Molen De Volharding, Heerenveen/ It Hearrenfean

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1881

verdwenen

1934

afkomstig van

Leimuiden (Wassenaarsche polder, De Leeuw / Nr. 1)

voorganger

Heerenveen/ It Hearrenfean (De Windhond)

geschiedenis

Toen op 6 oktober 1880 De Windhond (Tenbruggencatenummer 03279 a) van Yme Kuiper afbrandde, besloot deze tot de bouw van een molen aan het Meer-noordzijde, omdat inwoners van Heerenveen bang waren voor nieuwe branden. Zij hielpen hem wel financieel weer op weg, de nieuwe molen kostte ƒ 12.000,=.

Molenmaker Murk Visser gebruikte 100.000 stenen van de verbrande voorganger als fundament. Voor deze herbouw werd een achtkant gebruikt dat eerder in Leimuiden (Z-H) stond. De molen was oorspronkelijk afkomstig uit Amsterdam en was een Stadsvuilwatermolen die rond 1814 is verplaatst naar Leimuiden.

De molen kreeg de toepasselijke naam De Volharding. In een balk was te lezen: "Den 21 September 1881 is het eerste koren op deze molen gemalen door de heer Piet Smit te Knijpe". Op 17-jarige leeftijd kwam oudste zoon Berend Jan in het bedrijf, en verhoogde de omzet door de bakkers in de provincie af te reizen. Ook de tweede zoon kwam in de zaak, en in 1896 de eerste knecht.

Om stilstand bij windstilte te voorkomen schafte Kuiper in 1899 een petroleummotor en in 1901 een stoommachine aan, waardoor de omzet flink toenam.

In 1923 deed Kuiper De Windhond van de hand vanwege de onhaalbare concurrentie met het grootbedrijf.

Vanaf 1927 waren de gebr. Schuurman (G. Schuurman) eigenaar van de molen en in 1931 nam de BOAZ-bank het eigendom over. De bank verkocht de molen op afbraak aan het einde van 1933. Veldman uit St. Nicolaasga brak de molen af in 1934, waarbij de roeden naar Groningerland gingen.

De firma Kuiper huurde van 1959 tot 1964 molen De Welgelegen (Tenbruggencatenummer 03273) en plaatste daarin een hypermoderne elektrische roggemaalderij. En de firma Kuiper verzorgde vanaf 1 januari 1975 de distributie van het tarwemeel afkomstig van Penninga's Molen te Joure (Tenbruggencatenummer 01449).

Bron ondermeer: Uit het leven van een molenaarsgeslacht, artikel door G.D. Wijnja in De Utskoat nr. 7, aug. 1977.