Molen Bijlmermeer, de Schepradmolens, bovenmolen, Amsterdam-Zuidoost

Amsterdam-Zuidoost, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Bijlmermeer, de Schepradmolens, bovenmolen
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
03506 c
oude dbnr.
V6892
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Amsterdam-Zuidoost
plaatsaanduiding
aan de noordelijke ringdijk
gemeente
Amsterdam, Noord-Holland
plaats(en) voorheen
Weesperkarspel
streek
Amstelland
kadastrale aanduiding 1811-1832
Bijlmermeer A (2) 171 De Bijlmermeer Polder
geo positie
X: 125375, Y: 481441
N: 52.32012, O: 4.95270

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
Scheprad 6,24 m, 47 cm breed
plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
27,33 m
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Op 22 december 1622 verleenden de Staten octrooi voor de droogmaking van het Bijlmermeer, het werd tussen 1623 en 1626 drooggemaakt. Hierbij werden zes zware achtkante molens gebruikt, verdeeld over twee driegangen.

Na de droogmaking bleken landeigenaars zonder toestemming van het polderbestuur 10 particuliere molentjes voor onderbemaling in gebruik te hebben. In 1628 werd besloten nog een (vier?)gang molens te plaatsen, in een driehoek, uitwaterend met een stenen of houten sluisje.

In 1631, 1636 en 1656 liep de polder toch weer gedeeltelijk onder. In 1656 werd de ondermolen van de viergang uit de hand verkocht. In 1666 brandde de bovenmolen van de westergang af. Vermoedelijk ter vervanging van deze molens werden twee nieuwe molens gesteld, die waren gekocht te Amersfoort.

In 1672 besloot het stadsbestuur van Amsterdam de polder wegens de verdediging van Amsterdam weer geheel onder water te zetten. Voor de hernieuwde droogmaking in 1678 waren tien zware achtkante, en 27 kleinere molens nodig. Na deze droogmaking bleek de polder waterstaatkundig in drie delen verdeeld, met elk een gang molens.

In 1696 hadden de ingelanden last van hoog water in de polder, en april 1702 liep de polder weer geheel onder doordat een noordwesterstorm 36 roeden dijk wegsloeg. De ingelanden zagen er toen geen gat meer in om de polder voor de derde keer droog te maken en de polder werd verlaten.

De Bijlmermeerdijk vormde echter een deel van het Weesperzandpad tussen Amsterdam en Weesp, daarom kwamen deze steden op 20 november 1702 overeen om de de dijk te herstellen en de polder droog of althans dras te malen. Daarvoor bouwden zij zeven molens in de noordoosthoek van de polder nabij de Bijlmerbrug. Op 20 september 1703 betaalde Amsterdam ƒ 3500 aan de gecommitteerden en geïnteresseerden van de Bijlmermeer om twee van de zeven molens over te nemen, genaamd de Ooster- en de Westergangmolen. Deze twee molens hielden de hoge gronden langs de ringdijk droog, het lage deel bleef onder water staan.

Vanaf 1815 werd de Bijlmermeer toch weer helemaal droog gemaakt, hiertoe werden de beide overgebleven schepradmolens met toestemming van eigenaar Amsterdam vervijzeld. De molen- en sluizenmaker H. Koperdraat uit Alphen vergrootte daarmee de opvoerhoogte van anderhalve meter tot vijf meter. Op 10 april 1817 werd het polderbestuur zelf weer eigenaar van beide molens. Om het lage middendeel van de polder werden een kade en een nieuwe ringsloot aangelegd, en het drooggevallen land werd opnieuw verkaveld.

In 1823 werd een gang van drie schepradmolens toegevoegd aan de noordwestzijde van de polder bij de Abcouderstraatweg, met een gezamenlijke opvoerhoogte van 4,35 m. Alle molens hadden een vlucht van 27,33 m. In 1825 hadden de molens hun werk gedaan, alleen de laagst gelegen delen van de polder konden ze niet geheel droog houden.

In 1877 werd ter vervanging van de vijf molens een stoomgemaal gebouwd aan de westkant van de polder. In 1882 werd dat nog vergroot.

In 1936 werd de polder bemalen door een draaistroom-elektromotor van 100 pk met centrifugaalpomp.

Tussen 1961 en 1965 werd de hele polder vanwege de komende stadsuitbreiding van Amsterdam opgespoten met 2½ m zand uit de Vinkeveense plassen, opdrachtgever hiervoor was nog de gemeente Weesperkarspel. De boeren werden uitgekocht door Amsterdam, ze schijnen hier nauwelijks over getreurd te hebben, want de grond was toch al erg slecht, met zoute wellen. Vanaf 1966 hoort de Bijlmermeer bij gemeente Amsterdam.

Bronnen:
- "Jaarboek Amstelodanum" 1978, met dank aan H. van der Kaay.
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", Mr. G. de Vries Azn., 1864.
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", derde uitgaaf, D. Kooiman, 1936.
- "Inventaris van de archieven van het Heemraadschap De Bijlmermeer", Drs. B.M. van Dijk, 1992.

aanvullingen