen op en aan den Hoogen Zeedijk, in de gemeente Capelle op d'lJssel, hebbende eene bevolking van omtrent 2000 zielen,
Kadaster Sectie B, Nos. 954, 955, 957, 960, 963 en 2703, groot 13 Roeden, 60 Ellen. 2e. Een HUIS, WAGENSCHUUR, TUIN en ERF , staande en gelegen als voren,
Kadaster Sectie B, Nos. 997 tot en met 1001 en 2704, groot 13 Roeden, 49 Ellen.
Voormelde Perceelen zijn verhuurd aan Hendrik KNOOP, Korenmolenaar te Capelle op d 'lJssel, en wel het Perceel No. 1 tot den 28sten Februarij 1862, voor f 400, en het Perceel No. 2, voor f 80, beiden in het jaar.
3e. Een HUIS en ERF, met daarachter gelegene zoogenaamde TWAALFROEDEN staande en gelegen onder Ridderkerk aan Bolnes,
Kadaster Sectie A, Nos. 1339, 1702 en 1708, groot 8 Roeden , 40 Ellen.
Te aanvaarden met den 3denMei 1859. (2633)
Alles breeder bij biljetten omschreven. Nadere onderrigting te bekomen bij voornoemden Notaris, alsmede ten opzigte van de Perceelen Nos. 1 en 2, bij K. PAS, en van het Perceel No. 3, bij F. H. Böhrë, beiden te IJsselmonde.
1868:
Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad : algemeen advertentie-blad, 12 september 1868
Te Capelle a/d. IJssel is , eergister middag ten 12 ure brand uitgebroken in den korenmolen van den heer Knoops. De brand nam zóó snel toe, dat de molen ten 1 ure geheel instortte.

In De Molenaar van 20 mei 1914 (en enkele eerdere uitgaves) vroeg P. de Jong te Capelle a/d IJssel terstond "een bekwaam molenaarsknecht, bekend met wind en stoom, Fransche en Duitsche steenen kunnende scherpen ...".

Volgens Ten Bruggencate brandde de molen rond 1914 af, doch dat is onjuist.

De Molenaar 5 maart 1919:
"Te Capelle a.d. IJssel is de timmermanswerkplaats van D.J. Hoogendijk tot den grond toe afgebrand. Een schuur met houtvoorraad en een belendende korenmalerij met woonhuis van W. v.d. Erve gingen mede in de vlammen op. De bij den heer v.d. E opgeslagen grossiers- en distributiegoederen gingen ook verloren. (N.R.C.)"
NB Dit betreft dus niet de windmolen!

De Molenaar 30 april 1919 & 7 mei 1919:
Openbare Vrijwillige Verkooping, 13 mei 1919 bij opbod en 20 mei 1919 bij afslag.
"De in volle werking zijnde Wind- en Stoomkorenmolen "De Hoop", met bijgebouwen, schuren en pakhuis ... te Capelle aan den IJssel aan Schielands Hoogen Zeedijk ...
Alles gunstig gelegen aan de rivier de IJssel. In den molen bevindt zich een stoommachine van 10 P.K., ketel met weerstandsvermogen van 12 atmosfeerendruk. Verwarmingsoppervlakte 18 M², de voeding geschiedt door een machineperspomp. Een en ander onderzocht en goedgekeurd 4 Februari 1919 ...
Op het dorp bestaat geen andere molen. De molen levert een zeer ruim bestaan op."

Bij een kadastrale inmeting in 1921 was de molen niet meer aanwezig.

nog waarneembaar

Binnendijkse verbreding/verhoging.

aanvullingen

wetenswaardigheden

Het poldergemaal dat vlakbij de verdwenen korenmolen stond werd in 1870 gebouwd. Dit ter vervanging van de windwatermolens van de ‘Keetenschepolder’, de ‘Middelmolenspolder en ‘t Slot’ en de ‘Hoogdorpschepolder’, polders die op 21 april 1832 door het uit een molen-, kroos- en slikmeester be-
staande bestuur onder de naam ‘Vereenigde Polders en ‘t Slot’ waren samengevoegd. 

IJzergieterij ‘De Prins van Oranje’ uit ‘s-Gravenhage fabriceerde en leverde het ‘schepradstoomgemaal met centrifugaalpomp’. Eind maart 1871 was het zover dat het nieuwe stoomgemaal in bedrijf. In 1927 ging het stoomgemaal over op een ruw-oliemotor De ‘Machinefabriek Gebroeders Stork’ te Hengelo mocht de centrifugaalpomp en ‘aanhorige’ zaken leveren, in 980 werd het gemaal gesloopt en vervangen in 1984 door een electrisch gemaal.

Bron van deze gegevens: Paul Weyling, HVC Nieuwsbrief, Jaargang 32, nummer 2, 2018

foto's

foto's