Molen Vogelmolen, Haelen

Haelen, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Vogelmolen
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen, oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
restant
beek
Haelense Beek
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
03513 b
oude dbnr.
V1189
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 03513 b Vogelmolen (Haelen)
Foto: n.n.

locatie

plaats
Haelen
plaatsaanduiding
Kasteellaan 15-17
beek
Haelense Beek
gemeente
Leudal, Limburg
streek
Midden-Limburg
kadastrale aanduiding 1811-1832
Haelen C (1) 329 A. von Kerkerinck, baronnes douairiere De Keverberg
geo positie
X: 194548, Y: 360533
N: 51.23278, O: 5.95344

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
vanaf ca. 1910 turbine
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
restant
bouwjaar
verdwenen
onttakeld
geschiedenis
De watermolen van Haelen, bekend als de Vogelmolen, was vanouds een koren- en oliemolen. Beide functies waren in één gebouw ondergebracht, dat op de rechteroever van de beek lag. Na een verbouwing en vergroting in 1882 werd het een kleine industriële stenen watermolen voorzien van een schuddak.
De molen had drie koppel maalstenen en was tevens ingericht als bloemmolen. Het maalwerk werd in die tijd aangedreven door een onderslagrad met een middellijn van 6,00 m., en een breedte van 1,76 m. en een schoephoogte van 0,9 m. Hoewel het houten rad eenvoudig van constructie was, behoorde het tot de krachtigste waterraderen in het westelijk deel van Midden-Limburg, als de aanvoer van water voldoende was.

De molen lag naast het kasteel d'Aldenghoor op de Haelense Beek, ook wel de Aabeek genoemd, die alleen in de natte jaargetijden over ruim voldoende water beschikte. De beek voorzag bovendien de grachten van het kasteel van vers water.
Zoals bij de Panheeldermolen is vermeld, gingen de eigenaren van de watermolens van Panheel en Haelen in 1820 een overeenkomst aan om een separatiepunt in de Uffelse Beek aan te leggen, waardoor de watertoevoer naar de Haelense Beek werd verbeterd. De beek liep toen verder langs de kom van Nunhem en werd in de gemeente Neer door de Leu- of Jungeroysche Beek opgenomen. De problemen betreffende de Haelense Beek werden in 1888 door de toenmalige eigenaren Karel of Charles, baron de Keverberg d'Aldenghoor en Gerard Vissers uit Wessem opnieuw aan het provinciaal bestuur voorgelegd.

Vroeger schijnt de molen meer stroomopwaarts in de buurtschap Overhaelen bij de Vogelshof te hebben gelegen, waaraan hij zijn naam zou hebben ontleend. De verplaatsing naar het kasteel gebeurde in 1778. In het midden van de 19e eeuw was het reeds een aanzienlijke molen, die in het 'Tarief der zuivere begrootingen van iedere soort en klasse van vaste eigendommen' op 300 gulden wordt geschat.
Bij de verbouwing in 1882 werd in de voorgevel onder de zaagtandversiering van de daklijst een fraaie steen geplaatst, waarop onder het familiewapen beide jaartallen zijn vermeld.

Na de dood van de ongehuwde Charles Georges Clement Joseph, baron de keverberg d'Aldenghoor en de Kessel, in 1905, de laatste mannelijke telg uit het geslacht De Keverberg, verkochten de erfgenamen de watermolen in 1911 aan de kinderen Pierre of Peter, Joseph, Mathieu, Catharina, Arnold en Alex Sauren. Aanvankelijk woonde de familie Sauren op het kasteeltje van Nunhem. In het jaar van de koop woonden de kinderen Sauren in Beegden, waar hun vader zich na zijn tweede huwelijk had gevestigd.
De boedel bleef onverdeeld. In 1928 werd een minnelijke schikking getroffen en werden Mathieu Joseph en Catharina Sauren, echtgenote van Jacobus Kasdorp te Roermond, eigenaren. Tenslotte werd in 1946 Mathieu of Mathias Peter Joseph Hubert Sauren eigenaar, die als graanhandelaar in de jaren dertig in het handelsregister werd ingeschreven. De feitelijke molenaar was de ongehuwde Pierre Sauren.
De molen was tot kort na de Tweede Wereldoorlog in bedrijf. Op 1 november 1957 hield het bedrijf op te bestaan.

Het in slechte staat verkerende waterrad werd vermoedelijk kort voor de Eerste Wereldoorlog door een turbine vervangen. De verticale turbine-as dreef met een conische tandwieloverbrenging de molenas aan, die op de begane grond was gelagerd.
Vanaf de molenas werden eveneens met conische tandwieloverbrengingen de spillen van de twee koppel stenen aangedreven. Ook in de turbinekamer van de Vogelmolen was een generator opgesteld voor de opwekking van elektriciteit, die door de molenas werd aangedreven, en waarmee enige woningen aan de Kasteellaan en het kasteel van stroom werden voorzien totdat Haelen op het provinciaal elektriciteitsnet werd aangesloten. Als hulpkracht werd van een ruwoliemotor gebruik gemaakt, die rechtstreeks de molenas aandreef. De molen had een buil voor het zeven van bloem uit tarwemeel.
Het loswater werd via twee lossluizen in een houten gebint door een overkluizing langs het molengebouw afgevoerd.

In 1957 werd het stuw- of waterrecht aan het waterschap Midden-Limburg in Heythuysen verkocht. In hetzelfde jaar werd het molengebouw overgenomen door de Centrale Stichting Kardinaal Vaughan in Roosendaal, beter bekend als de Mill-Hill Fathers, een Engelse orde, die het kasteel als klooster gebruikte. De religieuzen kochten de molen om deze als timmerwerkplaats in te richten. De moleninrichting was niet in de koop begrepen en moest worden uitgebroken. Dat gebeurde in 1958. Het klooster werd later opgeheven. In 1974 werd het molengebouw verkocht aan het Aannemersbedrijf Jac. Graef B.V. uit Haelen. Het gebouw werd verbouwd en kreeg in de loop der jaren andere bestemmingen.
nog waarneembaar
Gebouw in gebruik als restaurant.

aanvullingen