Molen (standerdmolen), Lathum

Lathum, Gelderland
v

korte karakteristiek

naam
(standerdmolen)
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
03493 b
oude dbnr.
V837
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 03493 b (standerdmolen) (Lathum)
Foto: n.n.

locatie

plaats
Lathum
plaatsaanduiding
op de hoek Bandijk / Molenstraat
gemeente
Zevenaar, Gelderland
streek
Achterhoek en Liemers
kadastrale aanduiding 1811-1832
Bahr en Lathum C (3) 366 Hendrik van Eijmeren, molenaar
geo positie
X: 198405, Y: 444627
N: 51.98834, O: 6.01911

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
romp
open voet
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1922 - 1923
geschiedenis
Dat deze standerdmolen over de loop van de eeuwen vele malen is herbouwd blijkt uit het volgende beschrijving.
Uit een gerechtelijke verklaring van 1559 blijkt dat de molen, die toen omgewaaid lag, omstreeks 1500 al bestond.
Volgens dezelfde verklaring had de molen op de “moelenberch” gestaan.

In het midden van de 17de eeuw horen we pas weer over deze molen, die nu verplaatst is naar de “meulenpoll”.
Die molenpol, samen met het recht van de wind, werd door een zekere vrouw Wychmans voor 20 gulden van de Heer van Bahr & Lathum gepacht.
Op haar beurt had ze de standerdmolen voor 200 gulden per jaar aan Aelbert van Duren verpacht. Eene Frederic Wycmans verkocht de molen in 1678 aan molenaar Berend Aerndsen van Lintelo.
In de nacht van 11 op 12 december 1747 waaide de molen om.

Na ruim 20 jaar kwam er weer een nieuwe molen, nu in het bezit van Gerrit Willem Berends. Hij richtte zich tot de Rekenkamer van Gelderland, die de heerlijkheidsrechten van Bahr & Lathum uitoefende, met het verzoek om de molenpol te mogen gebruiken “om daarop tegen een lijdelijke recognitie voor ‘t regt van de wind, een stendermolen te doen setten van volgender fatsoen, als van vlugt lank 75, 80 a 85 voeten Rijnlands, de kasten wijt 17 a 18 voeten, de hoogte 45 a 50 voeten, het kruiswerk genomen uit het middelpunt van de stender op 34 a 35 voeten onder bij de grond en op de molen tot gebruijk een seventiender meulensteen”. De molenpol werd vervolgens 15 jaar lang gratis in erfpacht gegeven, waarna jaarlijks 20 ponden betaald moesten worden.
In 1786 ging de forse molen over aan schoonzoon Cornelis Aveling. Daarna kwam hij in het bezit van de familie Zadelhoff. In de storm van 9 november 1800, die in de hele Achterhoek grote schade aanrichtte, waaide de molen weer om.

In de statistieke beschrijving van 1808 werd vermeld dat de molenaar zich zwaar in de schulden had moeten steken om de molen te kunnen herbouwen.
Hendrik van Zadelhoff Wzn. was in 1814 eigenaar van de nieuwe molen, die vervolgens werd verpacht aan de Twellose meestermolenaar Jurrien van Dillen. Tien jaar later wordt Hendrik van Eymeren als molenaar en bakker vermeld. Eind 1835 of begin 1836 werd de molen vervolgens verkocht aan Gerrit Jan Pierik, molenaar te Zeddam, die hem liet bemalen door zijn dorpsgenoor Gradus Hefskens. Laatstgenoemde kocht de molen omstreeks 1864. De familie Herfkens heeft de molen, die omstreeks 1895 van een stoomtuig werd voorzien, ten slotte steeds in bezit gehad.
De molen is in 1922 of 1923 gesloopt.

De molen heeft gestaan op de hoek Bandijk / Molenstraat op een verhoogd terrein naast de Bandijk. Hij moet van grote afstand vanaf de Veluwezoom over de IJssel zichtbaar zijn geweest, en werd daarom ook door landschap kenners als Jac. P Thijsse afgebeeld.
Het nabijgelegen huis ‘De Molenkamp’ van de familie Dorrestijn, dat dateert uit 1769, is genoemd naar de Lathumse molen.

Informatie van Peter de Vries, 17 juli 2009
Bron: Oude Ambachten en Bedrijven achter Rijn en IJssel, J.W. Petersen en W. Zondervan, De Walburg Pers, 1974 Jac P. Thysse, de IJsel, Verkade boeken, 1916