Molen Stadskorenmolen, Zutphen

Zutphen, Gelderland
v

korte karakteristiek

naam
Stadskorenmolen
modeltype
Watermolen
functie
onbekend
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
beek
Berkel
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
02881 b
oude dbnr.
V12171
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Zutphen
plaatsaanduiding
Molenstraat
beek
Berkel
gemeente
Zutphen, Gelderland
streek
Achterhoek en Liemers
kadastrale aanduiding 1811-1832
Zutphen F (1) 628 De Stad van Zutphen
geo positie
X: 210357, Y: 461963
N: 52.14308, O: 6.19591

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
1 rad
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
afgebroken
geschiedenis
Tussen de oude en de nieuwe stad lag op de Berkel een groot complex van 6 molens met op het hoogtepunt 7 onderslagraderen. Het geheel was eigendom van de stad Zutphen en werd per molen verpacht. De oudste vermelding van de korenmolens is uit 1285. In 1371 waren er al 2 korenmolens. In 1385 wordt een olie- en volmolen genoemd, in 1409 een eekmolen, vanaf 1438 tezamen met een grutmolen.

Het gezamenlijke watergebruik van de zeven raderen en diverse goten en sluizen leverde soms onderlinge conflicten op. De eigenaar, de stad Zutphen, moest dan de oplossing brengen. Reparaties aan de raderen en goten werden ook vaak gezamenlijk uitgevoerd. In 1845 waren er drie raderen van 5,72 m diameter, drie van 6,20 m en een (van de runmolen) van 5,84 m.

Van alle molens zijn veel gegevens bewaard gebleven in de stadsarchieven. Wij verwijzen hier graag naar ondergenoemd boek, waarin zeer veel informatie over de molenaars, reparaties en verpachtingen is te vinden.
-----

Voor de korenmolens werden veel molenstenen verbruikt, in een eeuw tijd (1370-1470) worden 40 stenen genoemd! De korenmolens waren beide bovenste molens links en rechts. De rechter had een bord aan de gevel hangen: "STADS KOORN RUN EN PELMOLEN".

Door het afschaffen van de belasting op het gemaal in de Franse Tijd kwam een einde aan de bloeiperiode van de korenmolens.
-----

De oliemolen die vanaf 1385 wordt genoemd, was de middelste op de rechter oever. In 1680 was hij zeer in verval geraakt, waarna Everwijn Holberent (burgem. van Groenlo) daar een nieuwe mocht bouwen.

Rond 1800 had de oliemolen het zwaar door watergebrek, alsmede de handelsbeperkingen onder de Franse overheersing.
-----

Vanaf 1385 was er sprake van de volmolen. In 1587 werd de vervallen molen gerepareerd, maar dit bracht niet veel verbetering. Vanaf 1600 mocht op de volmolen geen zeemleer meer bereid worden.

In 1793 bleek nieuwbouw nodig te zijn. Rond 1800 was het voor de volmolen een aflopende zaak aangezien er onvoldoende afname van de stoffen was. In 1854 werd verzocht de molen tot een cacaobranderij te mogen ombouwen.
-----

Vanaf 1419 komt de runmolen in de rekeningen voor, welke was gevestigd in het bovenste gebouw op de rechter oever, dus gecombineerd met de korenmaalderij. In 1690 was er één eekmolenaar, in 1713 drie.

Tegen 1808 was de runmolen niet erg produktief meer doordat de afname van leer stagneerde.
-----

In 1437 werd de grutmolen in het benedenste gebouw op de rechter oever voor 150 lb verpacht, hier werd de bast van het boekwijtzaad stuk gewreven of gebroken. In Zutphen waren twee watermolens en zes rosmolens voor de grutterij, om concurrentie te voorkomen werden zelfs handmolens verboden. Van de rosmolens zijn diverse vermeldingen bewaard gebleven.

In 1680 pachtte Tonis Maas de lege plaats naast de oliemolen om weer een grutmolen te leggen. Omdat de grutterij geen volledige bestaansmogelijkheid opleverde, dreven de grutters er tevens een handel in granen en meel bij.
-----

In het middelste en het onderste gebouw op de rechter oever waren tevens pelmolens gevestigd. Dit leidde weer tot onenigheid over het waterverbruik voor de aandrijving, maar door bemiddeling van het stadsbestuur kwam men weer tot overeenstemming.

Rond 1830 was er nog slechts één pelmolen, in het bovenste gebouw op de rechteroever. Gezien de vermelding in de OAT zal hier ook rijst verwerkt zijn.
-----

Bij het regelen van de waterstand in de stadsgracht was ook de verdediging van de stad betrokken, waarvoor de gracht immers van groot belang was. In verschillende stadia van belegering konden verschillende delen van de verdedingswerken onder water gezet worden door middel van een systeem van sluizen.

Op 2 juni 1887 werd het afbreken van de molens en het overwelven van de Berkel ter plaatse aanbesteed, en op 30 juni 1892 werden de stadskorenmolen en de run- en de pelmolens voor afbraak verkocht. Enkele foto's en twee gevelstenen zijn bewaard gebleven in het Stedelijk Museum.

Bron: Molens, Mulders, Meesters, Hagens. Verzameling H. van der Kaay
-----

In de verpondingsregisters van Zutphen worden veel eigenaren van de molens vermeld, zie Regionaal Archief Zutphen, Collectie Historisch Kadaster Zutphen (1440-1832), nummer toegang 0361, verpondingsnrs. 157 t/m 165.