Molen Oliemolen van Kerst Klazes, Oosterzee/ Eastersee

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1799

verdwenen

1914

geschiedenis

In juli 1799 adverteerden molenmaker Widmer Sipkes uit Rien en zijn zoon Fopke Widmers uit Lemmer dat ze 7 of 8 knechten nodig hadden voor het werk aan een nieuwe oliemolen. Gezien het feit dat Oosterzee dicht bij Lemmer is en er in die tijd geen andere oliemolen in Friesland is opgericht, zal dit slaan op de oliemolen aan de oostzijde van de Rien aldaar.

Bij de boedelscheiding van de goederen uit twee huwelijken van Kerst Klazes Koopmans (1755-1826), die een zeer grote waarde vertegenwoordigden, werd de waarde van de oliemolen bepaald op 5457,57½ gulden. De helft was van Eling Kerstes Koopmans (1808-1874) en de andere helft viel toen toe aan Rinse Kerstes Koopmans (Notarieel Archief inv.nr. 97032 akte 79, 5-11-1845).

Wieger Michiels Visser (1801-1886) uit Grouw, in 1827 getrouwd met een nichtje van Kerst Koopmans, was olieslager in Oosterzee. In 1902 verkocht olieslager Michiel Visser (1838-1921), zijn zoon, de helft van de oliemolen aan Jetske Bouma, weduwe van olieslager Kerst Rinzes Koopmans (1837-1900): die bleef dus in de familie (Notarieel Archief inv.nr. 97097 akte 112, 3-7-1902). Jetske (1845-1919) was de schoondochter van Rinse Koopmans die in 1845 deels eigenaar was geworden. Michiel was sinds 1892 ook eigenaar van olie-, tras- en runmolen de Jonge Fenix in Leeuwarden (ook wel de Steenen Molen genoemd).

Eind 1913 verkocht de familie Koopmans de oliemolen en een stuk weiland aan Cornelis Marinus Leonardus Groeneboom, een houthandelaar uit Apeldoorn (Notarieel Archief inv.nr. 97109 akte 97, 8-10-1913). Daarna volgde afbraak.

Dick Bunskoeke, 12 mei 2020.