De molen bemaalde met nog een andere molen de Fallingabuurster- en Aaltjesmeerpolder.
De romp was gedekt met leipannen en de kap met zink. [?]
Sinds 1718 had de Fallingabuurster- en Aaltjesmeerpolder al een molen voor de bemaling. Waarschijnlijk is de in 1941 gesloopte molen de nieuwste van de twee poldermolens. De eigenaar, dhr. De Groot, liet de molen in 1941 slopen en de vrijgekomen onderdelen werden gebruikt voor herstel van andere molens.
-----
Het Waterschap Fallingabuurster- en Aaltjemeerpolder werd in 1917 opgericht. Het waterschap besloeg voornamelijk het gebied van het vóór 1729 drooggemalen Fallingabuurster- en Aaltjemeer. Dit was altijd een ongereglementeerde polder geweest. Verder besloeg het waterschap ook het gebied van de Ferwouderpolder, een uit de 17e eeuw daterende droogmaking.
Het waterschapsgebied werd voor 1917 bemalen door een drietal windwatermolens, de "Grote Molen", de "Kleine Molen" (Tenbruggencatenummer 03170) en een nog kleinere, de molen van de "gebroeders Jorritsma" (Tenbruggencatenummer 06474 k). De eerste twee molens waren het gezamenlijk bezit van een aantal ingelanden. Het waterschap behield de grote en de kleine molen.
In 1941 werden deze vervangen door een elektrisch gemaal aan de Kleine Vaart te Ferwoude. De molens werden nog in hetzelfde jaar afgebroken.
Bron: archief van Waterschap Fallingabuurster- en Aaltjemeerpolder, (1916) 1917-1976, Archiefnet.
-----
Bemaalde met de ondermolen de Ferwouderpolder (50 ha); de bovenmolen had op beide roeden zelfzwichting.
Bron: archief Ten Bruggencate.
NB De aangegeven locatie is een schatting naar de topografische kaart van 1932. Daarop staat de polder als Ferwouder Polder benoemd.