De molen werd in 1919 overgeplaatst vanuit Gorredijk, waar hij als korenmolen diende. Mogelijk verving hij in Eestrum een voorganger-poldermolen.
Bron: "Langs oude Friese windmolens", nr. 45.
Verzameling H. van der Kaay.
-----
Het waterschap "Eestrum" vroeg in 1919 vergunning bij de gemeente Tytsjerksteradiel voor de bouw van de molen en een molenaarshuis. De bedoeling was om een goede bemaling van het hooiland in de omgeving te verkrijgen. In datzelfde jaar werden de bouwvergunningen verleend. Architect van de molen was de heer B.J. Gros te Leeuwarden.
De molen werd aan de Marwei 18 gebouwd en het molenaarshuis aan de Marwei 16. Deze percelen liggen in de plaats Jistrum (Eestrum).
Op 28 mei 1945 brak één van de roeden. De fa. Holman uit Stroobos kreeg de opdracht om de molen weer te restaureren. Intussen maalde de molen met één roe. Eind 1946 zou de molen weer kompleet zijn met twee roeden.
Helaas brandde de molen al op 17 maart 1947 af, het proces-verbaal daarvan is in het gemeentearchief aanwezig. Het waterschap heeft toen de restanten laten slopen en vervangen door een gemaal.
In 1953 werd op het v.m. molenerf een nieuwe woning gebouwd, naast het nog steeds bestaande molenaarshuis op de Marwei 16.
Bron: Gemeentearchief Tytsjerksteradiel.
S.T. de Beer, 28 feb. 2006.
-----
Stukje uit het proces-verbaal van getuige/ molenaar/ opzichter bij het Waterschap Eestrum, Anne Robijn (geb. te Rijperkerk op 17 april 1889):
In de afgelopen nacht te ongeveer 2.30/3.00 uur werden mijn vrouw en ik wakker door de hevigen storm. Nadat mijn vrouw het bed had verlaten en door het venster naar buiten keek, riep zij: "Gauw eruit want ik zie vuur". Onmiddellijk sprong ik uit bed en zag daarop, dat de kop van den molen in brand stond, terwijl de molenwieken langzaam draaiden. Nadat wij ons wat hadden aangekleed, spoeden wij ons naar buiten doch toen stond de molen reeds in lichte laaie. Ik wilde toen nog naar de molen, doch mijn vrouw belette mij zulks. Ik zag toen ook wel dat er niets meer te redden viel.
Anne Robijn verklaarde nog: Het kan niet anders, of door de hevige storm moet de ketting zijn (roe)gebroken.
De schade buiten de molen was aanzienlijk: De molen werd ook als opslag gebruikt voor materiaal van molenbouwer Holman uit Stroobos. Al het gereedschap van Anne Robijn lag er opgeslagen. Ook een partijtje turf en brandhout.
Aan het eind van het verbaal werd verklaard dat Anne Robijn bekend stond als een bekwame en zeer voorzichtige molenaar en men was ervan overtuigd dat de storm de oorzaak was van de brand.
Jan Krol, 28 juli 2011.
De molen was in 1943 nog in bedrijf.
Bron: Moleninventarisatie 1942/1943 prov. Friesland.
-----
De molen had houten roeden en een ijzeren as.
De molen is in 1946 verbrand.
Bron: archief SMD.
-----
Waarop het onder bouwjaar genoemde jaar 1884 is gebaseerd, is ons onbekend. Misschien het bouwjaar van een voorganger?
Redactie.