Molen van Peters / Sint Petrusmolen, Venlo

Venlo, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Molen van Peters / Sint Petrusmolen
modeltype
Kantige molen, beltmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
02816
oude dbnr.
V965
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 02816 Molen van Peters / Sint Petrusmolen (Venlo)
Ansichtkaart Serie 53 nr 5

locatie

plaats
Venlo
gemeente
Venlo, Limburg
streek
Noord-Limburg
kadastrale aanduiding 1811-1832
Venlo C (1) 347 Karel Jozef Verzijl, molenaar
geo positie
X: 210368, Y: 376597
N: 51.37584, O: 6.18243

constructie

modeltype
Kantige molen, beltmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
beltmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Fransen ✉︎ g.n. buiten 1914 1914 buiten 1937 25,00
Fransen ✉︎ g.n. binnen 1909 1909? binnen 1937 25,00
bovenas
fabrikant asnummer fabricagejaar jaar gestoken jaar verdwenen lengte
Penn & Bauduin ✉︎ 328 1868 1937 04,64
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
afgebroken, 1816/1817 herbouwd 1877 verbouwd tot bergmolen
verdwenen
verplaatst
verplaatst naar
geschiedenis
Tussen de Straelseweg en de Herungerweg in 't Withuisveld stond een houten achtkantbergmolen, later bekend als de molen Peeters of Peeters-Van den Hombergh.
Oorspronkelijk was het een grondzeiler, die in 1794 toen het Franse leger in aantocht was, uit veiligheidsoverwegingen werd afgebroken.
De vesting Venlo gaf zich op 25 oktober van dat jaar over. Jan Christiaan Verzijl. de eigenaar van de Italiëmolen, kreeg in 1816 van de Commissaris-Generaal van Oorlog verlof om de molen te herbouwen. De molen vererfde aan Carel Joseph Verzijl eveneens eigenaar van de Italiëmolen, die de windmolen met huis en bouwland in 1872 verkocht aan Herman en Hubertus Peeters, molenaars in Venlo, die elk voor de helft eigenaar werden.

In 1877 lieten zij de molen afbreken en herbouwen waarbij het achtkant op een gemetselde stenen onderbouw werd geplaatst, door een aarden belt omgeven, zodat het een bergmolen werd. Henri of Hendrikus Hubertus Peeters, eveneens molenaar in Venlo, kocht de molen in 1901 en was de laatste eigenaar in Venlo.

Op het einde van het jaar 1931 deelde Peeters aan de burgemeester van Venlo schriftelijk mee. dat hij voornemens was zijn windmolen af te breken. De burgemeester stuurde de brief naar de minister van Onderwijs, kunsten en Wetenschappen. De onderhoudstoestand van de molen liet te wensen over en Peeters dacht er over om geheel op elektrische drijfkracht over te schakelen. De Vereeniging 'De Hollandsche Molen' en het gemeentebestuur stelden pogingen in het werk om de molen te behouden. Zij wilden zonodig zelfs een tegemoetkoming in de herstelkosten geven, de molen moest dan wel in bedrijf blijven. Tevens werd voorgesteld de molen van stroomlijnwieken volgens het systeem Dekker te voorzien, die toen in opkomst waren. Daardoor kon de molen ook van lage windsnelheden gebruik maken, waardoor de bedrijfsmogelijkheden werden vergroot. Peeters wilde zich echter niet verplichten. De bemoeienissen leverden geen resultaat op.

In 1934 werd de molen van zijn wiekenkruis ontdaan, waarvan het hekwerk in slechte staat verkeerde.

Het gemaal van Peeters had zich in de jaren na de Eerste Wereldoorlog tamelijk gunstig ontwikkeld. In de tweede helft van de jaren twintig werd het bedrijf uitgebreid met een nieuwe maalderij, pakhuis en woning.
In de voorliggende jaren had de molen een aantal veranderingen ondergaan om een nadeel, dat hij had, weg te nemen. Oorspronkelijk had de molen namelijk een kort gevlucht, de lengte daarvan bedroeg ruim 21 m. Voor de grote overbrengingsverhouding van de wielen van het gangwerk (1:6,2) was dat ongunstig. De molen kreeg toen twee nieuwe roeden van het fabrikaat Gebr. Fransen uit Vierlingsbeek (N.B.) met een lengte van 25 m. Het ontwikkelde vermogen en het koppel werden daardoor groter, wat een gunstige invloed op de werking had. Vanwege de grotere lengte van de roeden moest aan de bovenzijde een gedeelte van de berg worden weggegraven. Dit had weer tot gevolg, dat een langere staart moest worden gehangen om de molen vanaf de lagere berg te kunnen kruien. Een bijkomstig gevolg van de lagere berg was nog, dat de toog van de hoge toegangspoort in de gemetselde onderbouw boven het maaiveld van de molenberg kwam te liggen. Later werd in dat gedeelte een rechthoekig venster geplaatst.
Aan het ondereinde had de staart een merkwaardige vorm. Op de staartbalk bevond zich daar een meterslange dwarsbalk als uitlegger. Aan de uiteinden waren de lange schoren bevestigd en naar het midden toe de korte schoren. De uitlegging was noodzakelijk om bij de bestaande lengte van de lange spruit de lange schoren vrij van het achtkant te houden. kenmerkend voor de molen was ook de smalle hoge kap, die hier echter vanwege de hoge bovenbouw niet zo misplaatst was. Ondanks dat, was er weinig ruimte in de kap voor het grote aswiel en de daarbij behorende onderdelen, zoals de vang met de vangbalk.

Begin 1937 brandde in Budel-Schoot (N.B.) de achtkante houten grondzeiler af. Het was de Poelsnip, die vroeger in 't KaIf in de gemeente Zaandam stond en in 1921 was overgeplaatst. Naar een ontwerp van Chr. van Bussel uit Weert werd reeds enige maanden later met de bouw van een nieuwe molen begonnen. Daarvoor werd in 1937 de complete molen van Peeters gekocht, die op een hoge gemetselde stenen onderbouw werd geplaatst, omgeven door een rondgaand achtkant pakhuis. De molen kreeg andere roeden, voorzien van stroomlijnwieken volgens het systeem Van Bussel, één koppel 16-er maalstenen, een mengmachine en een elevator. In plaats van het gebruikelijke zwart-geteerd asfaltpapier, waarmee de kap en de romp in Venlo was gedekt, werd in Budel-Schoot Icopal of dakleer toegepast, voorzien van een laag bruine steenslag. De afbraak in Venlo en de herbouw in Budel-Schoot werden verricht door de molenmaker Hub. Adriaens uit Weert.
Op 15 maart 1937 werd met het metselwerk begonnen en op 18 september van dat jaar kon de molen onder grote belangstelling feestelijk in bedrijf worden gesteld onder de naam 'de Janzona'.

aanvullingen

trivia
NB De aangegeven locatie is een schatting naar de TK van 1936.