Molen Smeetsmolen, Roggel

Roggel, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Smeetsmolen
modeltype
Ronde molen, beltmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
03510
oude dbnr.
V1187
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 03510 Smeetsmolen (Roggel)
Foto: coll. DHM

locatie

plaats
Roggel
plaatsaanduiding
op het Molenveld ZO van de dorpskom
gemeente
Leudal, Limburg
streek
Midden-Limburg
kadastrale aanduiding 1811-1832
[1839] Roggel D (1) 768 Emericus Goossens, burgem.
geo positie
X: 192697, Y: 363820
N: 51.26245, O: 5.92729

constructie

modeltype
Ronde molen, beltmolen
krachtbron
wind
functie
romp
ronde bovenkruier
inrichting
Een koppel 17-er blauwe Duitse stenen, een koppel 17-er kunststenen, een derde koppel stenen door een motor aangedreven
plaats bediening
beltmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
ruim 25 m
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Fransen ✉︎ g.n. buiten 1921 1921? buiten 1944 26,10
Fransen ✉︎ g.n. binnen 1911 1911? binnen 1944 26,00
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
circa 1842 verbrand, 1846 herbouwd
verdwenen
door oorlogsgeweld
geschiedenis
De oudste windmolen van Roggel werd genoemd naar de laatste molenaar Jean Smeets. De molen stond op het Molenveld aan de zuid-oostzijde van de dorpskom, bij de buurtschap "De Baetsen".

Het was een bergkorenmolen waarvan de stenen romp ter hoogte van de steenzolder een knik vertoonde, hetgeen er op zou kunnen wijzen, dat het oorspronkelijk een grondzeiler is geweest waarvan het bovendeel werd afgebroken en vervolgens verhoogd tot bergmolen.

De molen bestond reeds voor 1839 (*). In de eerste helft van de 19e eeuw telde Roggel ongeveer 1300 inwoners die hun bestaan vrijwel uitsluitend in de landbouwvonden. De grond was er schraal ruim tweederde deel bestond uit woeste- en heidegrond met uitzondering van het zuid-oostelijke deel bij de oude gemeentegrens met Nunhem. Daar stonden dan ook de meeste huizen en boerderijen.

In de jaren dertig van de 19e eeuw was de windmolen eigendom van Emericus Goossens, burgemeester van Roggel en tevens eigenaar van een brouwerij, die in het koppelveld stond. Op 31 juli 1842 brandde de windmolen af en Goossens vroeg aan het provinciaal bestuur toestemming om de molen te herbouwen. De toestemming werd verleend, waarschijnlijk werd de molen pas in 1846 herbouwd.

De goederen van burgemeester Goossens vererfden later aan de kinderen: Maria Elisabeth; Herman die gemeentesecretaris van Roggel was, Jan, brouwer van beroep en Theodoor, destijds burgemeester van Aarle-Rixtel (N.B.). De erfgenamen brachten de molen in 1868 in verkoop. De nieuwe eigenaar werd Theodoor Ilermans, koopman in Weert. Hij overleed waarschijnlijk nog in hetzelfde jaar, zodat de molen op naam kwam van zijn weduwe Maria Aldegonda Verschueren. In 1873 verkocht zij de windmolen aan Gerard Schreurs, waarvan aangenomen wordt. dat hij de pachter was. Zijn kinderen Johannes, Gertrudis, Elisabeth en Wilhelmina verkochten de molen tenslotte in 1909 aan Johannes Hubertus Smeets, die toen op de molen stond.

Op de Smeetsmolen leerde de bekende Limburgse molenbouwer Chr. van Bussel, later in Weert woonachtig. het molenaarsvak. De familie Van Bussel woonde in die tijd op de Zeisterhof onder Nunhem. Christ., de oudste zoon van Piet van Bussel, volgde een opleiding voor onderwijzer in Roermond en was daar ook in pension. Gedurende de vakanties en de weekeinden was hij thuis en bracht een groot deel van de vrije tijd op de molen van Smeets door. Hij voelde zich sterk tot de windmolens aangetrokken en koos voor een opleiding tot molenaar, in plaats van onderwijzer te worden.

De molen van Smeets was in zijn tijd een echte dorpsmolen. "Een grote stenen molen, hecht en zeer solide gebouwd" schrijft Chr. van Bussel op 30 augustus 1930 op de achterzijde van een fotokaart voor de Vereeniging "De Hollandsche Molen". Het gevlucht had een lengte van ruim 25 m. en bestond uit roeden van de Gebr. Fransen uit Vierlingsbeek (N.B.). Op de molen lag een koppel 17-er blauwe Duitse stenen en een koppel 17-er kunststenen. Een derde koppel stenen werd door een motor aangedreven, waarover verder geen bijzonderheden bekend zijn.

Op 14 november 1944 werd de molen door terugtrekkende Duitse troepen opgeblazen. Ook de zware 15e eeuwse kerktoren opgetrokken uit mergel- en baksteen, onderging dit lot. Chr. van Bussel stelde een schaderapport voor de molen op.

De molen werd niet meer herbouwd en het bedrijf werd met een elektrische maalstoel in een ruimte bij het woonhuis voortgezet. De zoon Piet, die op de windmolen van zijn vader het malen had geleerd, nam later de zaak over. In 1954 plaatste hij een hamermolen en een mengketel van het fabrikaat Poeth uit Tegelen voor het malen en mengen van veevoeders. Het veevoederbedrijf werd in het midden van de jaren zestig opgeheven. Tenslotte werd erin 1968 een dierenspeciaalzaak geopend.

Bron: onbekend.
-----

(*) Het kadastrale nr. 768 is pas in 1839 in het kadaster 1832 toegevoegd.
Red.