Molen Bleiswijkse Droogmakerij, No. 2/ A1boezemmolen, Bleiswijk

Bleiswijk, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Bleiswijkse Droogmakerij, No. 2/ A1
boezemmolen
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
boezemmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
restant
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
02887 d
oude dbnr.
V54
Meest recente aanpassing
| Foto
media-bestand
Molen 02887 d Bleiswijkse Droogmakerij, No. 2/ A1boezemmolen (Bleiswijk)
links dbnr 894, rechts dbnr 54

locatie

plaats
Bleiswijk
plaatsaanduiding
Rottedijk 19, 2665 LR
gemeente
Lansingerland, Zuid-Holland
streek
Schieland
kadastrale aanduiding 1811-1832
Bleiswijk B (1) 394 De Drooggemaakte Polders van Bleiswijk, Bergschenhoek en Hillegersberg
geo positie
X: 98395, Y: 450080
N: 52.03616, O: 4.56225

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
achtkant
inrichting

n.v.t., voorheen hellend scheprad

plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
28 m
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Pot ✉︎ 1836 1899 1900 1914c
Pot ✉︎ 1837 1899 1900 1914c
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
restant
bouwjaar
circa
verdwenen
onttakeld
eigendomshistorie

De eigenaar, de heer J. Spruijt, heeft enige tijd met zijn gezin in de romp gewoond, maar woont nu ernaast. Zijn grote wens is de molenromp weer in ere te herstellen. 
Door de opkomst van de hogesnelheidslijn is men niet zo happig op herstelplannen en dat, terwijl de molen in vroegere tijden een soort 'proefmodel' was met de nieuwste snufjes.

geschiedenis

Poldermolen van de Bleiswijkse Droogmakerij, 3520ha

De molen werd aanbesteed op Dinsdag 23 Junij 1772 aanvang 11 uren op den Binnenhof in den Hage
Molen No.2 / A1
2e Besteding: 1 hellend schepradmolen
Aannemer: Dirk Hakker uit Dordrecht voor fl 13.000
Borgen: Bastiaan de Borst uit Dordrecht, Jan van Wetering uit Moer-Capelle
Opleveringsdatum volgens bestek: 01-05-1773
Maalvaardig: 08-07-1773
Palen lang 40 voeten, geleverd door opdrachtgever
De molen is verkocht anno 11-07-1914
Koper: Arie Hofman en Joh. W. Kalkman voor de som van fl 1350

Een Molen van de nieuwe uitvinding, met een hellend Scheprad werkende, en de No. 2. Molen genaamd, welke omtrent 60 Roeden ten Zuiden van den voorgaanden afstond.
Dezelve is mede van de grootste soort, hebbende insgelyks 88 voeten Rhynl. Vlugt.
Het Bovenwiel daarin heeft 74 Kammen, en de Boven-Schyfloop 38 Staaven.
Het Onderwiel, groot zynde 15 voeten, is voorzien met 112 Kammen, en de
Onder-Schyfloop met 28 Staaven.
De Diameter van het Hellende Scheprad is groot 21 voeten 6 duimen,
de breedte der Schoppen 24 1/4 duimen, derzelver langte 3 voeten 9;
duimen, en derzelver getal 28.
De hoek van helling van het Scheprad 25 graaden 4 minuten.
Hetzelve stond 3 voeten of 36 duimen diep onder het Peil van zyn Achterwater;
en de opmaaling van Peil tot Peil was, even als by den voorgaanden, gesteld op 4 voeten 4 duimen of 52 duimen.

Verhandeling over de proportien tusschen de vermogens der gewoone watermolens werkende met een staand scheprad en der nieuwlings door de heeren gebroeders Eckhardt uitgevondene hellende schepradmolens etc.etc. door Benardes Joannes Douwes.
Informatie van Jan Hoek, 27 augustus 2019

nog waarneembaar

Achtkante rietgedekte stomp van ca. 5 m hoog. Veel onderdelen zijn nog aanwezig.

aanvullingen

unieke eigenschap

Het bijzondere aan deze droogmakerij is dat er een nieuwe uitvinding in werd toegepast, het hellende scheprad, uitgevonden door de Hagenaar A.G. Eckhardt. Eerst werden er zes van deze molens gebouwd. Molens 2 en 8 werden daarbij beproefd tegen bestaande molens met een gewoon scheprad. De nieuwe molens bleken het wel wat beter te doen maar niet zoveel dat de meerkosten gerechtvaardigd zouden zijn. De latere molens kregen daarom weer een gewoon scheprad. De hellende schepraderen maakten een hoek van 25° tot 30° met de horizon en lagen dus bijna horizontaal.

literatuur

In het boekje Molens in Zuid Holland in oude ansichten deel 2 staat onder nummer 15 dat de E-groep slechts drie molens had, dit was echter de A-groep. 
Informatie van H. van der Kaay, 30 maart 2009.

trivia

Beschrijving van de onderste foto 5: 
de molens v.l.n.r. 
Molen nr 1 van de Binnenwegsepolder te Bleiswijk, 
Molen A-1 van de Bleisw. Droogmakerij, 
Molen A-2 en A-3 

 

Aan de westzijde van de Rotte boven Hillegersberg lagen vroeger vijf veenpolders die door turfwinning in de achttiende eeuw vrijwel geheel tot waterplassen werden vergraven. Deze plassen gingen bij harde wind een bedreiging vormen voor dijken, wegen en dorpen. Omdat niemand brood zag in het droogmaken van deze plassen werd deze onderneming uiteindelijk door de provincie ondernomen. 
In 1765 werd een voorstel ingediend om het gebied tussen Hillegersberg en Bleiswijk in te polderen. De vijf polders werden in een droogmakerij ondergebracht, genaamd de Bleiswijkse Droogmakerij, ter grootte van 3520 ha.

In totaal waren er 27 molens.
Ze waren geplaatst in zes groepen van vier molens, de A-groep had 3 molens, de groepen B t/m G hadden allen 4 molens. Samen met de Binnenwegse Polder (Tenbruggencatenummer 02887 a) had deze polder één ringvaartmolen op de Rotte gemeen. Ook stonden er nog twee andere boezemmolens van de Binnenwegse Polder aan de gezamenlijke boezem.

Er werden 27 molens gebouwd verdeeld over 7 groepen. Oorspronkelijk werden de molens genummerd:
1: bestaande (verplaatste?) boezemmolen nr. 1 van de Binnenwegse Polder.
2 en 4-9: zeven boezemmolens (nummering/plaats van 6 en 9 verschillend in diverse bronnen).
3 en 10-15: zeven bovenmolens.
17-22: zes middelmolens (nummering verschillend in diverse bronnen).
16 en 23-28: zeven ondermolens.

De eerste molens (met de latere nrs. 1, boezemmolens) werden in 1772 gebouwd, ruim een jaar later werden de bovenmolens met de latere nrs. 2 gebouwd. Weer een jaar later de middelmolens met de latere nrs. 3 en tenslotte ook de ondermolens met de latere nrs. 4.

Van de zeven oorspronkelijke veenpoldermolens werden er vijf ter afbraak verkocht, twee die in goede staat waren werden nog gehandhaafd als reserve.

Molen nummer 6 (de latere D1) is afgeschoven (slechte grond, vermoedelijk vanwege een oudere dijkdoorbraak), en in 1776 afgebroken en op een andere plek in 1777 herbouwd.

Al snel openbaarden zich bij de nieuw gebouwde boezemmolens 8 en 9 ernstige verzakkingen. Men stond toen voor de keus om de onderbouwen van deze molens aan te pakken of de nog bestaande oude poldermolens als bovenmolen te gaan hanteren. Omdat de resultaten van het hellend scheprad tegenvielen besloot men tot de laatste oplossing. De nieuwe molens werden op 12 augustus 1786 voor afbraak geveild. Een ging er naar Overschie voor de nieuwe droogmakerij Rijs-en-Daal (de molen halverwege de voorboezem) en de andere als papiermolen naar Waddinxveen. De beide nog bestaande oude poldermolens namen hun functie over en werden later in de groepen A t/m G meegenummerd.

Elke groep kreeg later een letter, en elke molen daaronder een cijfer. De eerste molengroep beginnend onder Bleiswijk, was groep A. De laatste groep boven Terbregge gelegen, was groep G. Molengroep A had 3 molens, de overige groepen hadden er elk 4. Voor elke molengroep bracht de laagst gelegen molens het water telkens ca. 1 meter omhoog. De bovenmolens brachten het water op een gezamenlijke boezem, vanwaar de boezemmolens het uiteindelijk in de Rotte uitsloegen.

De "oud-Rottenaren" vonden de benaming met al die letters wat lastig en hadden zo hun eigen benamingen daarvoor nl.:
Groep D werd ook wel de Kooigang genoemd door de daar aanwezige eendenkooi.
Groep E, dicht bij de Hoekse kade liggend, werd de Kaagang genoemd.
Groep F werd de hamgang genoemd naar de daar in de buurt staande hamhuizen.
Groep G, dicht boven Terbregge liggend, werd de Breggegang.

De oplevering van de polders was tussen 1778 en 1782.

1913: In 1913/114 werden alle molens vervangen door 5 elektrische gemalen. Tussen 1922 en 1949 ging de bemaling van de polder over op diesel, daarna op elektriciteit d.m.v. twee gemalen.

Bronnen ondermeer:
- Blesewic nr. 24, juni 1992, Oudheidkundige Ver. Bleiswijk.
- Over tegenslag en vooruitgang door J.M. Bakker, Hist. Ver. Den Berchsen Hoeck.
Informatie van Jan Hofstra, Nelly Sonneveld en H. van der Kaay