05-08-1780: L. van Kleynputte kreeg op 5 augustus 1780 toestemming van het stadsbestuur van Goes om op de plaats van de vroegere "Kattemolen", op de zogenaamde "Kattenberg", een dubbele oliemolen genaamd de Hoop te stichten.
Bron: De Zeeuw, 21 april 1900.
Informatie van Martin Zuidhof, 25 november 2012.
Aan het einde van de 18e eeuw was Pieter van Kleynputte de eigenaar van molens De Grenadier en De Hoop te Goes.
De Hoop werd in 1783 verkocht aan de "Societeyt van de oliemolen De Hoop" voor het enorme bedrag van ƒ 25.000.
Deze vennootschap zette het bedrijf tot 18 januari 1824 voort onder de naam "Van Tilburgh, Slabber en Compagnie".
Vanaf 18 januari 1824 nam Willem Frederik van der Burcht van Lichtenberg de molen over, hij bezat toen ook molen De Grenadier.
05-04-1796: Rotterdamse courant
Men zal, op Dingsdag den 19 April I796, binnen de Stad GOES, in de Herberg de Groote Zoutkeet, presenteren te verkoopen;
twee GRAAN-PAKHUIZEN; een DUBBELDE OLIE-MOLEN; zeven ZOUTKEETEN, waarin twaalf Pannen; en de HELFT in een ZOUTKEET, met twee Pannen , waarvan de Veil- Conditien en nader informatie te zien en bekomen is ten Comptoire van den Boekhouder JACOBUS VAN KLEINPUTTE.
10-06-1830: Middelburgsche courant
Door sterfgeval uit de hand te koop
1. De Chocolaad-Fabriek, Pel- en Mosterdmolen, De Grenadier, voorzien, met één woord, van alles wat tot eene wel ingerigte Fabriek behoort, mitsgaders van een zeer logeabel, en voor weinige jaren bijna geheel herbouwd woonhuis, bestaande uit acht Beneden- en vijf Boven-kamers, ruime Droogzolders, Keuken, Kelder, Strijk- en Wasch-kamers, met deszelfs wel aangelegde Erve enz.
2. De Wind-Olie-Molen De Hoop, met dubbeld Werk, ruime en wel ingerigte Zaadzolders, twee Oliebakken, te zamen voor 170 Aam Olie, en daarbij behoorende Huizinge.
enz.
Alles staande en gelegen binnen de Stad Goes, Prov. Zeeland.
In 1832 verkocht Van der Burcht van Lichtenberg de molen De Hoop.
02-04-1846: Opregte Haarlemsche Courant
UIT de HAND te KOOP: Een geheel nieuw gemaakte complete PELMOLEN, van twee stel Steenen en verdere Toebehooren, met of zonder Stoommachiene van meer dan genoegzame kracht, om ander gaande werk met en benevens de Pelmolen te doen werken; te bevragen, onder Letter S, bij den Kantoor-Boekverkooper S. BENEDICTUS, in de Weste Wagenstraat te Rotterdam, bij wien tevens een Monster Gort van de bedoelde Pelmolen te bezigtigen is. Brieven franco.
In 1870 was Gerard Hendrik Kakebeeke, koopman en burgemeester van Goes, de eigenaar. Er was toen ook een zeepziederij. In 1879 werd het complex weer verkocht, waarna de families Van Riet en Duvekot als eigenaar volgden. En rond 1882 werd de bekende molenmaker W.F. van Riet eigenaar, hij deed hem later over aan zijn zoon Izaak van Riet.
In maart 1898 verkocht de weduwe van Cornelis Duvekot de molen voor ƒ 425 voor afbraak, koper was Jb. v.d. Weele. In april 1898 werden de bij de afbraak vrijgekomen materialen verkocht.
Van de molen is maar één foto bekend, hij was toen al onttakeld.
Bronnen:
- artikel door Ton Meesters en H. Loos in De Windmolen nr. 58, oktober 1989.
- Molens in Zeeland, Frans Weemaes.
Een opril, soms oprit, is een omhooglopende weg die naar een walgang leidt. Deze weg is bedoeld voor het verplaatsen van kanonnen en dergelijke. Het woord opril komt terug in de straatnaam van enkele oude straatjes in de binnenstad van Goes.
Bron: Wikipedia.