De bewoners van de eilanden Rosenburgh, Blankenburgh en Ruijgeplaet dienden bij de heer van dit gebied medio 17e eeuw een verzoek in om een korenmolen te mogen oprichten.
Op 13 november 1657 werd voor de erfpachtsom van 5 pond een windbrief (het recht om een molen te mogen bouwen en exploiteren) voor een korenmolen te Rozenburg, Blankenburg en Ruigeplaat verstrekt aan Cornelis Jansz. Mons, molenaar te Maassluis.
Bron en algemene informatie: www.gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens)
Genoemde Cornelis Jansz. Monsjeux bouwde op eigen kosten een kleine korenmolen aan de afgelegen Kooilandsche dijk (het destijds enige kerkdorp Blankenburg lag in het zuiden). Voor het recht van de wind moest de bouwer betalen, waardoor de eilandbewoners verplicht waren op deze dwangmolen hun koren te laten malen.
In 1887 werd de huidige molen gebouwd omdat de oude molen stond op een uitwas van het eiland die de scheepvaart hinderde en verwijderd moest worden. De eerste molen was een standerdmolen.
26-04-1968: Nieuwe Brielse Courant
Op een kaart van de landmeters Van Swieten en Sandifort, die gebruikt werd bij de publieke verkoop der landerijen enz. op Rozenburg in 1727 staat langs de dijk van het Kooiland een molen getekend. Een perceel wordt op deze kaart aangeduid met de naam "Molenhoeck"
Op een lijst van ambachtslieden te Rozenburg van het jaar 1742 komt voor de naam van Maarten van der Hoogh, molenaar. Toen moet een molen in het Kooiland gestaan hebben met de genoemde Van der Hoogh als molenaar.
Het raadsel, waarom op die eenzame plek aan de Kooilandsedijk een korenmolen werd gebouwd, zal wel nimmer opgelost worden. Slechts over een onbegaanbaar slikweggetje was de molen te bereiken en dat vormde in de oude tijd, toen alle huismoeders het brood voor het hele gezin bakten en daarom dikwijls een gang naar de molen moest worden gemaakt, een probleem.
In het begin van 1800 woonden de gebroeders Van der Hoek op de molen . Zij werden later opgevolgd door het familielid Jacob Batenburg Sr. en daarna door diens zoon Jacob Jr . De molenaars stonden bekend om goed vakmanschap en een eerlijke behandeling van de klanten . Dat zij daarop prijs stelden , blijkt wel uit het volgende versje , dat op de molen prijkte :„
Al , die hier ter molen komen . Die behoeven niet te schromen . .
Want er wordt hier recht gedaan , Daar kunt gij gerust op aan .
Als de frissche wind gaat waaien , Dan zal ook de molen draaien .
Menschen , komt er dan maar om , Want dan krijgt u meel als blom .
"Toen in de jaren tachtig de Rijkswaterstaat de Nieuwe Waterweg wat rechter ging maken ten behoeve van het verkeer te water, moest ook de plek , waar de molen stond , worden weggebaggerd . De tegenwoordige Kooilandsedijk werd aangelegd en de molen moest het veld ruimen. Een nieuwe molen werd gebouwd aan de Bomendijk, waar die nu nog staat . Enkele onderdelen van de oude molen waren nog bruikbaar ; verder werd alles vernieuwd . In tegenstelling tot de oude molen , die als laagbouw was opgetrokken , werd een balie aangebracht . Met enkele kleine wijzigingen werd gebouwd naar het model van de enige jaren tevoren verrezen molen te Monster „ De vier winden ".
De metselaar P . Kleijwegt heeft ' t gevaarte gebouwd en hij heeft ditzeer solide gedaan gedaan . De heer Jacob Besteman , geboren te Numansdorp 28 november 1860 , vestigde zich 1 november 1887 als de eerste molenaar op „ De Hoop ".Hij kwam hier als vrijgezel , doch trad later in het huwelijk met Pietertje Bijl uit Oud-Beijerland . De dochter Neeltje Adriana werd hier geboren 1 september 1889 . De familie Besteman heeft hier niet lang gewoond . 30 september 1891 ' vertrok het gezin naar Oud-Beijerland .Als opvolger in de Rozenburgse molen trad op de heer Johannes Batenburg , een broeder van de eigenaar . Onder diens bewind liep de klandizie zo terug , dat de eigenaar zich verplicht voelde zijn broer van het bewind te ontheffen en de molen over te doen aan de heer Klaas van der Wilt , geboren te Piershil 2 december 1867 . Deze betrok met zijn echtgenote Adriaantje van der Wel , geboren te Heenvliet 21 april 1869 woning en molen en bracht door goed vakmanschap en uitstekende behandeling van de klanten de molen tot bloei .
Het keurig onderhouden bouwwerk was een sieraad voor de gemeente. Nadat de heer Van der Wilt op bijna 81 - jarige leeftijd was overleden , volgde de oudste zoon Huibrecht Willem zijn vader op . Ook hij was een uitstekend vakman , maar door ' t gedwongen vertrek van veel Rozenburgse boeren en tuinders werd de klantenkring zo ingeperkt , dat het bedrijf niet meer lonend was .De gemeente Rozenburg heeft de molen aangekocht om de herinne ring aan de agrarische oorsprong der gemeente levendig te houden .Het besluit Is gevallen om de molen geheel te restaureren en weer bedrijfsklaar te maken . Daarmee is een begin gemaakt door hem 76 cm . op te vijzelen om In overeenstemming te komen met de nog op te hogen omtrek . Na de restauratie zal „ De Hoop " weer een sieraad voor de gemeente zijn .
De coördinaten zijn bij benadering ingevoerd.