- toestand
- werkend
- bedrijfsvaardigheid
- Maalvaardig
- bestemming
- Het malen van graan op professionele basis
- omwentelingen
- geschiedenis
-
De Poolmolen is thans de laagstgelegen molen op de Geleenbeek en van de vele molens ooit op die beek de laatste. Bovendien is de Poolmolen nog regelmatig in bedrijf. Van de in de gemeente Born gelegen molens was hij de grootste. Ook de Poolmolen maakte deel uit van een boerderij. Boerderij en molen liggen op Schaag, tussen Holtum en Susteren, tegenover het kasteel Wolfraath. Het is een boerderij van het Limburgse type met een binnenplaats en omgeven door fraaie boomgaarden.
De Geleenbeek, die eerst de Katsbekermolen in Susteren aandreef, stroomt langs de achterzijde van de hoeve. Op de rechterhoek daarvan ligt de watermolen. Het waterrad draait in een gemetselde ombouw, die met een lessenaarsdak op de gevel aansluit. Het kolkende water, dat uit de muuropening stroomt, roept herinneringen op uit de tijd, dat dit bij Limburgse watermolens een regelmatig verschijnsel was.
De oudste vermelding, het jaartal 1662, is in een granietensteen gebeiteld. Kort na de Franse Tijd was Theodoor Geijen, zonder beroep en wonende in Buchten, eigenaar. In de jaren dertig schonk hij de molen aan zijn zuster Catharina Elisabeth. Zij was weduwe van Theodoor Dohmen. Molen en boerderij vererfden daarna in de familie Dohmen, een familie van landbouwers en molenaars. In 1856 kreeg Willem Dohmen de molen; in 1858 Petrus Theodorus Dohmen en in 1877 Gerard Lumens, echtgenoot van Maria Theresia Dohmen. Lumens was aanvankelijk brouwer in het nabij gelegen dorpje Buchten en vervolgens gebruiker van de molen. Tenslotte vertrok hij naar Meeswijk in Belgisch Limburg.
In 1879 had hij de boerderij en in 1883 de molen laten vernieuwen. De molen werd toen aangedreven door een onderslagrad met een middellijn van 4,94 m. en een breedte van 0,85 m. Met behulp van een schuine afleider werd het water achter de maalsluis tegen de schoepen in de ark gebracht.
In 1902 verkocht Lumens de molen aan Hendrik Vos, molenaar te Eysden. Vos kwam op 22 mei 1908 op tragische wijze om het leven, toen onderweg naar huis de lading op zijn wagen ging schuiven en hij, in een poging dat te corrigeren, ten val kwam en vervolgens onder een wiel van zijn wagen verpletterd werd.
Zijn weduwe zettte vervolgens met haar schoonzoon Alphons Leo Gielen, getrouwd met dochter Agnes, het molen- en boerenbedrijf voort. Het echtpaar Gielen-Vos had zes kinderen. Gielen overleed in 1967 op 71-jarige leeftijd als weduwnaar. In 1964 had één van zijn zonen, de molenaar Joseph Maria Alphons, getrouwd met Maria Magdalena Jacqueline Rutten, het bedrijf overgenomen. Een andere zoon was molenaar in Baarlo.
De Poolmolen maalt met een ijzeren middenslagrad en een ijzeren gangwerk, dat in een maalstoel van gietijzeren kolommen staat. De inrichting werd geleverd door de ijzergieterij L. Hekkens uit Tegelen. Voorzover bekend is dit de enige maalinrichting van dit fabrikaat, die nog bestaat.
Oorspronkelijk lagen er drie koppels stenen in een cirkel om het spoorwiel. Eén koppel daarvan is compleet en regelmatig in bedrijf voor het malen van baktarwe.
-
- wetenswaardigheden
- De molenaar/eigenaar laat nagenoeg niemand tot zijn molen toe; als gevolg daarvan zijn ook vrijwel geen technische gegevens bekend.
- trivia
- Over deze molen is zo weinig bekend, dat zelfs gemeente, adres en postcode een probleem kunnen zijn: de molen valt onder de gemeente Echt-Susteren en niet onder Sittard-Geleen, zo is na onderzoek duidelijk geworden. De plaatsaanduiding 'Holtum' lijkt anno 2015 ook zijn langste tijd gehad te hebben.